In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 8 mei 2024 een vonnis gewezen in een incident. De zaak betreft een geschil tussen een besloten vennootschap (eiser) en een andere besloten vennootschap (gedaagde 1), waarbij ook twee gedaagden niet zijn verschenen. De eiser heeft een vordering ingesteld tegen gedaagde 1, die op haar beurt een incidentele vordering tot onbevoegdverklaring heeft ingediend, met als argument dat de overeenkomst waarop de vordering is gebaseerd, een forumkeuze bevat voor de locatie Zutphen van de Rechtbank Gelderland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de door partijen aangewezen rechter bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, en dat de locatie Zutphen van deze rechtbank bij uitsluiting bevoegd is om de procedure tegen gedaagde 1 te behandelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de hoofdzaak, die valt onder de categorie 'alle overige civiele (handels)zaken', zowel in Arnhem als in Zutphen kan worden behandeld. Gezien de forumkeuze en de relevante wetgeving, is de rechtbank van mening dat de zaak naar Zutphen moet worden verwezen voor verdere behandeling. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd moeten worden, aangezien beide partijen als in het ongelijk gesteld kunnen worden beschouwd. Daarnaast is besloten dat de procedures tegen de niet verschenen gedaagden ook naar Zutphen worden verwezen, om een gezamenlijke behandeling te waarborgen. De rechtbank heeft de eiser opgedragen om de niet verschenen gedaagden op de hoogte te stellen van de nieuwe roldatum in Zutphen, zodat zij de mogelijkheid hebben om het verstek te zuiveren. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 8 mei 2024.