ECLI:NL:RBGEL:2024:2554

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
081913-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor medeplichtigheid aan hennepteelt en medeplegen van hennephandel

Op 14 maart 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 34-jarige man, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan hennepteelt en medeplegen van hennephandel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte medeplichtig was aan de hennepteelt, omdat hij een huurovereenkomst had afgesloten voor een bedrijfsruimte waar een hennepkwekerij was aangetroffen. De verdachte had ook betalingen gedaan voor de huur en de borg van deze ruimte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde medeplegen van hennepteelt, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten. Echter, de rechtbank achtte het subsidiair tenlastegelegde, medeplichtigheid aan hennepteelt, wettig en overtuigend bewezen. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het medeplegen van hennephandel, op basis van tapgesprekken waarin hij samen met medeverdachten sprak over de handel in hennep en hennepstekken. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met het tijdsverloop van de zaak en de omstandigheden van de verdachte, wat leidde tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.081913.21
Datum uitspraak : 14 maart 2024
Tegenspraak (art. 279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 23 maart 2021 te Culemborg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- ( in een pand aan [adres 2] 472 hennepplanten en/of 387
hennepplanten en/of 2160 hennepstekken, een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 859 hennepplanten en/of 2160 hennepstekken en/of delen daarvan in elk geval een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 23 maart 2021 te Culemborg, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad
- ( in een pand aan [adres 2] ) 472 hennepplanten en/of 387 hennepplanten en/of 2160 hennepstekken, een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 859 hennepplanten en/of 2160 hennepstekken en/of delen daarvan in elk geval een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in de periode van 30 november 2020 tot en met 23 maart 2021 te Culemborg en/of Nijmegen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door:
- een uittreksel van het register van de Kamer van Koophandel van zijn bedrijf en/of
een kopie van zijn identiteitsbewijs beschikbaar te stellen ten behoeve van de totstandkoming van de huurovereenkomst van het pand aan [adres 2] ,
- één of meerdere geldbedrag(en) op zijn rekening te storten en/of te laten storten ten behoeve van de betaling van de borg en/of de huur van voornoemd pand en/of
- meerdere malen, in elk geval eenmaal, de huur van het pand vanaf zijn bankrekening te betalen en/of te laten betalen;
feit 2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 november 2020 tot en met 23 maart 2021 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid hennepstekken en/of hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde onder feit 1 en het tenlastegelegde onder feit 2. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder feit 1, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder feit 1, nu onvoldoende uit het dossier blijkt dat sprake was van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat kan worden gesproken van medeplegen. De rol van verdachte levert maximaal medeplichtigheid op. De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van feit 2.
Beoordeling door de rechtbank
feit 1
Op 23 maart 2021 werd in de door verdachte gehuurde bedrijfsruimte op het [adres 3] een hennepkwekerij aangetroffen. [2] Bij binnenkomst was er links een kweekruimte met daarin 472 hennepplanten die net in bloempotten waren gepoot. Deze stonden pas enkele dagen in de bloempotten. In een tweede kweekruimte stonden 387 hennepplanten die net een week in bloempotten waren gepoot. In een derde kweekruimte stonden 2160 hennepstekken. [3] Ten behoeve van het aangaan van de huurovereenkomst heeft verdachte een kopie van zijn legitimatie en een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van zijn eenmanszaak aan de verhuurder overgelegd. [4]
