ECLI:NL:RBGEL:2024:2424

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2754
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wlz-indicatie wegens gebrek aan grondslag verstandelijke handicap

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De aanvraag werd door het CIZ afgewezen op 5 januari 2021, en het bestreden besluit van 10 mei 2021 handhaafde deze afwijzing. Eiser, geboren in 2005 en bekend met het partieel foetaal alcoholsyndroom (FAS), heeft problemen met emotieregulatie en een lage sociale zelfredzaamheid. De rechtbank heeft op 23 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij de ouders van eiser aanwezig waren, maar de gemachtigde van eiser niet. De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit, omdat hij inmiddels een Wlz-indicatie heeft gekregen op basis van een psychische stoornis, en er geen schade is geleden in de periode van de aanvraag tot het bestreden besluit.

De rechtbank beoordeelt vervolgens de afwijzing van de aanvraag om een Wlz-indicatie. Eiser stelt dat hij tijdens de beoordelingsperiode voldeed aan de voorwaarden voor een indicatie op grond van de Wlz, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoet aan de criteria voor een verstandelijke handicap. De rechtbank wijst erop dat de IQ-scores van eiser, die variëren van 82 tot 95, niet voldoen aan de vereisten voor een grondslag verstandelijke handicap. De rechtbank concludeert dat het CIZ terecht de aanvraag heeft afgewezen, en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/2754

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , wettelijk vertegenwoordigd door zijn ouders, eiser

