ECLI:NL:RBGEL:2024:222

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
05-720005-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor openlijk geweld, bedreiging en het dragen van een vuurwapen

Op 11 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 33-jarige man uit Almelo. De verdachte werd beschuldigd van openlijk geweld, bedreiging en het dragen van een vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze feiten, die plaatsvonden op 9 december 2019 in Apeldoorn. De verdachte had samen met anderen geweld gepleegd tegen meerdere slachtoffers, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. Tijdens het incident werd een vuurwapen gebruikt, en de verdachte drukte dit wapen tegen het lichaam van [slachtoffer 2]. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers en getuigen betrouwbaar en ondersteund door camerabeelden en forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen op het aangetroffen vuurwapen. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een taakstraf van 120 uur, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De benadeelde partij [slachtoffer 3] werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat het causale verband met de tenlastelegging ontbrak. De rechtbank benadrukte dat het dragen van een vuurwapen en het plegen van geweld in een woonwijk ernstige gevolgen heeft voor de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/720005-21
Datum uitspraak : 11 januari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 in [verdachte] ,
wonende aan de [adres] in ( [adres] ) [plaats 1] ,
Raadsman: mr. C.J.J. Visser, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 december 2019 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een afgezaagd jachtgeweer, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen de buik en/of heup, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] te zetten/drukken, en/of
- terwijl hij een afgezaagd jachtgeweer, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthield, achter die [slachtoffer 1] aan te rennen;
2.
hij op of omstreeks 9 december 2019 te Apeldoorn, openlijk, te weten op of aan de Sikkel, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging (te weten met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] ) geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere personen, te weten [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , door
- die [slachtoffer 1] te duwen en/of - pepperspray, althans een met pepperspray vergelijkbare stof, in de ogen, althans het gezicht, van die [slachtoffer 1] te spuiten en/of
- een of meerdere keren een pistool/revolver, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] te richten en/of
- met een pistool/revolver/afgezaagd jachtgeweer, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, achter die [slachtoffer 1] aan te rennen en/of
- achter die [slachtoffer 3] aan te rennen en/of die [slachtoffer 3] naar/op de grond te duwen/trekken en/of
- met een bezemsteel/stok, althans een hard en/of zwaar voorwerp, achter die [slachtoffer 3] aan te rennen en/of - een afgezaagd jachtgeweer, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen de buik en/of heup, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] te zetten/drukken en/of
- zich niet te onttrekken aan de situatie en/of (daardoor) bij te dragen aan
een gewelddadige en/of dreigende sfeer;
3.
hij op of omstreeks 9 december 2019 te Apeldoorn, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Tanfoglio, type GT28, kaliber 6.36 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool heeft gedragen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 is niet voldaan aan het bewijsminimum, omdat [slachtoffer 1] de enige is die stelt dat verdachte het feit heeft begaan. Ten aanzien van feit 2 is voor geen van de gedragingen bewijs dat verdachte dit heeft begaan. Daarnaast blijkt niet uit het dossier dat verdachte een wezenlijke en significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Verder kan bij beide feiten het bestanddeel ‘in vereniging’ niet bewezen worden. Ten aanzien van feit 3 kan niet worden vastgesteld dat verdachte op die bewuste nacht in 2019 in Apeldoorn het wapen heeft gedragen.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1, feit 2 en feit 3