Op 2 december 2020 om 11:14:17 vond het volgende tapgesprek plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] :
[verdachte] : he, nee ik bel ff te zeggen dat ik pas ommu 12 iets kan uitprinten
[medeverdachte 2] : Wat uit kan printen
[verdachte] : Nee dat uittreksel
[medeverdachte 2] : 11 uur
[verdachte] : van het kvk nummer en de rest
[medeverdachte 2] : owww
[verdachte] : Ja is kut, doe ik dat via mijn baas allemaal snap je daar helpt hij mij in een klap doet tie kopietjes maken van al mij pasjes en het uittrekseltje en dit en kvk en weet ik veel wat allemaal uh
[medeverdachte 2] : Ja oke
[verdachte] : pasu 12 uur is hij op de loods
[medeverdachte 2] : oke en ben je pas half 1 hier
[verdachte] Ja das 10 minuten werk, 5 minuten werk dussu dan ben ik zo
[medeverdachte 2] : heb je op papier, uittreksel heb je dan ene kopie
[verdachte] : Uittreksel mijn kvk uh ow ja das mijn kvk die uittreksel dervan uh legitimatie bij kanten kopietje dervan
[medeverdachte 2] : oke
[verdachte] : En dan gewoon NTV doe ik ff snel op papier zetten mijn gegevens gewoon allemaal en dannu
[medeverdachte 2] : Ik moet kopie bankpas hebben voor en achterkant, legitimatie bewijs voor en achterkant en uittreksel compleet van kamer van koophandel
[verdachte] : Ja, ja ja
[medeverdachte 2] : Even de makelaar bellen dat we dan kwart over 1 half 2 daar zijn (…) [5]
Op 2 december 2020 werd om 12:38 uur bij een stortingsapparaat aan [adres 7] € 10.000,- op de bankrekening van verdachte gestort. Enkele minuten later werd op dezelfde rekening € 2.500,- contant gestort. Vervolgens werd om 12.48 uur € 12.500,- overgeschreven naar een bankrekening met het [rekeningnummer 1] ten name van [bedrijf 3] met de omschrijving [adres 2] . [6] [verbalisant 3] heeft de camerabeelden van 2 december 2020 van het stortingsapparaat in [naam 3] uitgekeken en zag een man het pand binnenkomen die zij ambtshalve als [medeverdachte 2] herkende. [medeverdachte 2] kwam met een onbekende man het beeld in gelopen. De mannen liepen samen naast elkaar. De onbekende man liep naar een geldautomaat. [medeverdachte 2] ging naast de [verdachte] staan. Hij had een open map papieren in de hand. [verdachte] had een pak papieren geld in zijn hand en haalde er een elastiek vanaf. [verdachte] voerde handelingen uit bij de automaat. [medeverdachte 2] bleef erbij staan. [verdachte] haalde papieren geld uit de automaat en liep weg. Enkele minuten later stonden [medeverdachte 2] en de [verdachte] weer bij de automaat. [verdachte] voerde handelingen met het papieren geld uit bij de automaat. Vervolgens vertrokken [medeverdachte 2] en [verdachte] . [7] [verdachte] is herkend als verdachte. [8]
[getuige] , verhuurder van het pand aan de [adres 3] , verklaarde dat er op 2 december een voorschot van € 12.500,- is betaald door de huurders. Dit betrof de borg. Er is één keer huur werd betaald vanaf de bankrekening op naam van [medeverdachte 2] . [verdachte] , [rekeningnummer 2] . De tweede betaling was op 2 maart 2021. Dat was € 6.352,50 (huur inclusief BTW). [9]
Op 7 januari 2021 om 11:16:09 uur vond het volgende tapgesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] plaats:
(…)
[medeverdachte 2] : maandag ga ik over, hee wat een ruimte daar he
[verdachte] : oke
[medeverdachte 2] : Ze zijn daar nou weer aan het werk
[verdachte] : ja joh kanon
[medeverdachte 2] : Ja toppie he
[verdachte] : ja dat is top
[medeverdachte 2] : Nee een derde hebben ze al opgebouwd,
[verdachte] : maar is er al een hok opgebouwd of lagen ze klaar de platen
[medeverdachte 2] : en die platen al klaar gelegd, ze hoeven alleen in die goten te plaatsen en daar de platen in te schuiven en dan hebben ze weer een hok
[verdachte] : Ja top
[medeverdachte 2] : Is wel lijp hoor
[verdachte] : ja ja ja,en de rest was ook al klaar, het aanzicht onder? Het witgoed?
