In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter in Arnhem, gaat het om een huurgeschil tussen Stichting Woonstede en een huurder, hierna te noemen [gedaagde]. De procedure betreft de betaling van servicekosten voor zonwering en de vraag of de huurder recht heeft op terugbetaling van eerder betaalde bedragen. De huurder heeft sinds februari 2019 een huurcontract met Woonstede en heeft maandelijks een bedrag voor zonwering betaald. Woonstede heeft echter nagelaten om een kostenoverzicht te verstrekken, wat volgens artikel 7:260 BW noodzakelijk is. De kantonrechter oordeelt dat de huurder niet kan worden gevolgd in zijn stelling dat de overeenkomst voor de zonwering nietig is, maar dat de kosten niet kunnen worden vastgesteld zonder een deugdelijke onderbouwing van Woonstede. De vordering van Woonstede wordt afgewezen, terwijl de huurder recht heeft op terugbetaling van bedragen die hij voor de zonwering heeft betaald in de jaren 2021 en 2022. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de dag van eis in reconventie. De kantonrechter wijst ook de vordering van de huurder tot schadevergoeding af, omdat onvoldoende bewijs is geleverd voor een gebrek in de huurwoning. De zaak eindigt met een veroordeling van Woonstede tot betaling van een totaalbedrag van € 251,93 aan de huurder, vermeerderd met wettelijke rente.