Aangever [slachtoffer 1] heeft aan de hand van de camerabeelden van 9 december 2019 van de Sikkel in Apeldoorn verklaard dat hij met de auto aan kwam rijden. Hij was de bestuurder van de auto. In deze auto zaten ook [slachtoffer 3] , zijn vader [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) en [getuige 1] . Aangever zag [medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1] ) links naast de auto staan. Hij had een witte doek in zijn handen en daaronder zag aangever een geweer. Aangever rende op drie jongens af die buiten beeld stonden en [slachtoffer 3] liep ook in die richting weg. Aangever herkende van deze jongens alleen [medeverdachte 3] (hierna [medeverdachte 3] ). [medeverdachte 3] kwam op aangever aflopen. Hij zag dat [medeverdachte 3] een klein pistool bij zich had, waarmee hij op aangever richtte. Hierop heeft aangever [medeverdachte 3] gelijk geslagen. [medeverdachte 3] had een bril op en die heeft aangever van zijn gezicht geslagen toen [medeverdachte 3] het pistool op hem richtte. Toen aangever [medeverdachte 3] had geslagen, draaide hij zich om naar [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] , hierna [medeverdachte 2] ). Hij zag en voelde dat [medeverdachte 2] pepperspray in zijn ogen spoot. Na een tijdje gingen aangevers ogen branden en wreef hij in zijn ogen. Zijn vader stapte uit de auto en liep in de richting van [medeverdachte 1] . Aangever zag dat [medeverdachte 1] het witte doek in de richting van zijn vader richtte. Zijn vader deinsde terug. Aangever ziet op de camerabeelden dat [medeverdachte 1] het witte doek op [naam 1] richtte. [slachtoffer 3] wordt ook wel [naam 1] genoemd. Op de camerabeelden ziet aangever dat [medeverdachte 1] weer op [naam 1] richtte en op hem afliep. Aangever hoorde dat [medeverdachte 1] tegen [naam 1] zei: ‘Nou moet je opkankeren, anders schiet ik je dood.’. Op 00:31:03 ziet aangever [medeverdachte 3] in beeld komen. In zijn rechterhand had hij een klein vuurwapen. Dit was een zilvergrijs vuurwapen. Om 00:31:11 komt [medeverdachte 2] in beeld. In zijn rechterhand heeft hij een stok vast. Aangever ziet dat [medeverdachte 1] op [naam 1] afloopt en weer met het witte doek met daaronder het geweer op [naam 1] richt. Om 00:31:27 ziet aangever dat [medeverdachte 3] een vuurwapen op het hoofd van aangever richt. Om 00:31:45 ziet aangever dat [medeverdachte 1] het wapen met het witte doek eroverheen overgeeft aan [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ). Aangever zag [medeverdachte 5] met het wapen staan. Op een gegeven moment deinst aangever naar achteren en dat kwam omdat [medeverdachte 1] hem duwde. Om 00:31:54 heeft [medeverdachte 3] het witte doek met daaronder het geweer vast. Op 00:32:33 ziet aangever dat [medeverdachte 5] het geweer met het witte doek in de zij van zijn vader duwt. Aangever heeft dit ook gezien toen hij daar zelf stond. Op 00:32:10 ziet aangever [medeverdachte 2] met een stok achter [slachtoffer 3] aanrennen. Op 00:32:38 richt [medeverdachte 3] het kleine vuurwapen op aangever. [medeverdachte 1] staat achter [medeverdachte 3] met in zijn rechterhand het doek met daaronder het geweer. Aangever rent weg, terwijl zij beiden achter hem aan rennen en beiden het vuurwapen op hem richten. [2]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij uit de auto kwam en op [medeverdachte 1] afliep. Hij zag dat [medeverdachte 1] iets onder een wit laken of onder een witte handdoek of witte doek had. Het was een jachtgeweer of een rit (de rechtbank begrijpt: riot). Hij ziet op de camerabeelden dat [medeverdachte 1] het jachtgeweer of de riot met het laken eroverheen richt in de richting van [naam 1] . Op de camerabeelden ziet hij dat [naam 1] door [medeverdachte 2] achterna wordt gezeten. [medeverdachte 2] heeft een stok in zijn rechterhand. Hij ziet dat de jongen met bontkraag met een pistool richt op [slachtoffer 1] ’s hoofd. Dit heeft [slachtoffer 2] toen zelf gezien. Hij ziet dat die andere jongen ook achter [slachtoffer 1] aan rent en dat hij richt met het witte doek met daaronder het vuurwapen. Dit heeft [slachtoffer 2] zelf gezien. Op het moment dat [slachtoffer 2] met [persoon 2] (hierna: [persoon 2] ) stond te praten, kreeg hij, [slachtoffer 2] , een vuurwapen in zijn zij. [3]
