ECLI:NL:RBGEL:2024:2282

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
10853641 BM VERZ 23-8665 en 10853649 MP VERZ 23-2630
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot instelling van bewind en mentorschap wegens voldoende zelfredzaamheid van betrokkene

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot instelling van bewind en mentorschap voor een betrokkene die na een herseninfarct in 2017 beperkingen ondervindt. Verzoeker, de zoon van betrokkene, heeft verzocht om bewind en mentorschap in te stellen, omdat hij van mening is dat de huidige situatie niet werkbaar is en dat zijn zus, die ook betrokken is bij de zorg voor betrokkene, niet in zijn belang handelt. Betrokkene heeft echter verweer gevoerd en aangegeven dat hij in staat is zijn eigen belangen te behartigen, ondanks zijn beperkingen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 18 maart 2024, waarbij zowel verzoeker als betrokkene en hun advocaten aanwezig waren. Na het horen van de argumenten van beide partijen en het afwegen van de situatie van betrokkene, heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er geen grond is voor het instellen van bewind of mentorschap. Betrokkene is in staat om zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf te regelen, met ondersteuning van zijn dochter. De kantonrechter heeft het verzoek tot bewind en mentorschap afgewezen en betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken om voor recht te verklaren dat hij de notariële volmacht heeft herroepen. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer: 10853641 BM VERZ 23-8665 en 10853649 MP VERZ 23-2630

beschikking van de kantonrechter d.d. 9 april 2024

op verzoek van:

[naam verzoeker] ,

wonende te [postcode en woonplaats] , [straat en huisnummer] ,
hierna te noemen: verzoeker,
bijgestaan door mr. H.J.G. Waaijer, advocaat te Leiden.
betreffende

[naam betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [postcode en woonplaats] , [straat en huisnummer] ,
hierna te noemen: betrokkene,
bijgestaan door mr. M.A. Amende, advocaat te Zutphen.

De procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift met bijlage(n), ontvangen op 20 december 2023 strekkende tot instelling van bewind en mentorschap ten behoeve van betrokkene;
- de brieven van de griffier aan [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] van 29 december 2023;
- de e-mails van [naam broer] , broer van betrokkene, van 8 en 9 januari 2024;
- de brief met bijlagen van [naam zus] , zus van betrokkene, ontvangen op 10 januari 2024;
- de brief met bijlagen van mr. H.J.G. Waaijer, ontvangen op 14 februari 2024;
- het verweerschrift/verzoekschrift van betrokkene, ingediend door mr. M.A. Amende, ontvangen op 13 maart 2024.
Het verzoek is behandeld ter zitting op 18 maart 2024. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. H.J.G. Waaijer. Tevens zijn verschenen: [naam betrokkene] , bijgestaan door mr. M.A. Amende, [naam kind 1] , [naam kind 2] , [naam kind 3] , [naam broer] , [aanwezige 1] en [aanwezige 2] .

Het verzoek en het verweer

Verzoeker heeft verzocht om instelling van bewind en mentorschap ten behoeve van betrokkene. Betrokkene heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, een en ander zoals nader weergegeven in het verweerschrift.
Betrokkene heeft primair verzocht om voor recht te verklaren dat hij de notariële volmacht van 10 mei 2016 aan [naam verzoeker] per 12 maart 2024 heeft herroepen en dat deze daarmee is geëindigd en secundair om vervangende toestemming te verlenen om de hiervoor genoemde herroeping via de notaris te regelen.
Partijen hebben hun standpunten ter zitting nader toegelicht.

