Op 3 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de inhouding van het rijbewijs van een militair, die verdacht werd van het rijden onder invloed. De klager, geboren in 1987, had op 1 maart 2024 een alcoholgehalte van 820 microgram per liter uitgeademde lucht, wat resulteerde in de invordering van zijn rijbewijs. De officier van justitie besloot het rijbewijs tot en met 27 oktober 2024 onder zich te houden. De klager voerde aan dat hij zijn rijbewijs nodig had voor zijn werkzaamheden voor defensie, waarbij hij binnen 48 uur op missie moet kunnen zijn. De rechtbank behandelde het beklag op 3 april 2024 en hoorde zowel de klager als de officier van justitie. De officier van justitie verzette zich tegen de teruggave van het rijbewijs, verwijzend naar de richtlijnen van het openbaar ministerie en de verkeersveiligheid. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, gezien de ernst van de verdenking en het strafvorderlijk belang. Ondanks de persoonlijke omstandigheden van de klager, werd het beklag ongegrond verklaard. De rechtbank paste echter de militaire clausule toe, waardoor de klager in staat werd gesteld om militaire motorvoertuigen te besturen in opdracht van zijn commandant. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters, met de mogelijkheid voor de klager om binnen veertien dagen in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.