ECLI:NL:RBGEL:2024:2223

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
232925
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onoplettendheid en onvoorzichtigheid van bestuurder leidt tot zwaar lichamelijk letsel na aanrijding op de A1

Op 11 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval op de Rijksweg A1. De verdachte, bestuurder van een bedrijfsauto, reed op 17 januari 2023 met onvoorzichtige en onoplettende rijgedragingen, waardoor hij met volle snelheid achterop een stilstaande personenauto botste. Dit resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de bestuurder van de personenauto, die onder andere een hoofdwond en gebroken ruggenwervels opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn snelheid niet had aangepast aan de verkeerssituatie en niet voldoende op het verkeer had gelet. De rechtbank legde een taakstraf van 140 uren op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zeven maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte aanmerkelijke schuld had aan het ongeval, maar sprak hem vrij van de zwaarste variant van schuld. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bestuurders om hun snelheid aan te passen en alert te zijn op de verkeerssituatie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.232925-23
Datum uitspraak : 11 april 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres], [postcode] in [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 januari 2023 in de gemeente Barneveld, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A1, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, rijdend over voornoemde Rijksweg A1 en/of gekomen nabij de uitvoegstrook richting de Rijksweg A30 zijn snelheid niet, althans niet voldoende aan te passen aan het overig verkeer ter plaatse en/of (daarbij) niet, althans niet in voldoende mate te letten en/of is blijven letten op het voor hem gelegen weggedeelte en/of op het overig verkeer ter plaatse en/of (vervolgens) met onverminderde snelheid vanaf de Rijksweg A1, de uitvoegstrook A30 op te rijden, terwijl op voornoemde uitvoegstrook sprake was van filevorming en/of (zeer) langzaam rijdend en/of stilstaand verkeer (waarbij) door één of meerdere medeweggebruiker(s) de alarmverlichting (al) was ingeschakeld en/of (daarbij) zijn snelheid niet zodanig aan te passen dat hij, verdachte, in staat was zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die weg, kon overzien en waarover deze vrij was en/of (vervolgens) met onverminderde snelheid, althans met een snelheid veel hoger dan voor een veilig verkeer ter plaatse op/tegen de achterzijde van een medeweggebruiker te botsen en/of te rijden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 januari 2023 in de gemeente Barneveld, als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg, Rijksweg A1, en/of gekomen nabij de uitvoegstrook richting de Rijksweg A30 zijn snelheid niet, althans niet voldoende heeft aangepast aan het overig verkeer ter plaatse en/of (daarbij) niet, althans niet in voldoende mate heeft opgelet en/of is blijven opletten op het voor hem gelegen weggedeelte en/of op het overig verkeer ter plaatse en/of (vervolgens) met onverminderde snelheid vanaf de Rijksweg A1, de uitvoegstrook A30 is opgereden, terwijl op voornoemde uitvoegstrook sprake was van filevorming en/of (zeer) langzaam rijdend en/of stilstaand verkeer (waarbij) door één of meerdere medeweggebruiker(s) de alarmverlichting (al) was ingeschakeld en/of (daarbij) zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij, verdachte, in staat was zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die weg, kon overzien en waarover deze vrij was en/of (vervolgens) met onverminderde snelheid, althans met een snelheid veel hoger dan voor een veilig verkeer ter
plaatse op/tegen de achterzijde van een medeweggebruiker is gebotst en/of gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 17 januari 2023, omstreeks 15:27 uur, reed verdachte met zijn bedrijfsauto, merk Renault Trafic met kenteken [kenteken 1] , op de A1 ter hoogte van Terschuur in de gemeente Barneveld en komende uit de richting [slachtoffer] . Voor verdachte reden respectievelijk [slachtoffer] in een Volkswagen Fox met kenteken [kenteken 2] [naam 4] in een Mercedes-Benz A180 met kenteken [kenteken 3] , [naam 2] in een Hyundai I20 met kenteken [kenteken 4] en [naam 3] in een vrachtwagencombinatie, merk Volvo FM met kenteken [kenteken 5] in dezelfde richting. Door de noodzaak van het verkeer geboden stonden [naam 3] , [naam 2] , [naam 4] en [slachtoffer] met hun voertuig op enig moment stil op de weg. Verdachte reed vervolgens tegen de Volkswagen Fox, waardoor deze doorschoof tegen de Mercedes-Benz. Laatstgenoemde auto schoof door tegen de Hyundai en de Hyundai schoof door tegen de Volvo. Door de aanrijding heeft [slachtoffer] letsel opgelopen en is zij met de ambulance vervoerd naar het UMC Utrecht. [2] Het letsel bestond uit een hoofdwond, een wond aan het oor en twee gebroken ruggenwervels. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde en dat sprake is geweest van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangevoerd dat hij niet aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest. Hij heeft niet gezien dat de auto’s voor hem ineens stilstonden en heeft ook geen waarschuwingslichten gezien. Wellicht dat de auto’s tot stilstand kwamen op het moment dat hij aan het invoegen en spiegelen was. Het was niet meer dan een noodlottig ongeval.