[medeverdachte 2] : Ja ze waren weer aan het lossen toen ik kwam stond weer een vrachtwagen met witgoed en vandaag komen er weer twee vrachtwagens, ze gaan het helemaal vol rijden met witgoed
[verdachte] : Ja dat is top, ja als er lekker activiteiten zijn dan is het goed toch.(…) [10]
Op 9 februari om 15:01:29 uur vond het volgende – zakelijk weergegeven – tapgesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 1] zegt dat hij [naam 4] gaat bellen, waar hij de grootste ruzie mee heeft omdat die niet op komt dagen. [medeverdachte 1] vertelt over het werk dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] gedaan hebben. Ze hebben 800 dozen gevouwen. Komen zij met pallets aan, laadt ie die uit, draait hij 3 pallets mee en gaat we weer weg, want dan is de avondklok. [medeverdachte 1] heeft er niets aan. [medeverdachte 1] zegt dat hij niet zijn personeel is. [medeverdachte 1] werkt niet voor hem. [medeverdachte 1] werkt met hem. [11]
Uit een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende een samenvatting van de politie, betreffende diverse waarnemingen en tapgesprekken kan worden opgemaakt dat naast verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ook medeverdachte [medeverdachte 3] op verschillende data en tijdstippen bij het betreffende pand is gezien. [12]
Aan verdachte is onder 1 primair het medeplegen van hennepteelt ten laste gelegd. De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezen verklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat er sprake was van (een voldoende) nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten om te komen tot het oordeel dat sprake is geweest van medeplegen. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder feit 1.
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf, zoals onder feit 1 subsidiair ten laste is gelegd aan verdachte, is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in artikel 48, aanhef en onder 1° of 2º Wetboek van Strafrecht, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict).
Verdachte was huurder van de ruimte waar de hennepkwekerij is aangetroffen. Daarnaast is zijn bankrekening gebruikt om de borg en één maand huur te betalen. Uit de getapte gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 2] blijkt bovendien dat zij met elkaar bespreken ‘of het hok al opgebouwd is’. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de term ‘hok’ een ander woord is voor hennepkwekerij. De rechtbank concludeert op basis van deze gesprekken dat verdachte wist dat de door hem gehuurde bedrijfsruimte gebruikt zou worden om daarin een hennepkwekerij te exploiteren. Op basis van al het voorgaande is verdachte naar het oordeel van de rechtbank opzettelijk behulpzaam en dus medeplichtig geweest bij de hennepkwekerij. De rechtbank acht feit 1 subsidiair, behoudens de hierna te noemen partiële vrijspraak, daarom wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak
In de tenlastelegging van feit 1 subsidiair is sprake van een dubbeltelling van het aantal hennepplanten. De rechtbank zal verdachte ten aanzien van deze dubbeltelling partieel vrijspreken.
feit 2
Op 14 december 2020 om 15:53:05 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] :
[verdachte] : He maar, ik heb handeltje misschien he?
[medeverdachte 2] : Wat heb je?
[verdachte] : Handel.
[medeverdachte 2] : Ah, gelukkig. Hoeveel?
[verdachte] : Ja, wel weer kutprijs.
[medeverdachte 2] : Wat dan?
[verdachte] : Wel echt shop, contact goed, alles dit dat.
[medeverdachte 2] : Voor?
[verdachte] : 49.
[medeverdachte 2] : Kan ik wat mee
[verdachte] : Wat?
[medeverdachte 2] : Daar kan ik wel wat mee.
[verdachte] : Ennuh, o, ja, daar zijn ook 8 stuks van, dus ik zei, komt dat niet van die en die af. Hij zei nee, dat 8 stuks (ntv).
[medeverdachte 2] : Wanneer bijvoorbeeld en wanneer kan ik weg?
[verdachte] : Ja, ik heb hier (ntv) een prijs, maar ja, die voorbeeld ja, die moetje in handen hebben he. Dat ga ik effe regelen.