(gemachtigde: mr. A.T. Meijhuis),
en

de Raad van Bestuur van het CIZ, het CIZ

(gemachtigde: mr. S. Kersjes-van Bussel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.1.
Het CIZ heeft deze aanvraag met het besluit van 5 januari 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 10 mei 2021 op het bezwaar van eiser is het CIZ bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het CIZ heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 23 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de ouders van eiser en de gemachtigde van het CIZ. De gemachtigde van eiser heeft voorafgaand aan de zitting meegedeeld niet te zullen verschijnen.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser is geboren op [geboortedatum] 2005 . Hij is bekend met het partieel foetaal alcoholsyndroom (FAS). Eiser heeft problemen met zijn emotieregulatie, een lage sociale zelfredzaamheid en verder klachten passend bij hechtingsproblematiek. Zijn cognitief functioneren is vastgesteld op een laaggemiddeld tot gemiddeld niveau (TIQ 82-95). In juni 2020 was zijn TIQ 88 en in november 2022 85.
2.1.
Op 14 oktober 2020 is, namens eiser, een aanvraag ingediend voor een indicatie voor langdurige zorg op grond van de Wlz, vergezeld van (medische) informatie. Bij besluit van 5 januari 2021 heeft het CIZ de aanvraag afgewezen, omdat er weliswaar sprake is van een grondslag lichamelijke handicap en somatische stoornis, maar een blijvende noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen, nog niet te onderbouwen is. Dit is onder meer gebaseerd op een advies van medisch adviseur [persoon A] van 30 december 2020.
2.2.
In bezwaar is, namens eiser, nadere (medische) informatie ingebracht. Het CIZ heeft bij het bestreden besluit van 10 mei 2021 de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd, maar heeft de motivering daarvoor aangepast. Het CIZ stelt zich bij dit besluit op het standpunt dat sprake is van de grondslag psychische stoornis, maar niet van een andere grondslag. Dit is onder meer gebaseerd op een advies van medisch adviseur [persoon B] van 15 april 2021. Het CIZ heeft overwogen dat de grondslag psychische stoornis alleen toegang kan geven tot de Wlz voor personen vanaf 18 jaar. Personen onder de 18 jaar met alleen die grondslag zijn aangewezen op zorg op grond van de Jeugdwet.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt eerst of eiser nog een procesbelang heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit en beoordeelt vervolgens de afwijzing van de aanvraag van eiser om een Wlz-indicatie. Zij doet dat laatste aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ontvankelijk en ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft eiser een procesbelang bij de beoordeling van het bestreden besluit?
5. Volgens vaste rechtspraak is sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. Als sprake is van een periode die al verstreken is, blijft procesbelang aanwezig als een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode. Daarnaast kan procesbelang aanwezig blijven in verband met de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding, tenzij op voorhand onaannemelijk is dat schade is geleden.
5.1.
De periode die hier beoordeeld moet worden is de periode van 14 oktober 2020 (de datum van de aanvraag) tot en met 10 mei 2021 (de datum van het bestreden besluit). Deze periode is reeds verstreken. Inmiddels is aan eiser, bij besluit van 12 mei 2023, met ingang van [datum] 2023 (de dag waarop eiser 18 jaar is geworden) een Wlz-indicatie toegekend voor onbepaalde tijd voor het zorgprofiel GGZ 03 Wonen (Wonen met intensieve begeleiding en gedragsregulering), op de grondslag psychische stoornis. De grondslag verstandelijke beperking kon niet worden vastgesteld gezien “de relatief hoge cognitie” van eiser. Voorafgaand aan de zitting heeft de rechtbank de gemachtigde van eiser gevraagd naar het procesbelang. Daarop is meegedeeld dat sinds de toekenning van de Wlz-uitkering een urenverantwoording/declaratie wordt opgesteld en dat de gedachte is dat bij toekenning van de Wlz-uitkering achteraf een globale urenverantwoording kan worden opgesteld waarop vergoeding vanuit de Wlz kan worden toegekend. Voor de rechtbank is, in het licht van de onder 5 weergegeven jurisprudentie, onduidelijk wat hiermee wordt bedoeld. Op de zitting hebben de ouders van eiser verklaard dat zij wel bezwaar hebben gemaakt tegen het nieuwe besluit van 12 mei 2023, maar te laat. Verder hebben zij verklaard dat de vader van eiser met de nieuwe Wlz-indicatie, waarbij de zorg verleend wordt vanuit een persoonsgebonden budget (pgb), ook zorg verleent en betaald wordt vanuit het pgb. Zij hebben meegedeeld dat zij in het verleden ook de zorg verleenden maar daar niet iemand voor hebben ingehuurd. Zij hebben niet te kennen gegeven dat zij daar zelf nog voor betaald willen worden. Het is dus niet aannemelijk geworden dat zij over de hier te beoordelen periode schade hebben geleden.
5.1.1.