[slachtoffer 3] heeft aan de hand van de camerabeelden verklaard dat [medeverdachte 1] iets wits, een doek, in zijn handen heeft met daaronder iets wat lijkt op een geweer. Hij ziet dat [medeverdachte 1] met twee handen een voorwerp onder een doek richt. Hij richt eerst op Ouwe (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) en dan richt hij op hemzelf. Hij ziet dat [medeverdachte 1] dat ding met het witte doek erover weer op hem, [slachtoffer 3] , richt en op hem af komt rennen. [slachtoffer 3] zag dat het een geweer was, maar zag niet wat voor soort. [slachtoffer 3] ziet op de beelden dat iemand een pistool op het hoofd van [slachtoffer 1] richt. Hij ziet dat [medeverdachte 1] dat ding met die doek erover aan iemand anders geeft en dat [slachtoffer 1] een duw krijgt. Die met de bontkraag heeft dat grote ding met het witte doek erover in zijn handen. [medeverdachte 2] heeft een stok in zijn hand en rent achter hem, [slachtoffer 3] , aan. Op de beelden ziet [slachtoffer 3] dat iemand bij [slachtoffer 2] komt staan en iets in zijn zij drukt. Hij weet niet of het een pistool of een geweer is. Hij ziet dat degene met de bontkraag een handvuurwapen op het hoofd van [slachtoffer 1] richt. De tweede persoon met een ding met daarover een witte doek richt ook op [slachtoffer 1] . [4]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij ineens [medeverdachte 1] zag lopen met een theedoek over een ding. Hij denkt dat het een riot gun was. Getuige zag dat [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 3] toe liep. [medeverdachte 1] zette de riot gun op de kop van [slachtoffer 1] . [5]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat in april 2020 [medeverdachte 5] het een en ander heeft verteld over het incident. Hij vertelde getuige dat zijn vingerafdrukken op een wapen zaten en dat [medeverdachte 3] in het rond had geschoten. [medeverdachte 5] vertelde dat iedereen had geschoten. Hiermee bedoelde hij [medeverdachte 4] Roemeon (hierna [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] . Getuige weet dat [medeverdachte 5] een wapen had, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] ook. [medeverdachte 5] was vergeten om zijn handschoenen aan te trekken. [6]
Verbalisant heeft de camerabeelden 9 december 2019 van de woning De Sikkel [nummer 7] bekeken. Het camerasysteem had een afwijking van ongeveer twee minuten op de daadwerkelijke tijd. Op 9-12-2019 00:29:53 ziet verbalisant dat het voertuig ter hoogte van de vier personen rijdt, ziet dat de remlichten oplichten en het voertuig tot stilstand komt. Vrijwel direct ziet verbalisant de bestuurder en de bijrijder uitstappen. De bestuurder stap uit, rent direct naar voren en verdwijnt uit beeld. Verbalisant ziet dat de bijrijder vrijwel direct uitstapt en naar de achterzijde van de auto loopt. De derde persoon stapt uit de auto en verdwijnt uit beeld achter de bestuurder aan. Op 9-12-2019 00:30:05 ziet verbalisant dat de bijrijder en de man met het witte voorwerp, mogelijk een doek of een tas, contact maken waarna de bijrijder naar de man met het witte voorwerp toe loopt. De bestuurder komt terug in beeld lopen en verbalisant ziet dat hij meerdere keren met zijn handen aan zijn gezicht voelt. Op 9-12-2019 00:30:32 ziet verbalisant dat de man met het witte voorwerp zijn handen naar voren steekt alsof hij iemand aanwijst. Op 9-12-2019 00:30:46 ziet verbalisant dat de bijrijder terug in beeld loopt. Verbalisant ziet dat de man met het witte voorwerp deze richt op beide personen bij de auto. De bestuurder staat er schuin naast. Op 9-12-2019 00:30:51 ziet verbalisant dat de bijrijder en de bestuurder beiden naar de man met het witte voorwerp toe lopen. De man met het witte trainingsjack heeft een donker langwerpig voorwerp in zijn rechterhand langs zijn lichaam. Op 9-12-2019 00:31:13 ziet verbalisant twee mannen in beeld lopen. Hij ziet dat [naam 2] een lang dun voorwerp in zijn hand houdt. Op 9-12-2019 00:31:52 ziet verbalisant dat het witte voorwerp in handen is van de [naam 2] , de man met de opvallende bontkraag. Op 9-12-2019 00:32:38 is er ineens beweging en loopt de bestuurder ineens achteruit. De [naam 2] met de bontkraag aan zijn jas lijkt iets te richten op de bestuurder en een tweede [naam 2] is in het bezit van het witte voorwerp die de man op foto 3 en foto 6 in eerste instantie had. Op 9-12-2019 00:32:47 ziet verbalisant dat de bestuurder wegrent in de richting van de Haarhamer te Apeldoorn en niet meer in beeld komt. Hij ziet vervolgens dat de man met de opvallende bontkraag en de man met het witte voorwerp weer terugrennen en in de richting van de auto rennen. [7]
In het dossier bevinden zich uitgeluisterde en uitgewerkte tapgesprekken. Deze tapgesprekken bevatten onder meer het volgende:
Tapgesprek van 9 december 2019 om 00:38 uur, sessienummer [nummer 1] [8] Dit betreft een telefoongesprek tussen [zus van verdachte] (hierna [zus van verdachte] ) en [medeverdachte 2] .
