Uitspraak
1.De procedure
- het proces-verbaal van 28 februari 2024 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 28 februari 2024.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
dat zij geen mogelijkheden heeft om u een inhoudsopgave te verstrekken” en “
Het is een wettelijke plicht van de rechtbank om het recht toe te passen zoals dat ondermeer is vastgelegd in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden”. Die antwoorden zijn volgens verzoeker niet afdoende. Verzoeker heeft in dit verband echter geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit de wrakingskamer de vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden. Daarom wordt het wrakingsverzoek op deze gronden eveneens afgewezen.