ECLI:NL:RBGEL:2024:2326

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
05.048999.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door rijden onder invloed van alcohol

Op 12 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 juli 2022 betrokken was bij een verkeersongeval in de gemeente Ede. De verdachte, bestuurder van een Bentley, heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij twee andere weggebruikers zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. De officier van justitie heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de overtredingen van artikel 6 en 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank heeft de verdediging van de verdachte, die vrijspraak bepleitte, verworpen en geoordeeld dat de verdachte niet voldoende rechts heeft gehouden en daardoor in botsing is gekomen met een tractor en een personenauto. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en het eerdere strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij al eerder is veroordeeld voor rijden onder invloed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/048999-23
Datum uitspraak : 12 april 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1970 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] in [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. B.J. Schadd, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
29 maart 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 juli 2022 in de gemeente Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, [adres 2] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
terwijl hij verkeerde onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen,
rijdend over een recht rijbaandeel van voornoemde [adres 2] zijn, verdachtes, motorrijtuig niet, althans niet voldoende, onder controle te houden en/of (daarbij) zijn motorrijtuig naar de linker weghelft, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, te sturen en/of (daarbij)
(deels) op de weghelft, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, is gaan rijden en/of (vervolgens) zijn motorrijtuig niet, althans niet tijdig, naar rechts te sturen, terwijl een medeweggebruiker zijn, verdachtes, motorijtuig al zeer dicht was genaderd en/of (vervolgens) op/tegen een hem tegemoetkomende medeweggebruiker (tractor met daaraan
gekoppeld een landbouwwerktuig) te botsen en/of te rijden en/of (vervolgens) (frontaal) op/tegen een (tweede) tegemoetkomende medeweggebruiker (personenauto) te botsen en/of te rijden,
waardoor (een) ander(en) (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] )
zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 13 juli 2022 in de gemeente Ede, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op (een recht rijbaandeel van) de weg, [adres 2] ,
zijn, verdachtes, motorrijtuig niet, althans niet voldoende, onder controle heeft
gehouden en/of heeft kunnen houden en/of (daarbij) zijn motorrijtuig naar de linker weghelft, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, heeft gestuurd en/of (daarbij) (deels) op de weghelft, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, is gaan rijden en/of (vervolgens)
zijn motorrijtuig niet, althans niet tijdig, naar rechts heeft gestuurd, terwijl een medeweggebruiker zijn, verdachtes, motorijtuig al zeer dicht was genaderd en/of (vervolgens)
op/tegen een hem tegemoetkomende medeweggebruiker (tractor met daaraan gekoppeld een landbouwwerktuig) is gebotst en/of gereden en/of (vervolgens) (frontaal) op/tegen een (tweede) tegemoetkomende medeweggebruiker (personenauto) is gebotst en/of gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 13 juli 2022 in de gemeente Ede, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 350 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 1, primair, en feit 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder feit 1 primair en het onder feit 2 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het resultaat van het bloedonderzoek onder de strafbare grenswaarde van 0.50 ‰ was. Dat betekent dat verdachte niet onder invloed heeft gereden. Het enkel onvoldoende rechts houden levert geen aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid op.
Beoordeling door de rechtbank
De feitelijke toedracht van het ongeval
Op 13 juli 2022 heeft op de [adres 2] in de gemeente Ede een verkeersongeval plaatsgevonden. Bij dit ongeval waren verdachte, als bestuurder van een Bentley met [kenteken] , [slachtoffer 3] als bestuurder van een tractor met daarachter een landbouwwerktuig, [slachtoffer 1] als bestuurder van een Mercedes-Benz en [slachtoffer 2] als bijrijder van de Mercedes-Benz, betrokken. Verdachte kwam uit de richting van de [adres 3] en ging in de richting van de [adres 4] . De tractor en de Mercedes-Benz reden in tegengestelde richting. Hier is een aanrijding tussen de tractor en de Bentley ontstaan. [2]
[slachtoffer 3] , de bestuurder van de tractor, heeft verklaard dat een Bentley hem naderde op diens eigen weghelft, maar langzaam naar [slachtoffer 3] weghelft bewoog. Het ging zo snel dat hij niet meer kon uitwijken waarna de Bentley de tractor aan de achterzijde raakte. [3]
[slachtoffer 1] , bestuurder van de Mercedes-Benz die achter de tractor reed, heeft verklaard dat hij een donkere auto zijn kant op zag komen. Hij gooide het stuur nog om maar het was al te laat. De Mercedes-Benz kwam klem te zitten tussen een hekwerk en het voertuig van verdachte. [4] [getuige 1] reed, als bijrijder, achter de Mercedes-Benz en zij zag dat een grijze auto tegen de achterkant van de tractor reed en vervolgens tegen de Mercedes-Benz aanreed. Ook heeft [getuige 1] verklaard dat haar kleinzoon, die bij haar in de auto zat, tegen haar zei dat de bestuurder van de grijze Bentley een glas in de berm gooide. [5] Op slechts enkele meters van de Bentley werd een glas aangetroffen. De vloeistof in het glas rook sterk naar alcohol. [6]
[getuige 2] , bestuurder van de auto achter de Mercedes-Benz, heeft verklaard dat een Bentley hen tegemoet kwam rijden en dat die op het laatste moment probeerde uit te wijken. Dit was te laat. De Mercedes voor haar probeerde uit te wijken naar rechts. Het ging zo hard dat de Bentley tegen de voorzijde van de Mercedes aan botste. [7]
Rijden onder invloed van alcohol?