Beoordeling door de rechtbank
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of het rijgedrag van verdachte zodanig is geweest dat sprake is van schuld aan het ongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Uit vaste rechtspraak volgt dat het bij de beoordeling hiervan gaat om het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en ernst van die gedragingen en de overige omstandigheden van het geval. In zijn algemeenheid valt niet aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Van schuld in de zin van artikel 6 WVW is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onoplettendheid en/of onvoorzichtigheid.
Betrokkene [naam 3] heeft verklaard dat hij op 17 januari 2023, omstreeks 15:25 uur, in een vrachtwagen met aanhanger over de A1 reed in de richting van Barneveld. Hij reed op dat moment ongeveer 50 kilometer per uur aangezien er veel verkeer op de weg was, waardoor hij niet harder kon rijden. Hij zag dat voor hem een auto plots remde. [naam 3] was daardoor genoodzaakt ook plots te remmen. Hij kwam hierdoor volledig tot stilstand. Hij zag dat achter hem de voertuigen tijdig stopten. Nadat hij weer begon te rijden voelde en hoorde hij een harde klap. Toen hij in zijn achteruitkijkspiegel keek, zag hij dat er een auto tegen de vrachtwagen was gereden. Nadat hij was uitgestapt zag hij dat er in totaal vier voertuigen vanwege een kopstaartbotsing achter hem stilstonden. Het was op dat moment droog en de zon scheen in zijn rug. Ten tijde van de aanrijding werd [naam 3] door niets afgeleid. [4]
Betrokkene [naam 2] heeft verklaard dat hij op 17 januari 2023, omstreeks 15:30 uur, met zijn Hyundai I20 over de snelweg A1 ter hoogte van Terschuur achter een busje reed. Dit busje week plotseling uit naar links. Direct daarna zag hij dat er een vrachtwagen voor hem vrijwel stil stond. [naam 2] remde vol en stond op tijd stil. In zijn achteruitkijkspiegel zag hij dat het voertuig achter hem, een grijze Mercedes, ook op tijd stilstond en zijn gevarenlichten aandeed. Een paar seconden later voelde hij van achteren een klap, waardoor hij doorschoot tegen de vrachtwagen voor hem. Op dashcambeelden is te zien dat achter zijn voertuig een busje op een rood voertuig rijdt, waarna dit rode voertuig tegen de grijze Mercedes rijdt en deze Mercedes weer tegen zijn voertuig aan rijdt. [5]
Betrokkene [naam 4] heeft verklaard dat hij op 17 januari 2023 op de Al reed. Hij zag dat de
vrachtwagen voor hem stilstond en dat de witte auto voor hem ook netjes stilstond en zijn alarmverlichting aan had. [naam 4] heeft netjes kunnen remmen zonder vol in de ankers te hoeven gaan en heeft ook zijn alarmverlichting aangezet. Hij zag in zijn binnenspiegel dat de rode auto achter hem ook vaart minderde en de alarmverlichting aan deed. Hij keek in zijn binnenspiegel en twee seconden later zag hij dat een voertuig vol achterop de rode auto achter hem reed. [naam 4] voelde toen een klap van achteren. [6]
Slachtoffer [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 17 januari 2023, omstreeks 15:30 uur, over de afrit van de A1 reed in de richting van Barneveld. Zij zag dat er voor haar plots werd geremd door het overige verkeer. [slachtoffer] moest hierdoor hard afremmen. Ze kwam tijdig voor het voertuig dat voor haar reed tot stilstand. Ze deed vervolgens de alarmlichten van de auto aan om achteropkomend verkeer te waarschuwen. Ze keek toen in haar achteruitkijkspiegel en zag tot haar opluchting dat er niemand achterop kwam rijden. Wat er toen gebeurde, weet [slachtoffer] niet. Haar eerste herinnering is dat ze bij kennis kwam en zag dat de airbags van haar auto waren uitgegaan. Toen verloor ze weer haar bewustzijn en kwam ze weer bij kennis in een ambulance. [7]
De Forensische Opsporing Verkeer heeft de door betrokkene [naam 2] ter beschikking gestelde dashcambeelden bekeken.
