ECLI:NL:RBGEL:2024:2567

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
05.186141.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verkrachting wegens onvoldoende bewijs

Op 19 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 18 juli 2023 in Nijmegen, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een jonge vrouw, aangeduid als [slachtoffer], te dwingen tot seksuele handelingen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de verklaringen van de aangeefster en de verdachte, alsook op basis van DNA-onderzoek. De rechtbank concludeerde dat de aangifte van de aangeefster onvoldoende werd ondersteund door ander bewijs. Het DNA-onderzoek toonde aan dat er geen match was met het DNA-profiel van de verdachte, wat de verklaring van de verdachte ondersteunde dat de aangeefster zelf haar broek had uitgedaan. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster op specifieke punten onvoldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. Ook de subsidiaire tenlastelegging werd niet bewezen verklaard, omdat er onvoldoende bewijs was dat de aangeefster in een staat van bewusteloosheid verkeerde. De benadeelde partij, [slachtoffer], werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien er geen bewezenverklaring was. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.186141.23
Datum uitspraak : 19 april 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. P.J. Hoogendam, advocaat in Den Haag.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 juli 2023 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte en/of zijn mededaders(s)
in de nachtelijke uren, op of aan de openbare weg, een voor hem/hen onbekende jonge vrouw (verder [slachtoffer] ) heeft/hebben benaderd en/of aangesproken en/of
als groep in een (halve) cirkel om die [slachtoffer] hebben gestaan, waarbij die [slachtoffer] met haar rug richting een hek en/of hogere begroeiing stond en/of
met die [slachtoffer] , maar ook onderling, in de Engelse taal, maar ook (deels) in een voor die [slachtoffer] onverstaanbare taal heeft/hebben gesproken en/of
de telefoon van die [slachtoffer] heeft/hebben afgepakt en/of
die [slachtoffer] onder meer heeft/hebben gevraagd “Do you want a one night stand” en/of
“Do you want to fuck”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
die [slachtoffer] met zijn/hun gedrag heeft/hebben overrompeld en/of
misbruik/gebruik heeft/hebben gemaakt van zijn/hun numerieke overwicht over die [slachtoffer] en/of
hij, verdachte, vervolgens onverhoeds op die [slachtoffer] is toegestapt en/of zijn, verdachtes, arm om de schouders en/of de nek van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
die [slachtoffer] vervolgens heeft meegetrokken en/of heeft weggevoerd, althans heeft meegenomen naar (een steegje aan) de achterzijde van een gebouw, althans uit het zicht van de andere mensen en daarbij zo snel liep en/of zoveel kracht uitoefende, dat die [slachtoffer] bijna ten val kwam, althans grote moeite had om op de benen te blijven staan en/of
die [slachtoffer] (in een steegje) aan de achterzijde van een gebouw van een trap(je) heeft getrokken/geduwd en/of
de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer] (deels) heeft uitgetrokken en/of
die [slachtoffer] tegen een deur heeft geduwd/gedrukt op een zodanige wijze dat zij zich niet of nauwelijks kon bewegen en/of waarbij het hoofd van die [slachtoffer] , gedurende de seksuele handelingen, eenmaal of meerdere malen (met enige kracht) tegen die deur aan is gekomen en/of
misbruik/gebruik heeft gemaakt van het feit dat die [slachtoffer] (zichtbaar) onder invloed was en daarmee in verminderde mate in staat was om weerstand te bieden en/of
misbruik/gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht over die [slachtoffer] en/of
misbruik/gebruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] en/of
(aldus) een bedreigende situatie heeft/hebben gecreëerd, waarin die [slachtoffer] zich niet aan bovengenoemde handelingen kon of durfde te onttrekken en/of waardoor die [slachtoffer] niet of onvoldoende in staat was om (enige) weerstand te bieden;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 juli 2023 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was
haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] .