De ouders hebben op zitting echter ook verklaard dat zij het niet eens zijn met het toegekende zorgprofiel en graag zouden zien dat dit een lvb (licht verstandelijke beperking)-vg (verstandelijk gehandicapt)7 wordt. Zij hebben destijds niet meteen bezwaar gemaakt tegen het nieuwe besluit, omdat hen was verteld dat het budget en de voorzieningen voor een GGZ 03 vergelijkbaar zijn met dat voor een LVB-VG7. Verder hebben zij gesteld dat zij inmiddels, via [bedrijf 1] , een nieuwe aanvraag hebben ingediend om de indicatie voor een LVB-VG7 te kunnen krijgen en dat die is afgewezen. Het CIZ heeft ter zitting meegedeeld hier niet mee bekend te zijn, maar hier nog navraag naar te zullen doen. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan het namens eiser gestelde. Gelet op de wens van eiser om in aanmerking te komen voor een zorgprofiel op de grondslag verstandelijke handicap, is de rechtbank van oordeel dat een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode. Mocht de rechtbank komen tot het oordeel dat ten onrechte niet de grondslag verstandelijke handicap is gesteld, dan zou dit immers ook gevolgen kunnen hebben voor het inmiddels toegekende zorgprofiel. Dat betekent dat eiser een procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit en dat de rechtbank daartoe over zal gaan.
Inhoudelijke beoordeling
6. Eiser voert aan dat hij tijdens de te beoordelen periode wel voldeed aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een indicatie op grond van de Wlz. Er is de behoefte en noodzaak tot permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen en een blijvende zorgbehoefte, omdat er geen mogelijkheden zijn tot verbetering van de beperkingen van eiser. Ook is sprake van de grondslag verstandelijke handicap. Eisers aandoening wordt in de DSM aangeduid als een neurobiologische ontwikkelingsstoornis als gevolg van prenatale blootstelling aan alcohol. Bij mensen met FAS is bewezen dat het IQ daalt in de kinderleeftijd. Eisers adaptief vermogen is zeer laag tot laag. Hij functioneert sociaal-emotioneel op een leeftijd van 1,5 jaar. Hij kan niet verder geholpen worden in de psychiatrie. Een organisatie en omgeving die uitgaat van een verstandelijke handicap is het meest passend. De oorzaak van eisers problematiek is breinschade die blijvend is. Dat uit zich soms in psychiatrisch gedrag maar de oorzaak is anders, namelijk medisch. Een kind dat blind is, heeft ook geen psychiatrische stoornis. Bovendien lopen er nu in de Verenigde Staten wetenschappelijke onderzoeken om ervoor te zorgen dat FAS ondergebracht gaat worden bij of het niet aangeboren hersenletsel of bij de licht verstandelijke beperking. De zus van eiser heeft bovendien ook FAS, alleen een lager IQ en bij haar is wel de grondslag verstandelijke handicap gesteld en een zorgprofiel VG7 toegekend. Alle deskundigen op FAS-gebied in Nederland zeggen dat bij eiser sprake is van een licht verstandelijke beperking. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser verwezen naar diverse medische informatie, te weten een psychodiagnostisch onderzoek van [persoon C] , gedragswetenschapper bij [bedrijf 1] van 3 mei 2021, een aanmeldformulier herindicatie TLV-VSO, een positief advies van het CIZ voor het toekennen van dubbele kinderbijslag voor eiser van 23 juni 2021, informatie van verpleegkundig specialist [persoon D] en kinder- en jeugdpsychiater [persoon E] van [bedrijf 2] van 16 mei 2022 en een verslag van een psychodiagnostisch onderzoek van GZ-psycholoog [persoon F] van [bedrijf 2] van 8 november 2022.
6.1.
Op grond van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz, zoals luidend ten tijde van belang, heeft een verzekerde recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
6.1.1.
In artikel 3.2.1, zesde lid, van de Wlz is bepaald dat in afwijking van het eerste lid een jeugdige als bedoeld in de eerste twee onderdelen van het begrip jeugdige van artikel 1.1 van de Jeugdwet geen recht op zorg heeft indien hij vanwege een psychische stoornis een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in het eerste lid, onder a en b.
6.2.
Niet in geschil is dat een vastgestelde psychische stoornis in het geval van eiser, die in de te beoordelen periode minderjarig was, geen recht op Wlz-zorg geeft. In geschil is of bij eiser in de te beoordelen periode sprake was van een grondslag verstandelijke handicap.
6.3.
Volgens de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2021 (hierna: de Beleidsregels) worden beperkingen in het intellectueel en adaptief functioneren vastgesteld door een professionele beoordeling en door een geïndividualiseerde gestandaardiseerde, psychometrisch valide en betrouwbare intelligentietest. Volgens de Beleidsregels is sprake van een grondslag verstandelijke handicap als:
- een persoon een normscore van 75 of lager behaalt op een algemene en voor hem valide intelligentietest en
- er dusdanige beperkingen in het adaptief functioneren zijn vastgesteld dat de persoon aangewezen is op blijvende ondersteuning om de deficiënties in het adaptief vermogen te beperken ten einde ernstig nadeel voor hem of haar te voorkomen en
- de beperkingen op bovengenoemde terreinen gedurende de vroege ontwikkelingsleeftijd ontstaan zijn. (…).
6.3.1.
Niet in geschil is dat eiser hieraan niet voldoet, reeds omdat zijn cognitief functioneren is vastgesteld op een laaggemiddeld tot gemiddeld niveau (TIQ 82-95).
6.4.