Uit de naar voren gerichte camera blijkt dat de vrachtwagencombinatie zich langzaam rollend voortbewoog op de uitvoegstrook en dat de Hyundai daarop snelheid minderde, waarbij er vermoedelijk stevig werd geremd, althans de snelheid in korte tijd fors werd verminderd. De Hyundai rolde vervolgens langzaam door tot deze vrijwel stilstond, naar schatting enkele meters achter de vrachtwagencombinatie. Vijf seconden later versnelde de Hyundai met een schok en reed tegen de vrachtwagen aan.
Uit de naar achter gerichte camera blijkt dat de Mercedes de Hyundai van achteren naderde en daarbij snelheid verminderde totdat deze, op naar schatting enkele meters afstand van de Hyundai, bijna stilstond. De gevarenlichten waren ingeschakeld op het moment dat de Mercedes de Hyundai naderde. Vervolgens naderde in de achtergrond een hoger voertuig, wat de Renault bleek te zijn, kennelijk zonder (zichtbaar) snelheid te verminderen. De Volkswagen achter de Mercedes was op dat moment nog niet zichtbaar. Vervolgens versnelde de Mercedes met een schok en kwam tegen de Hyundai aan, waarna de Hyundai versnelde en van de Mercedes weg reed en een tweede schokbeweging maakte. Op het moment dat de Mercedes versnelde, werd een rood deel van de Volkswagen zichtbaar, die kennelijk achter de Mercedes reed. Bij de botsing verplaatste de Renault Trafic met de linker achterzijde zijwaarts naar rijstrook twee van de Al, waardoor deze met de linker achterzijde ter hoogte van de blokmarkering enigszins schuin tot stilstand kwam. [8]
Over de toedracht van het ongeval heeft de Forensische Opsporing Verkeer het volgende opgemerkt.
Het ongeval was niet geheel of ten dele het gevolg van een voertuig-technisch defect.
Het ongeval was niet geheel of ten dele het gevolg van een omgevingsfactor.
