Uitspraak
1.De procedure
- de brief met producties 1 t/m 13 van [gedaagde] van 16 april 2024;
2.De feiten
Gebruik
Betalingen
inloop achterstallige huurpenningen (onder protest)”.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 2 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde] over de ontruiming van een bedrijfsruimte. [eiser], de verhuurder, vorderde ontruiming van het gehuurde pand op basis van een huurachterstand van € 21.423,79 en het niet voldoen aan de exploitatieplicht. De huurovereenkomst was van toepassing op de bedrijfsruimte en de bijbehorende woonruimte, met een maandelijkse huurprijs van € 4.322,62. De huurovereenkomst bevatte bepalingen over het gebruik van het gehuurde en de betalingsverplichtingen van de huurder. De gedaagde, [gedaagde], had sinds september 2022 een huurachterstand opgebouwd en voerde verweer tegen de vorderingen van [eiser]. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 april 2024 werd duidelijk dat [gedaagde] geen exploitatievergunning had en het gehuurde niet exploiteerde, wat in strijd was met de huurovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van zodanige aard was dat het aannemelijk was dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst ontbonden zou worden. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, contractuele boetes en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter wees de gevorderde dwangsom af, omdat [eiser] al een executoriale titel had voor ontruiming. De proceskosten werden toegewezen aan [eiser].