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Verdachte was op 18 juli 2023, net als aangeefster, aanwezig op de feesten ten tijde van de Nijmeegse vierdaagse. Aangeefster was onder invloed van alcohol. Zij hebben toen seks met elkaar gehad. Volgens aangeefster heeft verdachte haar gedwongen. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar met een arm om haar nek meetrok naar een steegje, dat hij haar tegen een deur duwde zodat zij zich niet meer kon bewegen en dat hij haar broek uittrok. Verdachte erkent dat hij seks met aangeefster heeft gehad, maar ontkent dat sprake was van dwang van zijn kant; de seks zou met wederzijdse instemming en gebruikmaking van een condoom hebben plaatsgevonden.
Volgens vaste rechtspraak verbiedt artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering een bewezenverklaring als de feiten en omstandigheden, zoals beschreven door 1 getuige (hier: aangeefster), op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Een algemeen antwoord op de vraag wanneer is voldaan aan bewijsminimum is niet mogelijk, omdat dit afhangt van de concrete omstandigheden van het geval. Zo mag het steunbewijs zien op een tamelijk ondergeschikt onderdeel van aangifte, moet het steunbewijs de concrete delictscontext (“foute context”) van het feit bevestigen, voldoende inhoudelijk zijn en in een niet te ver verwijderd verband met aangifte staan.
De rechtbank stelt vast dat het dossier informatie bevat dat zowel de lezing van aangeefster als de lezing van verdachte ondersteunt. Zo zijn er getuigen die aangeefster kort na het voorval overstuur hebben aangetroffen, waarbij ze heeft gezegd dat ze was verkracht. Ontlastend is naar het oordeel van de rechtbank echter het resultaat van Y-chromosomaal DNA-onderzoek aan bemonsteringen van de legging van aangeefster.
Deze legging is kort na de melding in beslag genomen en door het NFI onderzocht op DNA-sporen. De legging is op de volgende plekken bemonsterd: ter hoogte van de buitenkant van de tailleband aan de linker-, rechter- en achterzijde, aan de buitenkant van de tailleband ter hoogte van de linker- en rechterheup én aan de binnenkant van de tailleband aan de linker-, rechter- en achterzijde. Er heeft een Y-chromosomaal DNA-onderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek maakt het mogelijk specifieke DNA-kenmerken, gelegen op het Y-chromosoom van een man, vast te stellen. Uit de bemonstering van de binnenkant van de tailleband aan de achterzijde is geen voor vergelijkend Y-chromosomaal DNA-onderzoek geschikt DNA-profiel verkregen. Uit de overige 5 bemonsteringen zijn geen aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van Y-chromosomaal DNA van verdachte.
De rechtbank stelt op grond van dit DNA-onderzoek vast dat het onderzoek naar de bemonsteringen geen match heeft opgeleverd met het DNA-profiel van verdachte. De rechtbank merkt dit aan als ontlastend. De uitkomst van het DNA-onderzoek ondersteunt namelijk de verklaring van verdachte dat aangeefster zelf haar broek heeft uitgedaan, terwijl het de verklaring van aangeefster ontkracht. Aangeefster heeft namelijk steeds verklaard dat verdachte haar broek heeft uitgedaan.
De rechtbank kent meer betekenis toe aan het op dit punt ontlastende DNA-bewijs dat context-informatie oplevert over het voorval zelf, dan aan de getuigenverklaringen over aangeefsters emotionele toestand en verklaringen
nahet voorval.
De rechtbank komt alles afwegend tot het oordeel dat de aangifte van aangeefster onvoldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Deze beslissing betekent niet dat de rechtbank de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar acht. Haar verklaring vindt echter op specifieke punten onvoldoende steun in ander bewijsmateriaal. Daarom komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring en zal zij verdachte vrijspreken.
Ook ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat aangeefster in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde of dat zij verkeerde in een andere toestand zoals staat beschreven in artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht. Dit betekent dat ook op dit onderdeel een vrijspraak volgt.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 7.000,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering;
 compenseert de proceskosten in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei (voorzitter), mr. G. Edelenbos en
mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 april 2024.
Mr. Van den Bosch en mr. M.M. Aalbers zijn buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.