Het ongeval was het gevolg van een menselijke gedraging, namelijk de bestuurder van de Renault die onvoldoende afstand hield waarbinnen hij zijn voertuig tot stilstand kon brengen. [9]
Verdachte heeft tijdens het verhoor bij de politie verklaard dat er een vrachtwagencombinatie reed op de invoegstrook voor de A30. Een klein autootje reed daar achter. Dat moest vol in de ankers, anders zat die achterop de vrachtwagen. Er reden nog twee auto's tussen. Verdachte keek of hij kon invoegen op de invoegstrook voor de A30. Hierdoor keek hij in zijn spiegels. Daarna keek hij voor zich en ging zijn airbag uit. Hij was op dat moment nog aan het invoegen. Voorafgaand aan het ongeval was hij handsfree aan het bellen. Hij was niet gestrest en zijn fysieke toestand was goed. Verdachte was onderweg naar huis. De bestelbus waarin hij reed was spiksplinternieuw. Hij kwam daar vaker langs. De week daarvoor was hij er iedere dag langs gekomen. De verkeerssituatie voor het ongeval was normaal en het was niet druk. Je kon gewoon doorrijden en er was geen file. Het verbaasde hem daarom ook dat er ineens iemand vol in de ankers ging. Het zicht was goed. Hij reed rond de 100 kilometer per uur. Hij heeft niets gedaan om het ongeval te voorkomen, omdat hij het niet kon voorkomen. [10]
Ter terechtzitting van 28 maart 2024 heeft verdachte verklaard dat hij achterop de auto is geklapt. Hij kwam aanrijden, wilde invoegen en toen stond het stil. Hij had niet gezien dat de auto’s stilstonden. Ook zag hij geen alarmlichten van andere auto’s. Op het moment van invoegen was hij aan het spiegelen. Misschien dat de vrachtwagen net heeft geremd toen hij invoegde. Hij weet niet waarom hij niet heeft gezien dat de andere auto’s stilstonden. [11]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte niet heeft gezien dat het wegbeeld om hem heen veranderde en dat er voor hem een opstopping ontstond. Uit de dashcambeelden van de Hyundai blijkt dat deze en de vrachtwagencombinatie die daarvoor reed al vijf seconden voor de aanrijding tot stilstand waren gekomen. Dit heeft verdachte in het geheel niet waargenomen. Ook heeft hij niet opgemerkt dat de auto’s voor hem op de weg hun alarmlichten aan hadden en hun snelheid aanpasten aan de verkeerssituatie. Als gevolg daarvan is verdachte met volle vaart zonder te remmen op die opstopping ingereden, waarbij hij tegen de Volkswagen Fox waar [slachtoffer] in zat aan is gereden. Vervolgens is er een kettingbotsing ontstaan, waarbij ook de Mercedes-Benz, de Hyundai I20 en de vrachtwagencombinatie betrokken waren.
Bestuurders moeten in staat zijn hun voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de weg kunnen overzien en waarover deze vrij is. Daar is verdachte niet in geslaagd. Hij heeft de snelheid van zijn auto niet aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en gedurende een bepaalde periode niet voldoende op de weg gelet. Daardoor kon hij zijn auto niet meer op tijd achter de op de invoegstrook stilstaande Volkswagen Fox van [slachtoffer] tot stilstand brengen en is hij tegen die auto aangereden. Dit terwijl verdachte ter plaatse bekend was en daar vaker reed.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte onvoldoende voorzichtig en oplettend heeft gehandeld, zodanig dat sprake is van aanmerkelijke schuld.
De schuld van verdachte wordt aangemerkt als de lichtste variant van de schuld als bedoeld in artikel 6 WVW. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest van
zeeraanmerkelijke onvoorzichtigheid en/of onoplettendheid. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het element ‘zeer’ in de tenlastelegging.
De rechtbank is verder van oordeel dat het door [slachtoffer] opgelopen letsel als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. Niet alleen heeft zij door het ongeval een hoofdwond, een wond aan het oor en twee gebroken ruggenwervels opgelopen, ook heeft zij tal van andere klachten gekregen die tot op de dag van vandaag voortduren. Uit de namens [slachtoffer] ingediende aanvullende stukken over haar medische situatie blijkt dat het hierbij gaat om – samengevat – PTSS, traumatisch schedel-/hersenletsel, nekklachten, hoofdpijn, rugklachten, cognitieve klachten en klachten over verminderde mentale belastbaarheid waardoor er beperkingen zijn op het gebied van dagelijkse activiteiten, sociale activiteiten en arbeid. Bovendien heeft [slachtoffer] EMDR-therapie gevolgd, alsmede ergotherapie en fysiotherapie. Ook heeft zij psychische begeleiding (gehad). [12] Dit alles is naar het oordeel van de rechtbank voldoende ernstig om naar normaal spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel te worden aangeduid.