[medeverdachte 2] : Ik kijk zo dat ik even zakje heb, want dan kan ik morgen vroeg, vroeg. [13]
Op 17 december 2020 om 12:59:11 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] :
(…)
[medeverdachte 2] : Ik heb een voorbeeldje
[medeverdachte 1] : Ja
[medeverdachte 2] : als het moet voor jou
[medeverdachte 1] : Ja
[medeverdachte 2] : En via [verdachte] kreeg ik iets aangeboden
[medeverdachte 1] : Wat kost die
[medeverdachte 2] : Ja wij moeten zelf 48 maar ik zou je vertellen je kan lullen wat je wil ik was u hij was ergens langs geweest de prijzen zijn wel weer wat gezonken
[medeverdachte 1] : Ja bij mij echt niet maat het is echt uh, als dat zo is
[medeverdachte 2] : Ja ik zeg het tegen jou, ik geloof jou blind, geloof mij ook ff blind oke
[medeverdachte 1] : Ja geloof ik maar ik ben bij NTV geweest, ik ben bij jongens net geweest en die hebben mooie spullen en uh ja ik zie gewoon dat ie mooie spullen gewoon niet uh niet goedkoper zijn geworden
[medeverdachte 2] : Maar goed [verdachte] moet 48 betalen en ik ben net ergens geweest en hun zeggen tegen mij dat ze ingekocht hebben van 47 hele mooie en die hebben ze mij net laten zien, ik ken het niet geloven maar ja goed het ken ook afbluffen zijn he ik zeg het alleen ff tegen je
[medeverdachte 1] : Oke
[medeverdachte 2] : Dus, maar heeft er 4 liggen ik heb het voorbeeld hier
[medeverdachte 1] : Oke, ja ik heb een klant voor 51 maat hoef het cijfertje 7,8 te zijn weetje
[medeverdachte 2] : Ja heb ik [14]
Diezelfde dag vond om 18:43:29 uur het volgende tapgesprek plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] :
[medeverdachte 1] : he dat uh is best mooie handel nog die handel
[medeverdachte 2] : Ja toch wel
[medeverdachte 1] : Ja ik vind het wel leuke handel weetje alleen hij is een beetje bruinig he
[medeverdachte 2] : Ja dat is het enige ja
[medeverdachte 1] : Ietsje bruin van kleur
[medeverdachte 2] : Ja hij ruikt nog goed, hij doet het wel goed maar ja
[medeverdachte 1] : Ja dat geur is top
[medeverdachte 2] : de geur is goed ja die van jou was altijd beter
[medeverdachte 1] : Ja ik heb hem net gezien hij overlegd even met die man want eigenlijk is zijn max 49 wat die kan betalen
[medeverdachte 2] : Ja
[medeverdachte 1] : Maar uh, ja die man is om 10 uur bij hem morgen vroeg met papiereus FON of vijf FON en hij heeft niets dussu hij heeft 1 topje meegenomen voor de kleur want de geur is prima als die amn zegt ja is goed dan komt hij ze morgen ophalen bij jou gewoon daar tussen 10 en 11
[medeverdachte 2] : Oke, oke. oke dun is het zeker of nog niet he
[medeverdachte 1] : Uh nee ja die man heeft de kleur niet gezien
[medeverdachte 2] : Oke, oke
[medeverdachte 1] : Die man die komt al 10 jaar bij mij ofzo voor dat ik alles naar jou bracht bracht ik eigenlijk alles naar hem
[medeverdachte 2] : Ja maar niet dat je in ene verder gaat NTV naar mij wat je hebt en nu ga je zelf in ene NTV
[medeverdachte 1] : Wat zeg je
[medeverdachte 2] : Dat ik alle handel van jou krijg in vervolg denk eraan
[medeverdachte 1] : Nee die handel gaat allemaal naar jou, maar maat hij komt sowieso NTV buiten het feit dat ik het allemaal naar jou doe nooit met die prijs uit
[medeverdachte 2] : Nee
[medeverdachte 1] : Snap je alleen nu uh uh is de kriem nog bij hem dat die niks kan krijgen en dat ze gewoon iets meer moeten betalen snap je
[medeverdachte 2] : Oke maar het is nou niet zeker
[medeverdachte 1] : Ja nou goed hij heeft 5 stuks nodig en uh de kleur heeft heeft hij niet gezien, de geur is goed, hij heeft die man gesproken maar die man die is om 10 uur bij hem
[medeverdachte 2] : Oke, oke
[medeverdachte 1] : Dus als die man komt deze kleur is goed
[medeverdachte 2] : Ja
[medeverdachte 1] : Dan koopt die der 10 maar dan kan die maar 5 euro betalen
[medeverdachte 2] : Ja ja, ja ja goed wel beter als niks
[medeverdachte 1] : Ja dat is wat ik nu heb afgesproken met hem weet je 5 NTV kan die betalen en dan uh, ik zeg der zijn er maar 4 maar die
(…)
[medeverdachte 2] : Wil je mij 1 pleziertje doen, wil je [verdachte] even bellen
[medeverdachte 1] : Nou
[medeverdachte 2] : Ja even [verdachte] bellen even mededelen
[medeverdachte 1] : [verdachte] bellen(…) [15]
De rechtbank begrijpt dat met [verdachte] verdachte, [verdachte] , wordt bedoeld.