De beoordeling

Instelling bewind en mentorschap
Uit artikel 1:431 lid 1 a Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vloeit voort dat de kantonrechter één of meer van de goederen die een meerderjarige als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren onder bewind kan stellen als die persoon als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen.
Op grond van artikel 1:450, eerste lid, BW, voor zover thans van belang, kan de kantonrechter een mentorschap instellen als iemand als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.
Betrokkene heeft in 2017 een herseninfarct gehad. Hierdoor is hij deels verlamd geraakt en heeft hij afasie. Hij is maar heel beperkt tot spreken en schrijven in staat. Op 10 mei 2016 heeft hij een notariële volmacht verstrekt (levenstestament) aan zijn dochter [naam kind 3] en zijn zoon [naam verzoeker] tezamen. [naam verzoeker] verzoekt nu de volmacht te passeren en een bewind en mentorschap in te stellen ten behoeve van betrokkene, met benoeming van een professionele bewindvoerder en mentor.
Verzoeker acht het levenstestament onvoldoende werkbaar omdat hij en zijn gemachtigde zus het niet met elkaar eens zijn en zijn zus op veel terreinen zelfstandig handelt. Hij wordt hier buiten gehouden en nergens over geïnformeerd. Daarnaast is hij van mening dat zijn zus de belangen van betrokkene niet goed behartigt. Er worden grote contante opnames gedaan vanaf de rekening van betrokkene en er worden grote bedragen overgemaakt terwijl betrokkene niet zelfstandig in staat is om betalingen uit te voeren, aldus verzoeker.
Gelet op de stukken en hetgeen besproken is ter zitting, is de kantonrechter van oordeel dat geen grond aanwezig is om de goederen van betrokkene onder bewind te stellen en een mentorschap in te stellen. De kantonrechter heeft met betrokkene gesproken buiten aanwezigheid van anderen en later tijdens de zitting in aanwezigheid van de andere verschenen personen. Duidelijk is geworden dat hoewel bij betrokkene sprake is van beperkingen hij nog goed in staat is zijn vermogensrechtelijke- en niet vermogensrechtelijke belangen zelf te regelen. Betrokkene heeft een duidelijke eigen mening en hij is helder in zijn wensen. Dat hij hierbij afhankelijk is van anderen die naar hem moeten willen luisteren, maakt dit niet anders omdat betrokkene doorzet totdat hij gehoord is. Betrokkene heeft desgevraagd laten weten dat hij zijn vermogensrechtelijke- en niet vermogensrechtelijke belangen allemaal zelf regelt met hulp van [naam kind 3] en, waar het de niet vermogensrechtelijke belangen betreft, met hulp van zijn andere dochter. Hij wil geen bewind en mentorschap en hij wil ook niet dat een ander genoemde zaken gaat regelen. Gebleken is dat hij met [naam verzoeker] en zijn andere zoon al jaren weinig contact heeft. [naam kind 3] doet de feitelijke uitvoering van de geldzaken. Betrokkene houdt op die uitvoering toezicht. Hij vraagt en krijgt met regelmaat inzage in zijn bankafschriften en hij stelt daarover vragen of geeft naar aanleiding daarvan opdrachten. De kantonrechter is van oordeel dat hoewel bij betrokkene sprake is van afasie en hij maar heel beperkt tot spreken en schrijven in staat is, hij wel degelijk in staat is zijn mening te vormen en die kenbaar te maken. Dit blijkt uit het gesprek ter zitting en het wordt ondersteund door de verklaring van [naam huisarts] , huisarts, van 12 februari 2024 en de verklaring van [naam medewerker] van [naam thuiszorgorganisatie] van 3 februari 2024.
De kantonrechter zal de instellingsverzoeken afwijzen.
Tegenverzoek
Betrokkene heeft verzocht om voor recht te verklaren dat hij de notariële volmacht van 10 mei 2016 aan de [naam verzoeker] per 12 maart 2024 heeft herroepen en dat deze daarmee is geëindigd danwel vervangende toestemming te verlenen voor intrekking van die volmacht.
De kantonrechter constateert dat het levenstestament vormvereisten bevat voor het intrekken van de volmacht. Zo moet de intrekking gericht zijn aan degene aan wie de intrekking is gericht. Dat geldt niet voor de brief van 12 maart 2024, die aan de kantonrechter is gericht.
Ter zitting heeft [naam verzoeker] laten weten kennis te hebben genomen van de intrekking en die intrekking te accepteren.
Dat doet echter niet af aan de omstandigheid dat de kantonrechter als toezichthouder inzake bewind en mentorschap niet bevoegd is de verzochte verklaring voor recht te geven.
De kantonrechter is ook niet bevoegd vervangende toestemming te verlenen voor genoemde intrekking.
De kantonrechter zal betrokkene in zijn verzoeken dan ook niet-ontvankelijk verklaren.

De beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek, tot instelling van bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan betrokkene, af:
- wijst het verzoek, tot instelling van mentorschap ten behoeve van betrokkene, af;
- verklaart betrokkene niet ontvankelijk in zijn verzoeken.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. T.I. Spoor en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden:
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.