ECLI:NL:RBGEL:2024:2383

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
05220147-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor geweldsdelicten, afpersing en diefstal met braak

Op 23 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder het opzettelijk wederrechtelijk van de vrijheid beroven van een slachtoffer, diefstal met geweld, afpersing en diefstal door middel van braak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 september 2023 in Arnhem, samen met een medeverdachte, het slachtoffer heeft bedreigd en gedwongen om geld over te maken. De verdachte heeft het slachtoffer bij de keel gepakt en gedreigd met geweld, waarbij hij ook een mes en een pistool heeft genoemd. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van goederen uit een winkel door middel van braak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 339 dagen ten uitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor materiële en immateriële schade, in totaal € 2.454,66, en de tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf bevolen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/220147-23, 05/167289-23, 05/154165-23 en 05/296554-20 (tul) (gev. ttz)
Datum uitspraak : 23 april 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
op dit moment gedetineerd in [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. D.S. Dorrestein, advocaat in Houten.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/220147-23
1.
hij op of omstreeks 1 september 2023 in de gemeente Apeldoorn en/of in de gemeente Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden
door
- die [slachtoffer] (met de hand) (met kracht) bij de keel vast te pakken/houden (terwijl die [slachtoffer] een auto bestuurde) en/of
- tegen die [slachtoffer] op dreigende/intimiderende wijze te zeggen dat hij geld naar de rekening van hem, verdachte, en/of zijn mededader moest overmaken en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader de bankpas en/of de telefoon van die [slachtoffer] wilde(n) hebben en/of dat die [slachtoffer] zijn pincode en/of de toegangscode van zijn telefoon moest geven en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest overmaken en/of pinnen omdat hij, verdachte, en/of zijn mededader die [slachtoffer] anders kapot zouden maken en/of neersteken en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader een mes en/of een pistool, althans een vuurwapen bij zich had(den) en/of dat die [slachtoffer] normaal moest doen anders zou hij, verdachte, hem wat aandoen, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] op dreigende/intimiderende wijze te zeggen dat hij met verdachte en/of zijn mededader mee naar huis moest en/of dat die [slachtoffer] dan in de kofferbak van de auto moest en (vervolgens) al zijn geld zou moeten overmaken naar de bankrekening van verdachte en/of zijn mededader en/of dat die [slachtoffer] niet langzaam mocht rijden en/of
- ( telkens) op dreigende/intimiderende wijze die [slachtoffer] te sommeren naar één of meer verschillende plekken en/of pinautomaten te rijden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] te dwingen te stoppen en/of (vervolgens) de autosleutel uit het contact te halen en mee te nemen (zodat die [slachtoffer] niet kon wegrijden en/of vluchten) en/of (vervolgens) met die [slachtoffer] mee te lopen naar de pinautomaat en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer] een dreigende situatie te doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken en waarbij hij niet aan verdachte en/of zijn mededader kon ontkomen;
2.