Op 29 december 2020 om 19:27:20 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] :
[verdachte] :He ik heb vrijdag 500 kleintjes tot mijn beschikking
[medeverdachte 2] : Oh maat en die andere meneer gooit mij ook dood met die dingetjes, die had er ook nog duizend over zei die.
[verdachte] : lacht, ja.Tweevijfenzeventig!
[medeverdachte 2] : Oh dat is een prijs, interessant. Dan kan ik even naar Rotterdam toe bellen.
[verdachte] : Tweevijfenzeventig , dus ja, kijk maar(…). [16]
Op 22 februari 2021 om 11:35:10 uur vond het volgende tapgesprek plaats tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] :
(…)
[verdachte] : Ken je nog iets van handel
[medeverdachte 2] : Ja is het mooie handel
[verdachte] : Ja 47
[medeverdachte 2] : Wie?
[verdachte] : 47 vraagt die
[medeverdachte 2] : 47?
[verdachte] : Ja maar wel van top top Nederlands
[medeverdachte 2] : Nederlands?
[verdachte] : 7 stuks
[medeverdachte 2] : 7 stuks
(…)
[verdachte] : Heb je niemand hier in de buurt zitten die dat nodig heeft
[medeverdachte 2] : ja ik denk uh hoe heet tie uh hoe heet tie, hoe heet tie Head (FON)
[verdachte] : uhhh ja ik zal eens kijken of ik iets uh, ja ik ben aan het werk is kut man
[medeverdachte 2] : Ik ga ze wel even bellen laat ik tietje zo weten
[verdachte] : Ik heb het al goed gegkeurd
[medeverdachte 2] : He?
[verdachte] : Ik heb een videootje voor je je is gewoon topt van de top
[medeverdachte 2] : ja stuur zo direct maar even door maar ik ben even onderweg ik zal Headshop even bellenwant ze vroegen ernaar als ze ja zeggen moet je even videootje sturen dus dan bel ik er even voor. (…) [17]
Op een Opel Astra, voorzien van [kenteken] , is een peilbaken aangebracht. Op 28 januari 2021 van 10:07 uur tot 10:15 uur is het voertuig in de omgeving van de [adres 4] te Nijmegen geweest. Dit is in het centrum van Nijmegen en dichtbij [bedrijf 1] . Op 28 januari 2021 van 13:48 uur tot 13:51 uur is het voertuig in de omgeving van de [adres 5] te Nijmegen geweest. Opvallend is dat op de hoek van [adres 6] [bedrijf 2] gevestigd is. [18] [medeverdachte 2] is herhaaldelijk in deze auto waargenomen (19 november 2020, 22 december 2020 en 24 december 2020). [19]
Op 3 januari 2021 vond het volgende tapgesprek plaats tussen [medeverdachte 2] en verdachte:
[verdachte] : Ja
[medeverdachte 2] : Ja ja, ik ben er helemaal klaar mee
[verdachte] : Wat moet ik nou met die dingen doen, want die gast neemt ook helemaal niet op, die reageert niet, die heeft zijn telefoon uitstaan. Die denkt gewoon ik reageer over een paar uur zet hij hem aan en dan ehh.
[medeverdachte 2] : Ja.
[verdachte] : Wat moet ik nou, moet ik die dingen achter in de tuin zetten voordat ik ze weg kan gooien?