Op 13 juli 2022 om 14:56 uur werd bij verdachte een ademanalyse afgenomen. Hieruit volgde dat het alcoholgehalte in zijn adem 350 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bedroeg. [8]
Verdachte heeft een tegenonderzoek aangevraagd en het resultaat van dit bloedonderzoek was 0.38 milligram alcohol per milliliter bloed, dus onder de grenswaarde van 0.50 milligram alcohol per milliliter bloed. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat daarom niet kan worden bewezen dat verdachte onder invloed van alcohol heeft gereden. De rechtbank verwerpt dit verweer echter. Uit de ademanalyse blijkt dat verdachte de grenswaarde heeft overschreden. Het bloed van verdachte is 1 uur en 14 minuten later afgenomen dan de ademanalyse is gedaan. Alcohol wordt door het lichaam afgebroken, waardoor op een later moment de concentratie alcohol (in de adem of het bloed) minder zal zijn. Dit betekent dat de uitslag van de ademanalyse niet terzijde mag worden geschoven. Bovendien is vlakbij de auto van verdachte een glas aangetroffen dat sterk naar alcohol rook en heeft een getuige verklaard dat haar kleinzoon zag dat dit glas door de bestuurder van de Bentley in de berm werd gegooid. Feit 2 kan daarom in ieder geval wettig en overtuigend bewezen worden.
Het veroorzaken van een verkeersongeval (feit 1)
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte schuld heeft aan het ongeval in de zin van artikel 6 WVW.
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW), moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid dan wel onoplettendheid en/of onachtzaamheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding(en) en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding(en) is/zijn begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Een enkel moment van onoplettendheid is over het algemeen niet voldoende voor het aannemen van aanmerkelijke schuld.
De rechtbank stelt – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – vast dat verdachte onder invloed van alcohol heeft gereden.
Verdachte heeft ter zitting een alternatief scenario geschetst, namelijk dat niet hij, maar de tractor op de verkeerde weghelft reed. Daardoor moest verdachte uitwijken, waardoor hij in botsing is gekomen met de Mercedes. De rechtbank acht dit alternatieve scenario niet aannemelijk geworden. Uit de bewijsmiddelen, met name de verklaring van [slachtoffer 3] , blijkt immers dat verdachte degene is geweest die op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer terecht is gekomen. Hij heeft niet tijdig naar rechts gestuurd en is tegen de tegemoetkomende tractor en Mercedes-Benz aangereden.
Naar het oordeel van de rechtbank is het gedrag van verdachte aan te merken als aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig en is het daarom aan zijn schuld te wijten dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden.
Het lichamelijk letsel
Bij het ongeval is de inzittende van de Mercedes-Benz, [slachtoffer 2] , gewond geraakt. Zij had gebroken ribben en een diepe snijwond op haar knie. [9] Een half jaar na het ongeluk is zij opnieuw gehoord door de politie en verklaarde zij dat haar knieën nog steeds pijnlijk zijn, zij nog onder behandeling is bij een fysiotherapeut en zij niet op haar knieën kan zitten en niets van de grond kan oprapen. Ook kon zij kort na het ongeluk amper ademhalen en heeft zij zeven weken rechtop in bed moeten slapen. [10]
De rechtbank is van oordeel dat het letsel kan worden geduid als zwaar lichamelijk letsel in juridisch zin.