hij op of omstreeks 1 september 2023 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bankpas en/of een smartphone, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
hij op of omstreeks 1 september 2023 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas en/of een smartphone, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n), door
- ( terwijl die [slachtoffer] reed) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij en/of zijn mededader in geldnood zat(en) en/of aan die [slachtoffer] te vragen of die [slachtoffer] hem geld kon lenen en/of geld over kon maken naar de bankrekening van hem, verdachte en/of
- ( toen die [slachtoffer] weigerde) die [slachtoffer] (met kracht) bij de keel vast te pakken/houden (terwijl die [slachtoffer] een auto bestuurde) en/of
- tegen die [slachtoffer] op dreigende/intimiderende wijze te zeggen dat hij geld naar de rekening van hem, verdachte, moest overmaken en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader de bankpas en/of de telefoon van die [slachtoffer] wilde(n) hebben en/of dat die [slachtoffer] zijn pincode en/of de toegangscode van zijn telefoon moest geven en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest overmaken en/of pinnen omdat hij, verdachte, en/of zijn mededader die [slachtoffer] anders kapot zouden maken en/of neersteken en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader een mes en/of een pistool, althans een vuurwapen bij zich had(den) en/of dat die [slachtoffer] normaal moest doen anders zou hij, verdachte, hem wat aandoen, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer] op dreigende/intimiderende wijze te zeggen dat hij met verdachte en/of zijn mededader mee naar huis moest en/of dat die [slachtoffer] dan in de kofferbak van de auto moest en (vervolgens) al zijn geld zou moeten overmaken naar de bankrekening van verdachte en/of zijn mededader en/of dat die [slachtoffer] niet langzaam mocht rijden en/of
- die [slachtoffer] te dwingen om een geldbedrag (te weten €11.493,79) van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening over te maken en/of
- de telefoon van die [slachtoffer] af te pakken en/of
- ( telkens) op dreigende/intimiderende wijze die [slachtoffer] te sommeren naar één of meer verschillende plekken en/of pinautomaten te rijden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] te dwingen te stoppen en/of (vervolgens) de autosleutel uit het contact te halen en mee te nemen (zodat die [slachtoffer] niet kon wegrijden en/of vluchten) en/of (vervolgens) met die [slachtoffer] mee te lopen naar de pinautomaat en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer] een dreigende situatie te doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken en waarbij hij niet aan verdachte en/of zijn mededader kon ontkomen;
3.
hij op of omstreeks 1 september 2023 te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
diverse blikjes RedBull en/of Bifi-worstjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen voornoemd onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 9 juni 2023 te Arnhem, althans in Nederland
7 ( zeven) pakken Nutrilon (babyvoeding), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3] ( [adres 2] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 05/167289-23
hij op of omstreeks 7 juli 2023 te Arnhem
in het besloten lokaal op/aan de [adres 3] bij winkelcentrum Presikhaaf,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 6 mei 2023 schriftelijk de
toegang tot dat winkelcentrum ontzegd voor de duur van 12 maanden.
Parketnummer 05/154165-23
hij op of omstreeks 25 juni 2023 te Arnhem
meerdere goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 4]
[bedrijf 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/220147-23 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie gesteld dat [medeverdachte] medeplichtig is, zodat verdachte dit feit niet tezamen en in vereniging heeft gepleegd. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat sprake is van diefstal met geweld in vereniging. Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie gesteld dat partiële vrijspraak moet volgen voor het tezamen en in vereniging plegen van de diefstal.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van feit 1 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde bij de keel pakken/houden van het slachtoffer en het bedreigen van het slachtoffer door te zeggen dat verdachte een mes en een pistool bij zich had, refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. [slachtoffer] heeft 15 minuten geen mogelijkheid gehad aan de situatie te ontsnappen en daarmee zou de rechtbank tot een bewezen verklaring van feit 1 kunnen komen.
Ten aanzien van de feiten is er sprake van meerdaadse samenloop. De raadsman heeft ten aanzien van het onder feiten 1 en 2 ten laste gelegde medeplegen bepleit dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken indien [medeverdachte] van het medeplegen van die feiten wordt vrijgesproken.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 3 vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen opzet had om de ten laste gelegde goederen weg te nemen met het oogmerk zich deze wederrechtelijk toe te eigenen. Subsidiair stelt de verdediging dat verdachte tijdig, niet door omstandigheden van buitenaf, tot inkeer is gekomen door de goederen achter te laten bij de shop. Daarnaast heeft de raadsman bepleit dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de conclusie dat verdachte tezamen en in vereniging het feit heeft gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 23-26;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] door de rechter-commissaris van 23 januari 2024, blad 1-9;
- het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , p. 152-153;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2024.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet meer weet of hij [slachtoffer] bij de keel heeft gepakt en/of heeft gehouden. Ook weet verdachte niet meer of hij heeft gedreigd met een wapen. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij in de auto door verdachte bij zijn keel is gepakt en dat verdachte gedurende enige tijd zijn keel vast heeft gehouden. [slachtoffer] heeft daarnaast bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte heeft gezegd dat hij een mes en een pistool had. [medeverdachte] heeft tijdens het verhoor bij de politie verklaard dat verdachte dreigde dat hij een pistool had. De rechtbank komt op grond hiervan tot het oordeel dat verdachte [slachtoffer] bij de keel heeft gepakt en heeft vastgehouden en dat verdachte tegen [slachtoffer] heeft gezegd dat hij een mes en een pistool had, zodat de rechtbank ook deze onderdelen van de tenlastelegging (het eerste en het vierde gedachtestreepje) wettig en overtuigend bewezen acht..
