Uitspraak
1.[gedaagde VOF] ,
2.
[gedaagde 2, vennoot gedaagde VOF],
3.
[gedaagde 3, vennoot gedaagde VOF],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Schipper Bosch B.V. en een groep gedaagden, die gezamenlijk een bedrijfspand huren. Schipper Bosch vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand vanwege achterstallige huurbetalingen. De huurovereenkomst was aangegaan voor een periode van vijf jaar, met een huurprijs die in 2023 en 2024 respectievelijk € 888,97 en € 890,71 per maand bedroeg. De gedaagden waren in gebreke gebleven met de huurbetalingen, wat leidde tot een huurachterstand van € 2.720,97. Schipper Bosch vorderde ook een contractuele boete van € 1.800,00 voor de te late betalingen en buitengerechtelijke incassokosten van € 666,73. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde en dat de gedaagden binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het pand moesten ontruimen. De rechter wees de vorderingen van Schipper Bosch grotendeels toe, met uitzondering van de boete van 1% over de huurachterstand, die werd afgewezen omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De proceskosten werden eveneens toegewezen aan Schipper Bosch, die in het gelijk werd gesteld.