Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een waanstoornis mogelijk voortkomend uit niet aangeboren hersenletsel. De officier van justitie had een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging, waarop de rechtbank op basis van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor de diagnose van de waanstoornis. De advocaat van de betrokkene had primair verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat de diagnose door een onafhankelijke psychiater is vastgesteld en dat er geen reden is om aan deze diagnose te twijfelen.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat en zorgprofessionals van GGNet. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, voortkomend uit haar stoornis, leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige financiële schade. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, en dat de betrokkene onvoldoende consistent is in haar bereidheid om samen te werken met de hulpverlening.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden te verlenen, waarbij verplichte zorg kan worden toegepast, waaronder medicatie, medische controles en opname in een accommodatie. De rechtbank benadrukte dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat de betrokkene de samenwerking met behandelaren moet aangaan om haar geestelijke gezondheid te stabiliseren of te herstellen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.