De rechtbank is samen met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor de conclusie dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde tezamen en in vereniging heeft gepleegd. Uit het dossier blijkt niet dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte] . De rechtbank zal verdachte daarom in zoverre vrijspreken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 23-26;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] door de rechter-commissaris van 23 januari 2024, blad 1-9;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2024.
De rechtbank is anders dan de officier van justitie van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde in vereniging heeft gepleegd. Uit het dossier kan immers niet worden afgeleid dat een ander dan verdachte met een bijdrage van voldoende gewicht betrokken is geweest bij het [slachtoffer] onder dwang laten afgeven van zijn bankpas aan verdachte. Dat [medeverdachte] op dat moment op de achterbank van de auto zat, is daarvoor niet voldoende. Alleen verdachte heeft de bedreigingen geuit, het slachtoffer bij de keel gepakt en de pinpas bij zich gestoken. Het afpakken van de telefoon van [slachtoffer] met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening is gedaan door verdachte kort na het tweede pinmoment. Verdachte heeft [slachtoffer] toen gedwongen om te proberen met zijn telefoon een geldbedrag over te maken naar de bankrekening van verdachte. Toen dat niet lukte zijn [slachtoffer] en verdachte weer in de auto gaan zitten waar verdachte tegen [slachtoffer] zei: “geef de telefoon” en deze daarop uit de handen van [slachtoffer] heeft gegrist. [medeverdachte] zat op dat moment niet meer in de auto. Ook ter zake het afpakken van de bankpas is niet gebleken dat een ander dan verdachte met een bijdrage van voldoende gewicht betrokken was. Uit het dossier blijkt derhalve niet dat tussen verdachte en een ander sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank zal verdachte daarom in zoverre vrijspreken.
Op grond van de voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat onder de bewezen verklaarde omstandigheden [slachtoffer] zijn pinpas aan verdachte heeft afgegeven en verdachte de telefoon van [slachtoffer] heeft afgepakt. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de telefoon vergezeld van geweld met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken en dat verdachte met geweld en dreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van zijn bankpas.
Feit 3
Verdachte heeft verklaard dat hij op 1 september 2023 in Arnhem naar de [bedrijf 1] is gegaan, een trap tegen een schuifpui heeft gegeven en via [bedrijf 2] bij de [bedrijf 1] naar binnen is gegaan. Verdachte deed dit omdat hij geld en sigaretten wilde hebben. [2] Op camerabeelden van de [bedrijf 1] is te zien dat verdachte het glas uit de schuifpui trapt, de [bedrijf 1] binnengaat en vlak voordat hij weer naar buiten rent een graai doet naar Bifi-worstjes. [3] De politie heeft aan de achterzijde van de [bedrijf 1] blikjes RedBull en Bifi-worstjes aangetroffen. [4] De blikjes en worstjes zijn teruggegeven aan een medewerker van de [bedrijf 1] . Op dat moment waren de producten nog koud van de koeling. [5]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte een ruit uit een schuifpui heeft getrapt en zich aldus, door middel van braak, toegang heeft verschaft tot de [bedrijf 1] . Vervolgens heeft verdachte Bifi-worstjes mee de winkel uit genomen. In deze gedragingen ligt naar het oordeel van de rechtbank besloten dat verdachte de Bifi-worstjes heeft weggenomen met het oogmerk zich die wederrechtelijk toe te eigenen. Dat verdachte bij de [bedrijf 1] naar binnen ging omdat hij geld en sigaretten wilde hebben, maakt dat niet anders. Nu de blikjes RedBull samen met de Bifi-worstjes zijn aangetroffen aan de achterzijde van de [bedrijf 1] en zowel de blikjes als de worstjes nog koud waren van de koeling, stelt de rechtbank vast dat verdachte eveneens blikjes RedBull met voornoemd oogmerk heeft weggenomen uit de [bedrijf 1] . Vanaf het moment dat verdachte de blikjes en worstjes had weggenomen had hij daarover als enige de feitelijke macht en was de diefstal (met braak) voltooid. Na een voltooid delict kan geen sprake meer zijn van vrijwillige terugtred. Dat verdachte de buit achter de [bedrijf 1] heeft achtergelaten, maakt dat niet anders.
