De door eisers in beroep ingebrachte informatie, waaronder de verklaring van de huisarts van 21 februari 2024 en van de begeleider van eiseres van 29 februari 2024, gaan over de gezondheidssituatie van eiseres ten tijde van het bestreden besluit. Op zitting heeft de begeleider een nadere toelichting gegeven. Deze onderbouwing van de begeleider kon niet eerder worden ingediend, omdat hij pas sinds december 2023 betrokken is bij eiseres en het bestreden besluit dateert van voor die tijd. De informatie heeft echter betrekking op de situatie van eiseres zoals deze al langere tijd bestaat, dus ook ten tijde van het bestreden besluit. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er geen aanleiding om deze informatie buiten beschouwing te laten in verband met ex-tunctoetsing. De voorzieningenrechter zal daarom de nieuwe informatie wel betrekken in haar beoordeling.
13. De vraag of een sluiting van de woning voor de duur van één maand evenwichtig is, beantwoordt de voorzieningenrechter ontkennend. Dat komt met name door de ingrijpende gevolgen die dit heeft voor eiseres. Hiervoor acht de voorzieningenrechter verschillende verklaringen die zijn ingebracht van belang.
Uit de verklaring van de huisarts blijkt dat eiseres lijdt aan PTSS en angstklachten heeft, waardoor zij amper haar woning uit durft. In het verleden was er sprake van een depressieve stoornis. De klachten bij eiseres zijn dusdanig ernstig dat zij op dagelijkse basis medicatie nodig heeft en begeleiding vanuit [stichting 2] krijgt. Haar begeleider bezoekt haar wekelijks en heeft meerdere keren per week contact. Daarnaast is een aanvraag voor (hernieuwde) therapie gedaan.
Uit de schriftelijke verklaringen van de psycholoog uit 2017/2018 blijkt dat toen sprake was van behandeling voor psychische klachten, waaronder complexe PTSS en een angststoornis.
Uit de verklaring van de begeleider van eiseres ter zitting blijkt dat het mogelijk verliezen van haar veilige thuis als een strop om haar nek hangt. Het wordt haar momenteel te veel en zij wordt overvraagd. Dit resulteert in piekeren, hevige angstmomenten, emotionele rollercoasters en paniekaanvallen. Zij is gediagnosticeerd met PTSS en een angststoornis en durft niet alleen naar buiten. Onder begeleiding lukt het haar mondjesmaat om uit huis te komen. De angst om alleen naar buiten te gaan is slechts een van haar angsten. Het advies is om, nu of over een tijdje als er meer rust is, meer gespecialiseerde hulp in te schakelen zoals psychotherapie. De begeleider vindt het meer dan onwenselijk om haar uit haar veilige omgeving te halen, omdat de gevolgen voor haar psychische gesteldheid niet zijn te overzien. Een recente medische onderbouwing ontbreekt omdat eiseres tot op heden niet in staat is de daarvoor noodzakelijke gesprekken en testen te ondergaan.
De burgemeester heeft niet betwist dat eiseres psychisch zeer kwetsbaar is, maar vindt de problematiek van eiseres onvoldoende onderbouwd. Zij acht daarbij onder meer van belang dat de begeleider geen medisch deskundige is en dat er geen recente medische beoordeling is overgelegd door een deskundige die daarvoor is gekwalificeerd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de hierboven genoemde verklaringen, in samenhang bezien, in dit specifieke geval voldoende aanleiding geven voor de conclusie dat een sluiting van de woning te grote nadelige gevolgen heeft voor eiseres gezien haar psychische kwetsbaarheid. De meest recente verklaring is van de begeleider van eiseres. Hoewel hij geen medicus is, is van belang dat zijn verklaring past bij de eerdere verklaring van de huisarts en ook bij de overgelegde schriftelijke verklaringen van de psycholoog uit 2017/2018 over de behandeling van de psychische klachten, waaronder complexe PTSS en een angststoornis. De verklaring dat eiseres op dit moment nauwelijks haar woning uit durft en dat mede daarom een recentere medische onderbouwing ontbreekt is voldoende aannemelijk. Daarom is de voorzieningenrechter ook van oordeel dat een nadere onderbouwing niet van eiseres verlangd kan worden.
Die psychische kwetsbaarheid brengt verder mee dat haar draagkracht voor het omgaan met de gevolgen van het tijdelijk moeten verlaten van de woning tijdens de sluiting beperkt is. Nu de burgemeester ruim de tijd heeft genomen om te komen tot het besluit om de woning te sluiten hangt deze sluiting al geruime tijd boven haar hoofd, met de negatieve psychische gevolgen zoals hierboven beschreven. Die gevolgen zijn vanzelfsprekend nog groter voor eiseres in de periode van sluiting van een maand, maar zijn ook gelegen in het mogelijk niet meer kunnen terugkeren in de woning omdat de verhuurder de huurovereenkomst opzegt vanwege de woningsluiting. De burgemeester heeft dit meegewogen, maar ten onrechte niet de psychische kwetsbaarheid van eiseres hierbij betrokken.
Het betoog van eisers op dit punt slaagt. De nadelige gevolgen van het besluit van de burgemeester tot sluiting van de woning van eisers zijn onevenredig in verhouding tot het met het besluit te dienen doel.