[medeverdachte 2] : Wat zeg je maat?
[verdachte] : Moet ik ze nou achter in de tuin zetten, voordat ik ze weg kan gooien.
[medeverdachte 2] : Nee je moet ze niet achter in de tuin gooien.
(...)
[verdachte] : Ja ik regel ook geen ene kanker. Ik regel helemaal niks meer.Die stekken ga ik nooit meer in mijn leven doen, helemaal niks.Ik heb ook [naam 2] gebeld, ik heb iedereen gebeld en zeg luister ga me nooit meer bellen voor deze kanker geouwehoer ik ga niks meer regelen.(…) [20]
Op 22 maart 2021 om 11:40:47 vond het volgende tapgesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en verdachte:
“(…)[medeverdachte 1] zegt dat hij degene is die uitbetaalt en hij degene is die ze weggaat doen.
[medeverdachte 1] zegt dat het zo gaat dat alles bij hem terecht komt.Hij haalt de onkosten er van af, die betaalt [medeverdachte 1] dan per direct iedereen uit en wat overblijft wordt verdeeld aan de mensen die een percentage hebben. [verdachte] begrijpt het. [medeverdachte 1] zegt dat hij de enige is die dat gaat doen want als ze met 4 man dat gaan doen hebben ze 4 kapiteinen op een schip en werkt het niet. [medeverdachte 1] zegt ik denk altijd eerst aan ons en dan aan de rest. [verdachte] snapt het. [medeverdachte 1] zegt we gaan volgende week aller eerste keer weet je..[verdachte] zegt ja. [verdachte] zegt ik regel die punt 750 voor je. [medeverdachte 1] zegt ja alsjeblieft, wel van die zelfde man he. [verdachte] zegt ja ja ja.” [21]
Uit de hierboven weergegeven tapgesprekken tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] volgt naar het oordeel van de rechtbank ondubbelzinnig dat verdachte met medeverdachten telefonisch sprak over het handelen in hennep(stekken). In de tapgesprekken wordt door verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] immers gesproken over hoeveelheden, bedragen en ‘handel’, die bruinig van kleur zou zijn, maar goed zou ruiken. Door verdachte en [medeverdachte 2] wordt gesproken over ‘500 kleintjes’ die verdachte tot zijn beschikking zou krijgen en dat de prijs van ‘tweevijfenzeventig’ interessant is. Ook wordt door [medeverdachte 2] gesproken over [bedrijf 1] , een coffeeshop in Nijmegen. Uit het geplaatste peilbaken onder de auto (de Opel Astra) van [medeverdachte 2] blijkt bovendien dat hij meermalen in de omgeving van [bedrijf 1] is geweest.
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in nauwe en bewuste samenwerking handelde in hennep en hennepstekken. De rechtbank acht feit 2 dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, subsidiair, en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1, subsidiair
[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3]
en/of een of meer onbekend gebleven personenin
of omstreeksde periode van 1 december 2020 tot en met 23 maart 2021 te Culemborg, met elkaar,
althans één van hen,opzettelijk
heeft/hebben geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad
- ( in een pand aan [adres 2] )
472 hennepplanten en/of 387 hennepplanten en/of 2160 hennepstekken,een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 859 hennepplanten en
/of2160 hennepstekken
en/of delen daarvan in elk geval een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
tot en
/ofbij het plegen van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenverdachte in de periode van 30 november 2020 tot en met 23 maart 2021 te
Culemborg en/ofNijmegen, in elk geval in Nederland, meermalen,
althans eenmaal (telkens
)opzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft en
/ofopzettelijk behulpzaam is geweest, door:
- een uittreksel van het register van de Kamer van Koophandel van zijn bedrijf en
/of
een kopie van zijn identiteitsbewijs beschikbaar te stellen ten behoeve van de totstandkoming van de huurovereenkomst van het pand aan [adres 2] ,
-
één ofmeerdere geldbedrag(en) op zijn rekening te storten
en/of te laten stortenten behoeve van de betaling van de borg
en/of de huur van voornoemd pand en/of
-
meerdere malen, in elk gevaleenmaal, de huur van het pand vanaf zijn bankrekening te betalen
en/of te laten betalen;
feit 2
hij
op één of meer tijdstippenin of omstreeks de periode van 19 november 2020 tot en met 23 maart 2021 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen(telkens) opzettelijk heeft verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid hennepstekken en