Samen met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat verdachte het onder feit 3 ten laste gelegde tezamen en in vereniging heeft gepleegd. Verdachte zal in zoverre worden vrijgesproken.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens Albert Heijn, p. 99-100;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2024.
Parketnummer 05/167289-23 [6]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [bedrijf 5] , p. 7;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 18;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2024.
Parketnummer 05/154165-23 [7]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [bedrijf 5] , p. 6-7;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummers 05/220147-23, 05/167289-23 en 05/154165-23 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/220147-23
1.
hij op
of omstreeks1 september 2023
in de gemeente Apeldoorn en/ofin de gemeente Arnhem,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden
door
- die [slachtoffer]
(met de hand
) (met kracht
)bij de keel vast te pakken
/en tehouden
(terwijl die [slachtoffer] een auto bestuurde
)en
/of
- tegen die [slachtoffer] op dreigende/intimiderende wijze te zeggen dat hij geld naar de rekening van hem, verdachte, en/of zijn mededader moest overmaken en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader de bankpas en/of de telefoon van die [slachtoffer] wilde(n) hebben en/of dat die [slachtoffer] zijn pincode en/of de toegangscode van zijn telefoon moest geven en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest overmaken en/of pinnen omdat hij, verdachte, en/of zijn mededader die [slachtoffer] anders kapot zouden maken en/of neersteken en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte,
en/of zijn mededadereen mes en
/ofeen pistool
, althans een vuurwapenbij zich had
(den)en
/ofdat die [slachtoffer] normaal moest doen anders zou hij, verdachte, hem wat aandoen
, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- tegen die [slachtoffer] op dreigende
/enintimiderende wijze te zeggen dat hij met verdachte
en/of zijn mededadermee naar huis moest en
/ofdat die [slachtoffer] dan in de kofferbak van de auto moest en
(vervolgens) al zijn geld zou moeten overmaken naar de bankrekening van verdachte en/of zijn mededader en/ofdat die [slachtoffer] niet langzaam mocht rijden en
/of
-
(telkens
)op dreigende
/enintimiderende wijze die [slachtoffer] te sommeren naar één of meer verschillende plekken en
/ofpinautomaten te rijden en
/of (vervolgens
)die [slachtoffer] te dwingen te stoppen en
/of (vervolgens
)de autosleutel uit het contact te halen en mee te nemen
(zodat die [slachtoffer] niet kon wegrijden en
/ofvluchten
)en
/of (vervolgens
)met die [slachtoffer] mee te lopen naar de pinautomaat en
/of (aldus
) (telkens
)voor die [slachtoffer] een dreigende situatie te doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken en waarbij hij niet aan verdachte
en/of zijn mededaderkon ontkomen;
2.
