ECLI:NL:RBGEL:2024:2427

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
136956
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed van alcohol

Op 16 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 mei 2023 in Kootwijkerbroek een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, botste met zijn auto tegen een tegemoetkomende fietser, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het veroorzaken van het ongeval door zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. Het alcoholgehalte van de verdachte was 630 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de wettelijke limiet ligt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij verantwoordelijkheid had genomen voor zijn handelen na het ongeval. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/136956-23
Datum uitspraak : 16 april 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. T. van Nimwegen, advocaat in Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Kootwijkerbroek, in de gemeente Barneveld
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Veluweweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, terwijl hij verkeerde onder invloed van een hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen, rijdend over voornoemde Veluweweg en/of gekomen nabij de T-kruising met de wegen, Kootwijkerdijk en/of Topperbinnenweg, een aldaar in de Veluweweg gelegen flauwe bocht naar rechts in te rijden en/of (daarbij) niet, althans niet voldoende het verloop van de rijbaan van de Veluweweg te volgen, en/of (vervolgens)
op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomend verkeer is terechtgekomen en/of is gaan rijden en/of (daarbij) op/tegen een tegemoetkomende medeweggebruiker (fietser) te botsen en/of te rijden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Kootwijkerbroek, in de gemeente Barneveld, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Veluweweg, en/of gekomen nabij de T-kruising met de wegen, Kootwijkerdijk en/of Topperbinnenweg, een aldaar in de Veluweweg gelegen flauwe bocht naar rechts is ingereden en/of (daarbij) niet, althans niet voldoende het verloop van de rijbaan van de Veluweweg heeft gevolgd en/of is blijven volgen en/of (vervolgens) op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomend verkeer is terechtgekomen en/of heeft gereden en/of (daarbij) op/tegen een tegemoetkomende medeweggebruiker (fietser) is gebotst en/of gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 28 mei 2023 te Kootwijkerbroek, in de gemeente Barneveld, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 630 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de nacht van 28 mei 2023 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden in Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld. Verdachte reed als bestuurder van een personenauto over de Veluweweg (N800) komende uit de richting van Stroe. Hij naderde daarbij het kruispunt (T-splitsing) van de Veluweweg met de Kootwijkerdijk en de Topperbinnenweg. [slachtoffer] fietste op een fietsstrook aan de rechterzijde van de weg in tegenovergestelde richting van verdachte. Doordat verdachte niet zoveel mogelijk rechts hield, botsten verdachte en de tegemoetkomende [slachtoffer] op elkaar. [2] Verdachte was ten tijde van het ongeval onder invloed van alcohol. Uit de ademanalyse volgde dat het alcoholgehalte 630 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bedroeg. [3] [slachtoffer] liep door het ongeval letsel op, bestaande uit twee afgebroken voortanden, een wond aan de onderlip en schaafwonden aan de neus en kin en een breuk in zijn rechterknie met verplaatsing. [slachtoffer] is geopereerd aan zijn knie, waarbij een repositie en plaatfixatie zijn uitgevoerd. [slachtoffer] mocht vervolgens zes weken niet lopen en zijn knie niet belasten. In de weken dan wel maanden daarna mocht de belasting van de knie verder worden opgebouwd. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1, primair en feit 2 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder feit 1, primair ten laste gelegde. Daartoe is gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte ten minste aanmerkelijke schuld had aan het ongeval. Uit het dossier volgt volgens de verdediging niet dat verdachte langer dan één moment onoplettend is geweest. De enkele vaststelling dat verdachte onder invloed was van alcohol, is onvoldoende voor het oordeel dat sprake was van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Ten aanzien van het onder feit 1, subsidiair en feit 2 tenlastegelegde is geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij alcohol had gedronken. Hij reed in het midden van de N-weg naast de fietsstrook. Hij reed voor de bocht over een drempel. Vervolgens gaf hij ineens een ruk aan het stuur, waardoor hij niet is meegereden met de bocht. Verdachte heeft niet geremd, omdat hij de drie fietsers die hem tegemoet kwamen niet had gezien. [5]
Op basis van hetgeen beschreven onder ‘De feiten’ en de verklaring van verdachte staat vast dat verdachte op 28 mei 2023 een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. De rechtbank dient vervolgens de vragen te beantwoorden of het ongeval in juridische zin aan de schuld van verdachte te wijten is en hoe het letsel van [slachtoffer] moet worden geduid.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Om tot het oordeel te komen dat verdachte schuld heeft aan het ongeval zoals bedoeld in artikel 6 WVW, is vereist dat het rijgedrag van de verdachte zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. Daarvoor moet worden beoordeeld of sprake was van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in bovenstaande zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en tot slot naar de overige omstandigheden van het geval. Daarnaast geldt dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen kan worden afgeleid dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. De rechtbank overweegt het volgende.
Vaststaat dat verdachte in de nacht van het ongeval fors teveel alcohol had gedronken. Desalniettemin is hij in die toestand in zijn auto gestapt en de Veluweweg opgereden. Verdachte heeft vervolgens een onverwachte stuurbeweging gemaakt, die ervoor zorgde dat hij het verloop van de weg niet heeft gevolgd. Als gevolg daarvan botste hij op [slachtoffer] . Uit (de foto in) het dossier en de door de verdediging bij de pleitnotitie gevoegde foto, valt af te leiden dat verdachte voldoende overzicht had over het verloop van de weg richting de T-splitsing. De fietsers, die met zijn drieën naast elkaar fietsten , heeft verdachte echter in het geheel niet gezien, zo blijkt uit zijn verklaring.
Het geheel van deze gedragingen tezamen brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig dan wel onoplettend heeft gereden, als gevolg waarvan het verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Dat de aanleiding voor de stuurbeweging mogelijk een wegspringend dier was, zoals verdachte heeft verklaard, maakt deze conclusie niet anders.
Het letsel
Zoals vastgesteld heeft [slachtoffer] letsel opgelopen, bestaande uit onder meer een gebroken knie. Medisch ingrijpen in de vorm van een operatie aan de knie was noodzakelijk. De herstelduur hiervan was blijkens de geneeskundige verklaring langer dan zes weken. Bovendien was sprake van aangezichtsletsel. Dit letsel bij [slachtoffer] kan naar zijn aard en omvang worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte schuld had aan het ongeval als bedoeld in artikel 6 WVW (feit 1). Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte heeft gereden onder invloed van alcohol (feit 2).
Deze gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich op hetzelfde moment afspelend feitencomplex op, dat verdachte daarvan in wezen één verwijt kan worden gemaakt. Met betrekking tot de tenlastegelegde feiten is daarom sprake van eendaadse samenloop, zoals bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. (primair)
hij op
of omstreeks28 mei 2023 te Kootwijkerbroek, in de gemeente Barneveld
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Veluweweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
zeer, althansaanmerkelijk
,onvoorzichtig en
/ofonoplettend, terwijl hij verkeerde onder invloed van een hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen, rijdend over voornoemde Veluweweg en
/ofgekomen nabij de T-kruising met de wegen, Kootwijkerdijk en
/ofTopperbinnenweg, een aldaar in de Veluweweg gelegen flauwe bocht naar rechts in te rijden en
/of(daarbij) niet
, althans niet voldoendehet verloop van de rijbaan van de Veluweweg te volgen, en
/of(vervolgens) op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomend verkeer is terechtgekomen en
/ofis gaan rijden en
/of(daarbij)
op/tegen een tegemoetkomende medeweggebruiker (fietser) te botsen
en/of te rijden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste,tweede,
derde, vierde of vijfdelid van de Wegenverkeerswet 1994
, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
2.
hij op
of omstreeks28 mei 2023 te Kootwijkerbroek, in de gemeente Barneveld, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 630 microgram
, in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
feit 2:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (630 microgram).