Bij het ongeval heeft ook de bestuurder van de Mercedes-Benz lichamelijk letsel opgelopen. Hij heeft naar eigen zeggen gedurende acht tot negen weken zijn dagelijkse bezigheden niet of nauwelijks kunnen uitvoeren. Dit kan echter zonder bijkomende informatie, die ontbreekt, niet zonder meer worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel of letsel waardoor tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 6 WVW 1994.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks13 juli 2022 in de gemeente Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, [adres 2] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig en
/ofonoplettend,
te rijdenterwijl hij verkeerde onder invloed van
(een aanzienlijke hoeveelheid)alcohol waarvan hij wist
of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen, rijdend over een recht rijbaandeel van voornoemde [adres 2] zijn, verdachtes, motorrijtuig
niet, althansniet voldoende, onder controle te houden en
/of(daarbij) zijn motorrijtuig naar de linker weghelft, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, te sturen en
/of(daarbij) (deels) op de weghelft, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, is gaan rijden en
/of(vervolgens) zijn motorrijtuig
niet, althansniet tijdig, naar rechts te sturen, terwijl een medeweggebruiker zijn, verdachtes, motorijtuig al zeer dicht was genaderd en
/of(vervolgens)
op/tegen een hem tegemoetkomende medeweggebruiker (tractor met daaraan gekoppeld een landbouwwerktuig) te botsen en
/ofte rijden en
/of(vervolgens) (frontaal)
op/tegen een (tweede) tegemoetkomende medeweggebruiker (personenauto) te botsen en
/ofte rijden, waardoor
(een
)ander
(en)(genaamd
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
2.
hij op
of omstreeks13 juli 2022 in de gemeente Ede, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 350 microgram,
in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd, in welk verband de rechtbank bij feit 1 de cursief opgenomen woorden ‘te rijden” heeft ingevoegd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 2:
De eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van deze wet
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (350 microgram).

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de door hem bepleite vrijspraak voor feit 1 primair en feit 2, verzocht enkel een geldboete op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval en het rijden onder invloed van alcohol. Door het verkeersongeval werd bij [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel veroorzaakt, waardoor zij veel pijn en hinder heeft ondervonden. Verdachte heeft met zijn handelen de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Voor verdachte, andere verkeersdeelnemers en de samenleving als geheel moet duidelijk zijn dat dergelijk risicovol gedrag in het verkeer onaanvaardbaar is. Na het ongeval heeft hij een glas met een restje alcohol weggegooid, waarna een omstander zag dat hij op de bestuurdersstoel zat en bezig was met een doekje de bijrijdersstoel en het dashboard schoon te maken, terwijl de inzittenden van de Mercedes nog bekneld zaten in de auto. Hij is nu eenmaal zuinig op zijn auto, zo verklaarde hij desgevraagd ter zitting. Ook nadien heeft hij zich op geen enkel moment bekommerd om de slachtoffers of ook maar enige belangstelling getoond, zelfs ter zitting niet, toen [slachtoffer 2] vertelde wat het ongeval met haar en haar man had gedaan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 14 februari 2024 waaruit blijkt dat verdachte al vaker onherroepelijk is veroordeeld voor rijden onder invloed.
De straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten. De rechtbank acht, alles afwegend, een taakstraf van 120 uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 60 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, passend. Het voorwaardelijke deel van de straf dient als zogenoemde ‘stok achter de deur’ om zoveel als mogelijk te waarborgen dat verdachte niet opnieuw strafbare (verkeers)feiten zal plegen. De door de rechtbank opgelegde straf is hoger dan door de officier van justitie gevorderd, omdat de rechtbank het verdachte aanrekent dat hij al vaker is veroordeeld voor rijden onder invloed.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en feit 2 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging van de rijbevoegdheid, te weten
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. J.M. Breimer en mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Nelissen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2024.
mr. F.J.H. Hovens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisanten] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022317998, gesloten op 17 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanrijding misdrijf, p. 12.
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] , p. 51.
4.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] , p. 49.
5.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 52.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 57.
7.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , p. 54.
8.Het proces-verbaal van rijden onder invloed, p. 6-10; het resultaat van de ademanalyse, p. 32.
9.Geneeskundige verklaring van 13 juli 2022, p. 43.
10.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] , p. 44-45.