Volgens de Beleidsregels kan, afhankelijk van de ernst van de beperkingen in het adaptief functioneren, en de eventuele aanwezige gedragsproblemen, ook een IQ-score tussen de 75 en 85 tot een grondslag verstandelijke handicap leiden als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
• de persoon behaalt een normscore tussen de 75 en 85 op een algemene en voor hem valide intelligentietest, en
• uit de bovengenoemde professionele beoordeling moet blijken dat de persoon als gevolg van zijn verstandelijke beperkingen ernstige of zeer ernstige beperkingen in het adaptief vermogen heeft en daardoor afhankelijk is van intensieve ondersteuning op minimaal één van de drie domeinen te weten het conceptuele, sociale en praktische domein, ter voorkoming van ernstig nadeel voor hem of haar. Daarnaast kan de intensieve ondersteuningsbehoefte samenhangen met bijkomende problematiek zoals o.a. probleemgedrag, en
• bij deze professionele beoordeling wordt ter ondersteuning van de onderzoeksbevindingen bij voorkeur gebruik gemaakt van één van de binnen de beroepsgroep gebruikelijke testen om het adaptief functioneren in kaart te brengen. In ieder geval dient uit het professionele onderzoek een duidelijk beeld verkregen te worden van de actuele stoornissen en beperkingen en de mate van ondersteuning waarop de persoon is aangewezen (volledig diagnostisch onderzoek), en
• de beperkingen op bovengenoemde terreinen moeten gedurende de vroege ontwikkelingsleeftijd ontstaan zijn. Als de beperkingen in het cognitief en adaptief functioneren pas na het 18e levensjaar ontstaan zijn en er in de voorgeschiedenis hiervoor geen aanwijzingen waren, dan past dat niet bij een beeld van een persoon met een verstandelijke handicap.
6.4.1.
Ook hieraan voldoet eiser, naar het oordeel van de rechtbank, niet. Eisers TIQ was in juni 2020 88. In reactie op de gronden en de ingebrachte medische informatie is door de medisch adviseurs zorgvuldig en goed gemotiveerd toegelicht dat niet voldaan wordt aan de voorwaarde dat de (zeer) ernstige beperkingen in het adaptief vermogen van eiser (voornamelijk) het gevolg zijn van zijn verstandelijke beperkingen. Daartoe is overwogen dat de (ook nog tijdens het onderzoek van [persoon F] van [bedrijf 2] van november 2022) behaalde IQ waarden te aanzienlijk zijn en dat de problematiek in hoofdzaak ten aanzien van de emotionele ontwikkeling en het psychisch welbevinden wordt waargenomen. Dit blijkt, volgens de medisch adviseurs, ook uit de door eiser ingebrachte medische informatie aangezien daarin staat dat er sprake is van een discrepantie tussen kalenderleeftijd/cognitieve en emotionele ontwikkeling. Dat de sociale en emotionele ontwikkeling achter kan blijven is, volgens de medisch adviseurs, een passend onderdeel bij het vastgestelde partiele FAS. Daarmee kan echter nog niet een grondslag verstandelijke handicap worden onderbouwd. De omstandigheid dat in de medische informatie wel melding wordt gemaakt van een licht verstandelijke handicap doet niet af aan de conclusies van de medisch adviseurs, zo menen zij. De rechtbank heeft geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Dat die licht verstandelijke beperking aanwezig wordt geacht betekent immers nog niet dat eisers (zeer) ernstige beperkingen in het adaptief vermogen het gevolg zijn van zijn verstandelijke beperkingen. Dat blijkt ook niet uit de medische informatie. Hetzelfde geldt voor de door eiser aangevoerde omstandigheid dat FAS een neurobiologische ontwikkelingsstoornis als gevolg van blijvende breinschade. In dit verband is door het CIZ in het verweerschrift terecht nog de vergelijking gemaakt met autisme gerelateerde problematiek, die ook wordt aangemerkt als een neurobiologische ontwikkelingsstoornis, en waarbij ook niet de grondslag verstandelijke handicap wordt gesteld. Dat bij de zus van eiser wel is geconcludeerd tot een grondslag verstandelijke handicap doet aan het voorgaande niet af, nu niet in geschil is dat haar IQ lager was.
De beroepsgrond slaagt niet.
6.5.
Op de zitting is, namens eiser, nog naar voren gebracht dat de regelgeving - vanwege de indeling op IQ - niet passend is en is de hoop uitgesproken dat de rechter kan bijdragen aan een verandering. De rechtbank acht de Beleidsregels van het CIZ niet onredelijk. Voor zover eiser heeft willen betogen dat het CIZ op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht aanleiding had moeten zien om af te wijken van de Beleidsregels, slaagt dit betoog niet. In het door eiser aangevoerde heeft het CIZ geen bijzondere omstandigheden hoeven zien, die maken dat handelen overeenkomstig de Beleidsregels gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met de Beleidsregels te dienen doelen. Daarvoor is van belang dat de afwijzing van de aanvraag niet betekent dat eiser in de hier te beoordelen periode niet de zorg kon krijgen die hij nodig had, alleen dat die niet op grond van de Wlz geleverd kon worden. Dit kon wel (vanwege de vastgestelde grondslag psychische stoornis) op grond van de Jeugdwet. Zoals ter zitting is gebleken is de zorg ook deels vergoed vanuit de Jeugdwet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het CIZ terecht de aanvraag van eiser om een Wlz-indicatie heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. van Lee, rechter, in aanwezigheid van mr. N. ter Horst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.