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid wordt opgelegd voor de duur van 3 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs al ingevorderd is geweest. Ook aan de rijontzegging dient een proeftijd van 2 jaren te worden gekoppeld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht geen (voorwaardelijke) gevangenisstraf op te leggen en in dit geval te volstaan met een taakstraf, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat hij verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Daarnaast heeft de verdediging bepleit dat
een rijontzegging waarvan de duur van het onvoorwaardelijke gedeelte zes maanden bedraagt, passend is in dit geval.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt door een onverwachte stuurbeweging te maken, waardoor hij op de verkeerde weghelft terechtkwam en op een hem tegemoet komende fietser botste. Daarbij had verdachte bijna drie keer de wettelijk toegestane hoeveelheid alcohol gedronken. Hij heeft hiermee onverantwoorde risico’s genomen voor de veiligheid van anderen. Hiervan is een (destijds) veertienjarige jongen het slachtoffer geworden. De kniebreuk heeft veel impact gehad op het leven van het nog jonge slachtoffer.
Daartegenover ziet de rechtbank een verdachte die verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedragingen. Hij is bij het slachtoffer gebleven tot de hulpdiensten ter plaatse waren, heeft het slachtoffer na het ongeval twee keer thuis bezocht en zijn spijt betuigd. De moeder van het slachtoffer verwoordde op de terechtzitting treffend dat het dapper was van verdachte dat hij contact heeft opgenomen met het slachtoffer en ook dapper van haar zoon dat hij hiervoor openstond. De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het strafblad van verdachte en gezien dat hij in de afgelopen vijf jaren niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt het voorgaande in het voordeel van verdachte mee, zoals hierna toegelicht zal worden.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf is gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten die de rechtbanken in Nederland hanteren. Bij een aanmerkelijke mate van schuld aan het ongeval, zwaar lichamelijk letsel als gevolg en een alcoholpromillage van meer dan 570 μg/l geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren. Gelet op de houding van verdachte en het feit dat hij een zogenaamde ‘first offender’ is, acht de rechtbank een gevangenisstraf - voorwaardelijk of onvoorwaardelijk - echter niet passend. Zij kiest daarom voor een andere strafmodaliteit.
Alles afwegende zal aan verdachte een taakstraf worden opgelegd van 200 uren. Daarnaast wordt een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd voor de duur van 2 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De tijd dat het rijbewijs van verdachte al ingevorderd is geweest, wordt hierop in mindering gebracht. De rechtbank begrijpt dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk. De risico’s die verdachte heeft genomen door in de auto te stappen met deze hoeveelheid alcohol in zijn lichaam, maken echter dat de rechtbank overgaat tot oplegging van deze rijontzegging.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 22 c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 legt op een
taakstraf van 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen
voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest;
 bepaalt dat deze ontzegging, te weten
12 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.F. Bögemann (voorzitter), mr. M.C Gerritsen en M.J.M. Krabbe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 april 2024.
mr. M.J.M. Krabbe is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district noord- en oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023238126 , gesloten op 18 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanrijding misdrijf, p. 21 en 32.
3.Proces-verbaal van rijden onder invloed, p. 7-8.
4.Geneeskundige verklaring d.d. 26 juli 2023, p. 38.
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 april 2024.