Alles overziend komt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks17 januari 2023 in de gemeente Barneveld, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A1, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig en
/ofonoplettend, rijdend over voornoemde Rijksweg A1 en
/ofgekomen nabij de uitvoegstrook richting de Rijksweg A30 zijn snelheid niet
, althans niet voldoendeaan te passen aan het overig verkeer ter plaatse en
/of(daarbij) niet
, althans niet in voldoende matete letten en/of is blijven letten op het voor hem gelegen weggedeelte en
/ofop het overig verkeer ter plaatse en
/of(vervolgens) met onverminderde snelheid vanaf de Rijksweg A1, de uitvoegstrook A30 op te rijden, terwijl op voornoemde uitvoegstrook sprake was van filevorming en
/of(zeer) langzaam rijdend en/of stilstaand verkeer (waarbij) door
één ofmeerdere medeweggebruiker
(s
)de alarmverlichting (al) was ingeschakeld en
/of(daarbij) zijn snelheid niet zodanig aan te passen dat hij, verdachte, in staat was zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die weg, kon overzien en waarover deze vrij was en
/of(vervolgens) met onverminderde snelheid,
althans met een snelheid veel hoger dan voor een veilig verkeer ter plaatseop
/tegende achterzijde van een medeweggebruiker te botsen
en/of te rijden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis en tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangegeven dat een ontzegging van de rijbevoegdheid voor hem grote gevolgen zal hebben, omdat hij zijn rijbewijs beroepsmatig nodig heeft. Hij heeft liever een dubbele taakstraf dan een ontzegging van de rijbevoegdheid.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen is bewezenverklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een aanrijding. Hij heeft als bestuurder van een bedrijfsauto onvoorzichtig en onoplettend gereden. Hij heeft zijn snelheid niet aangepast aan de verkeerssituatie, heeft een stilstaande rij van een vrachtwagen en vier wagens met alarmlichten in het geheel niet gezien en is daardoor met volle snelheid achterop een personenauto gereden. Door de aanrijding heeft de bestuurder van deze personenauto zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Ter zitting heeft de officier van justitie namens het slachtoffer haar schriftelijke slachtofferverklaring voorgelezen waarin zij aangeeft welke grote impact het ongeval heeft gehad en nog steeds heeft op haar leven en dat van haar vriend. Zij zal mogelijk nooit meer kunnen functioneren als vóór de aanrijding en het is onzeker hoe haar toekomst eruit zal zien.
De rechtbank heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Daarin wordt bij een ongeval dat is veroorzaakt door “aanmerkelijke schuld” als daardoor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan en geen alcoholgebruik in het spel is, een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden als uitgangspunt genomen.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 26 februari 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt mee dat verdachte beroepsmatig veel op de weg zit en desondanks geen eerdere veroordelingen voor verkeersfeiten op zijn strafblad heeft staan.
Met inachtneming van het voorgaande is de door de officier van justitie geëiste straf naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf een passende straf. In het tijdsverloop en de omstandigheid dat verdachte zijn rijbewijs beroepsmatig nodig heeft, ziet de rechtbank evenwel aanleiding om een groot deel van de ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk op te leggen. Wel zal de rechtbank gelet op de ernstige gevolgen van het ongeval voor het slachtoffer één maand van de ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk opleggen. Daarnaast zal de rechtbank ter compensatie voor het voorwaardelijke deel van de ontzegging een hogere taakstraf opleggen dan is geëist door de officier van justitie.
Alles overziend zal de rechtbank aan verdachte opleggen een taakstraf van 140 uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 70 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zeven maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
taakstraf van 140 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 70 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 7 (zeven) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging van de rijbevoegdheid, te weten 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. M. Wevers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Gameren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 april 2024.
Mr. Leemreize is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [dossiernummer] , gesloten op 5 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 15-18.
3.Geneeskundige verklaring, p. 53.
4.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [naam 3] , p. 32.
5.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [naam 2] , p. 29.
6.Proces-verbaal van verhoor betrokkene [naam 4] , p. 34.
7.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , p. 37
8.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 93.
9.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 94.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 57-58.
11.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 maart 2024.
12.Aanvulling procesdossier delen 1-6 en Extra medische info slo mw. [slachtoffer] delen 1-4.