Uitspraak
1.Procesverloop
19 april 2024.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 april 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot beëindiging van verplichte zorg op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, die verblijft in een instelling, had de geneesheer-directeur verzocht om de zorgmachtiging, die geldig is tot 6 november 2024, te beëindigen. De geneesheer-directeur had dit verzoek afgewezen, waarna de officier van justitie de zaak ter beoordeling aan de rechtbank voorlegde.
Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat de gezondheidstoestand van betrokkene niet zodanig is verbeterd dat het ernstig nadeel is weggenomen. De rechtbank heeft de medische verklaring en de bevindingen van de geneesheer-directeur in overweging genomen en geconcludeerd dat de criteria voor verplichte zorg nog steeds worden vervuld. Betrokkene heeft onvoldoende ziektebesef en inzicht om tot een duurzame behandelovereenkomst te komen, en er is nog steeds noodzaak voor 24-uurs begeleiding.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen grond is voor tussentijdse beëindiging van de zorgmachtiging, omdat de doelen van de verplichte zorg nog niet zijn bereikt. De rechtbank heeft het verzoek tot beëindiging van de zorgmachtiging afgewezen, waardoor de zorgmachtiging doorloopt tot de eerder vastgestelde datum. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.