Uitspraak
1.De procedure
- de producties 24 – 29 van [eiser]
- de conclusie van antwoord met de producties 1 – 8
2.De feiten
3.Het geschil
Daarnaast stelt [eiser] dat Vreugdenhil geen belang heeft bij instandhouding van het concurrentiebeding, nu er geen vrees is voor benadeling door oneerlijke concurrentie. De kennis van [eiser] heeft hij hoofdzakelijk bij derden opgedaan en niet bij Vreugdenhil. Voor zover hij op de hoogte is van bedrijfsgevoelige informatie wordt deze beschermd door het geheimhoudingsbeding. Hij kan die bij A-ware Cheese toch niet gebruiken, omdat hij zich niet zal bezighouden met melkpoeder.
4.De beoordeling
“Volgens mij gaat het erom, dat ik niet actief kan zijn voor een club in Nederland of daarbuiten, welke concurrerend is met Vreugdenhil (A-ware, DFA, RFC, DMK, etc, etc.).”A-Ware begeeft zich ook op de markt voor melkpoeders nu zij dat produceert. Daarnaast zitten beide ondernemingen in de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) waar tussen de betrokken ondernemingen afspraken worden gemaakt over mededinging en er gedragsregels in acht worden genomen over commercieel gevoelige informatie, prijzen, volumes, klanten of andere zaken die van invloed zijn op commercieel gevoelige informatie, aldus Vreugdenhil.
5.De beslissing
30 april 2024.