hij op
of omstreeks1 september 2023 in de gemeente Arnhem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bankpas en/ofeen smartphone
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededadertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken,hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en
/of
hij op
of omstreeks1 september 2023 in de gemeente Arnhem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas
en/of een smartphone, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan die [slachtoffer]
en/of een derdetoebehoorde
(n), door
-
(terwijl die [slachtoffer] reed
)tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij
en/of zijn mededaderin geldnood zat
(en)en
/ofaan die [slachtoffer] te vragen of die [slachtoffer] hem geld kon lenen en
/ofgeld over kon maken naar de bankrekening van hem, verdachte en
/of
-
(toen die [slachtoffer] weigerde
)die [slachtoffer]
(met kracht
)bij de keel vast te pakken
/en tehouden
(terwijl die [slachtoffer] een auto bestuurde
)en
/of
- tegen die [slachtoffer] op dreigende
/enintimiderende wijze te zeggen dat hij geld naar de rekening van hem, verdachte, moest overmaken en
/ofdat hij, verdachte,
en/of zijn mededaderde bankpas en
/ofde telefoon van die [slachtoffer] wilde
(n)hebben en
/ofdat die [slachtoffer] zijn pincode en
/ofde toegangscode van zijn telefoon moest geven en
/of
-
(vervolgens
)tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moest overmaken en
/ofpinnen omdat hij, verdachte,
en/of zijn mededaderdie [slachtoffer] anders kapot zouden maken en
/ofneersteken en
/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte,
en/of zijn mededadereen mes en
/ofeen pistool
, althans een vuurwapenbij zich had
(den)en
/ofdat die [slachtoffer] normaal moest doen anders zou hij, verdachte, hem wat aandoen
, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of
- tegen die [slachtoffer] op dreigende/intimiderende wijze te zeggen dat hij met verdachte en/of zijn mededader mee naar huis moest en/of dat die [slachtoffer] dan in de kofferbak van de auto moest en (vervolgens) al zijn geld zou moeten overmaken naar de bankrekening van verdachte en/of zijn mededader en/of dat die [slachtoffer] niet langzaam mocht rijden en/of
- die [slachtoffer] te dwingen om een geldbedrag (te weten €11.493,79) van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening over te maken en/of
- de telefoon van die [slachtoffer] af te pakken
en/of
- (telkens) op dreigende/intimiderende wijze die [slachtoffer] te sommeren naar één of meer verschillende plekken en/of pinautomaten te rijden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] te dwingen te stoppen en/of (vervolgens) de autosleutel uit het contact te halen en mee te nemen (zodat die [slachtoffer] niet kon wegrijden en/of vluchten) en/of (vervolgens) met die [slachtoffer] mee te lopen naar de pinautomaat en/of (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer] een dreigende situatie te doen ontstaan waaraan hij zich niet kon onttrekken en waarbij hij niet aan verdachte en/of zijn mededader kon ontkomen;
3.
hij op
of omstreeks1 september 2023 te Arnhem
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
diverse blikjes Red Bull en
/ofBifi-worstjes,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 2] en/of [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededadertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn mededaderzich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
/hebbenverschaft en
/ofdie weg te nemen goederen
voornoemdonder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op
of omstreeks9 juni 2023 te Arnhem
, althans in Nederland
7
(zeven)pakken Nutrilon
(babyvoeding
),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [bedrijf 3]
([adres 2]
),
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 05/167289-23
hij op
of omstreeks7 juli 2023 te Arnhem
in het besloten lokaal
op/aan de [adres 3] bij winkelcentrum Presikhaaf,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruikwederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 6 mei 2023 schriftelijk de
toegang tot dat winkelcentrum ontzegd voor de duur van 12 maanden.
Parketnummer 05/154165-23
hij op
of omstreeks25 juni 2023 te Arnhem
meerdere goederen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [bedrijf 4]
[bedrijf 4]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/220147-23
feit 1:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 2:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
en
afpersing;
feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 4:
diefstal.