/ofhennep,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, subsidiair:
medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
feit 2:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een geldboete van € 4.500,- wordt opgelegd, bij niet betalen te vervangen door 2 maanden hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de rechtbank rekening houdt met het tijdsverloop en de omstandigheid dat de justitiële documentatie van verdachte enkel geweldsfeiten en oudere feiten bevat. De raadsman heeft betoogd dat verdachte zich een korte tijd heeft laten leiden door de mogelijkheid om makkelijk geld te kunnen verdienen; zijn rol is beperkt gebleven. De raadsman heeft er ten slotte op gewezen dat de overheid reeds lange tijd toestaat dat cannabis wordt verkocht in coffeeshops en daarmee de hennepteelt en -handel in stand houdt. De raadsman heeft de rechtbank gevraagd te volstaan met een taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is medeplichtig geweest aan hennepteelt door een huurovereenkomst aan te gaan voor een bedrijfsruimte waar een grote hennepkwekerij zou worden gevestigd en door betalingen te doen voor de huur en de borg. Daarnaast heeft verdachte zich in vereniging met anderen schuldig gemaakt aan de handel in hennep en hennepstekken. De handel in en het gebruik van verdovende middelen gaat gepaard met verschillende vormen van overlast en criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend.
Een verdachte heeft recht op behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn om te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een (verdere) strafvervolging zou moeten leven. Die termijn begint te lopen op het moment dat verdachte in redelijkheid kan verwachten dat tegen hem vervolging wordt ingesteld en als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de zaak op de zitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak van de rechtbank binnen twee jaar nadat de termijn is aangevangen. Verdachte is op 23 maart 2021 in verzekering gesteld. Op het moment dat de rechtbank uitspraak doet, zijn inmiddels dus ruim drie jaren verstreken. Dat levert een overschrijding van de redelijke termijn van ruim een jaar op. De rechtbank zal daar in het voordeel van verdachte rekening mee houden.
Wat betreft de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en komt daarom tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een taakstraf van 120 uur, bij niet uitvoeren te vervangen door 60 dagen hechtenis. De rechtbank zal geen geldboete opleggen zoals door de officier van justitie is gevorderd, nu zij daar geen toegevoegde waarde in ziet.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 47, 48 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair ten late gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op
een taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.E. ter Hart (voorzitter), mr. M.J. Ouweneel en mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 maart 2024.
Mr. M.J. Wasmann is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON5R020049, gesloten op 18 augustus 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-261, met bijlagen, p. 262-264.
3.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. ZD01-220-222.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-261, met bijlagen, p. 262-264.
5.Tapgesprek TA002/683, p. ZD01-640.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-978-979.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-981-986.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-01019.
9.Proces-verbaal van verhoor [verbalisant 2] , p. 294.
10.Tapgesprek TA002/14120, p. ZD01-439.
11.Tapgesprek TA002/25239, p. ZD01-879
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-796 e.v., in het bijzonder p. 829 [medeverdachte 2] /m 835
13.Tapgesprek TA002/5423, p. ZD01-663.
14.Tapgesprek TA002/6896, p. ZD01-664.
15.Tapgesprek TA002/7050, p. ZD01-669.
16.Tapgesprek TA002/10687, p. ZD01-671.
17.Tapgesprek TA001/35567, p. ZD01-01455
18.Proces-verbaal van bevindingen ‘leveren coffeeshops’, p. ZD01-01439-01442.
19.Proces-verbaal van bevindingen ‘gebruik voertuigen’, p. ZD01-01431.
20.Proces-verbaal van bevindingen ‘handel in verdovende middelen WIJNT89 ’, tapgesprek TA002/12623, p. ZD01-625.
21.Proces-verbaal van bevindingen ‘tapgesprekken vanaf 1 februari 2021’, tapgesprek TA009/491, p. ZD01-737.