Parketnummer 05/167289-23
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Parketnummer 05/154165-23
diefstal.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast vordert de officier van justitie dat aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde, te weten: een contactverbod met [slachtoffer] , wordt gekoppeld.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf zou moeten worden opgelegd voor de duur van 18 maanden, zonder voorwaardelijk strafdeel en zonder bijzondere voorwaarden. Eventuele bijzondere voorwaarden zouden volgens de raadsman beter in het kader van voorwaardelijke invrijheidsstelling worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan uiteenlopende, waaronder zeer ernstige, strafbare feiten. In de nacht van 1 september 2023 heeft [slachtoffer] verdachte en medeverdachte een gunst willen doen door hen een lift te geven naar Arnhem. Onderweg naar Arnhem heeft verdachte echter genadeloos misbruik gemaakt van de goede wil van [slachtoffer] . Verdachte heeft [slachtoffer] in zijn eigen auto geweld aangedaan, ernstig bedreigd en gedurende enige tijd van zijn vrijheid beroofd. Verdachte heeft [slachtoffer] gedwongen om zijn pinpas en pincode af te geven en heeft de telefoon van [slachtoffer] afgepakt. [slachtoffer] heeft vervolgens onder bedreiging instructies van verdachte moeten opvolgen. Verdachte heeft daarbij geen enkel oog gehad voor de belangen van [slachtoffer] en uitsluitend gedacht aan het geld dat hij [slachtoffer] afhandig zou kunnen maken om zijn verslaving aan cocaïne te kunnen bekostigen. De vrijheidsberoving eindigde bovendien pas toen [slachtoffer] gelegenheid zag om te vluchten. Verdachte heeft met zijn handelen een zeer grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] . Uit de slachtofferverklaring blijkt dat het handelen van verdachte nog altijd grote gevolgen heeft voor [slachtoffer] en zijn naasten, waaronder zijn vriendin. Zo voelt [slachtoffer] zich nog altijd niet in staat om in de avond of nacht veldwerk te doen, zodat hij thans beperkt is tot bureauwerk. Ook kan hij nog niet voltijds werken en is zijn gevoel van veiligheid en het vertrouwen in de medemens ernstig aangetast. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte een inbraak, lokaalvredebreuk en verschillende diefstallen gepleegd. Ook deze feiten rekent de rechtbank verdachte aan. Het zijn feiten die in het algemeen, naast financiële schade, veel maatschappelijke hinder en overlast met zich brengen. Verdachte heeft door zijn handelen ook met betrekking tot deze feiten enkel oog gehad voor zijn eigen omstandigheden en voor wat betreft de inbraak en diefstallen voor zijn eigen financiële gewin. Door aldus te handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de grenzen en eigendommen van een ander.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte een uitgebreid strafblad heeft met onder meer veel eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. Daarnaast liep verdachte in een proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van de adviezen van de reclassering. Op 30 november 2023 heeft de reclassering een nieuwe adviesaanvraag geweigerd, omdat de reclassering over verdachte reeds uitputtend heeft geadviseerd en geen mogelijkheden meer ziet voor interventie of begeleiding. Uit het laatste adviesrapport van 12 september 2023 van de reclassering blijkt het volgende. Door de jaren heen volgen er hoofdzakelijk veroordelingen van verdachte voor vermogens- en geweldsdelicten. Bij een bewezenverklaring van onderhavige verdenkingen maken deze onderdeel uit van het delict patroon van betrokkene aangaande het plegen van vermogensdelicten. Betrokkene pleegt vermogensdelicten om in zijn levensonderhoud en middelengebruik te voorzien. Uit het reclasseringsdossier blijkt dat betrokkene eerder niet goed meewerkte aan verplichte interventies. Verdachte leek in 2021 een laatste kans positief op te pakken. Het ging een periode goed met hem en hij kwam afspraken na. Daarna is verdachte teruggevallen in het gedrag waarbij hij afspraken niet nakwam en de oorzaak daarvan buiten zichzelf legde. Er waren spanningen in de relatie en er is een terugval in middelengebruik geweest. Onlangs is een reclasseringstoezicht en een werkstraf negatief retour gestuurd. De reclassering ziet momenteel geen positieve factoren. De mogelijkheden voor hulpverlening in een forensisch kader zijn naar mening van de reclassering uitgeput. De reclassering schat het risico op recidive en het risico op onttrekken aan voorwaarden als hoog. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
Gelet op de ernst van en het aantal bewezenverklaarde feiten kan naar het oordeel van de rechtbank uitsluitend worden gereageerd door oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet in het advies van de reclassering reden om niet een deels voorwaardelijke straf en bijzondere voorwaarden op te leggen. De rechtbank zal daarom ook niet een bijzondere voorwaarde in de vorm van een contactverbod met [slachtoffer] opleggen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat [slachtoffer] en verdachte niet in dezelfde plaats wonen, [slachtoffer] een willekeurig slachtoffer was, verdachte en [slachtoffer] geen gedeeld sociaal netwerk hebben, verdachte ter zitting heeft aangegeven geen enkel contact met [slachtoffer] te zullen zoeken en aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat verder gelet op de oriëntatiepunten die zijn vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht en rekening gehouden met straffen die rechters in vergelijkbare zaken opleggen. Alles overziend is naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de feiten in vereniging heeft gepleegd en komt daarom tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het onder parketnummer 05/220147-23 feiten 1 en 2 ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 954,66 aan materiële schade (gestolen telefoon, benzinekosten en reeds gederfd inkomen) en € 1.500 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij, inclusief een toekomstig deel gederfd inkomen waarvan benadeelde thans nog geen vergoeding heeft gevorderd, kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft de materiële schade hoofdelijk dient te worden toegewezen.
De verdediging refereert zich ten aanzien van de immateriële schade aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de materiële schade heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen voor zover de schade thans is geleden.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het bewezenverklaarde schade heeft geleden waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank stelt vast dat de schadeposten met betrekking tot de gestolen telefoon, de benzine en reeds gederfd inkomen niet zijn betwist. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gevorderde kosten voldoende onderbouwd en komt de vordering de rechtbank op dit punt gegrond voor. Toegewezen wordt daarom het door benadeelde gevorderde bedrag van € 954,66.
Immateriële schade
Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de rechtbank dat aannemelijk is dat de benadeelde partij, gezien de aard en de ernst van de feiten (wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal met geweld en afpersing), en de daardoor gemaakte grove inbreuk op zijn persoonlijke integriteit, in zijn persoon is aangetast op andere wijze. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid schat zij de hoogte van de geleden immateriële schade op een bedrag van € 1.500,00 en acht zij dit onderdeel van de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar.
In totaal zal de rechtbank aldus een schadevergoeding van € 2.454,66 toewijzen die bestaat uit:
  • € 954,66 aan geleden materiële schade;
  • € 1.500,00 aan geleden immateriële schade.
Verdachte is vanaf 1 september 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Verdachte en zijn medeverdachte kunnen ten aanzien van de materiele schadeposten benzinekosten en gederfd inkomen (totaal: € 854,66) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05/296554-20)

De rechtbank heeft verdachte op 7 oktober 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 339 dagen.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 57, 138, 282, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 7 oktober 2021 door de rechtbank voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 339 dagen (
parketnummer 05/296554-20);
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
  • veroordeelt verdachte in verband met het onder parketnummer 05/220147-23 feiten 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 954,66 aan materiële schade en € 1.500,00 aan smartengeld,
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 2.454,66 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 34 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt ten aanzien van de schadeposten benzinekosten en gederfd inkomen (totaal: € 854,66) dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Gerritsen (voorzitter), mr. P. Verkroost en S.A. van den Toorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 april 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 20230904.1337, gesloten op 4 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 april 2024.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 83.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 78.
5.Het proces-verbaal van aangifte, p. 75.
6.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023309182, gesloten op 9 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023287481, gesloten op 27 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.