n [zus van verdachte]ja ga weg.n er is geschoten overal[zus van verdachte] weet ikn en niemand is gewond[zus van verdachte] jullie moeten allemaal weg, er is allemaal politie onderweg. jullie moeten wegn ik kan niet bellen, iemand moet mij ophalen
Tapgesprek op 9 december 2019 om 01.01 uur, sessienummer 43337 [9]
Dit betreft een gesprek tussen [zus van verdachte] en [medeverdachte 2] .
[zus van verdachte] Jus hebben jullie papa al gevonden.
[medeverdachte 2] nee zij zijn waarschijnlijk met de auto weg.
[zus van verdachte] nee want [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en die andere kleine man, die zijn allemaal weg gereden, zij zitten in 1 auto. Jij en dinges zijn samen en die andere kleine is apart weggegaan.
[medeverdachte 2] oh dan weet ik het niet.
[zus van verdachte] nee ik ook niet, hij is spoorloos en omdat hier auto's reden, zijn telefoon is uit. Denk je niet dat hun papa hebben, denk je.
[medeverdachte 2] nee want alleen [naam 6] die ... ntv de auto uit, maar verder niet en die [slachtoffer 1] die is net weg hier bij ons.
[zus van verdachte] maar wat had die [slachtoffer 1] dan.
[medeverdachte 2] ja nou hij kwam het bos uit springen en hij deed heel normaal, hij zei....ntv dit en dat. Hij wil nou wil die wapenstilstand
[medeverdachte 2] noemt [slachtoffer 1] ‘ [slachtoffer 1] ’, omdat zijn haren een rode kleur hebben. [10]
Tapgesprek op 9 december 20219 om 02.24 uur, sessienummer [nummer 2] [11]
Dit betreft een telefoongesprek tussen [persoon 2] en [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 4] : Ik was als laatste gekomen... ik ben dus laat gekomen... ik heb nummer 1 wat aangedaan... en dan nummer 2, en hij/zij rijdt met de auto... en toen pakte [medeverdachte 3] (fon)... [medeverdachte 3] (fon) deed nog 2 keer
[persoon 2] : Ja, ik zag het... ik zag hem/haar.., verdorie... ik zeg verdorie die persoon
[medeverdachte 4] : Ja, de eerste kreeg 2 keer... maar ik weet niet wie het getroffen had... vraag maar aan [medeverdachte 1] (fon). [medeverdachte 1] (fon) heeft met iemand gevochten bij watana (fon) ik heb die persoon wat aangedaan...
[persoon 2] : (fluisterend tegen iemand gezegd die bij hem is) Oh [medeverdachte 1] ... [medeverdachte 1] , ja [medeverdachte 1] ... [medeverdachte 1] , ken jij [medeverdachte 1] ... (niet te verstaan) eerst geslagen eh op de grond ligt... wie was dat toen je geschopt...
[naam 2] : Huh? [naam 1] (fon).
[persoon 2] : Oh hij is klaar?
[naam 2] : Ja.
[medeverdachte 4] : Ja, ik heb hem wat aangedaan...
[persoon 2] : Die kent [naam 3] (fon) toch?
[medeverdachte 4] : Ja, want ik dacht... ik zei tegen [naam 4] , ik zeg tegen jou waar is het wie is het dus ik herken...
[persoon 2] : Ja, maar ik [medeverdachte 4] /was niet klaar ik heb met hem/haar gesproken toch?
[medeverdachte 4] : Ik herkende [medeverdachte 1] ...
[persoon 2] : Ik had gesproken... hij vluchtte met de auto... hij wilde mij overrijden dus ik vroeg aan die persoon...
[medeverdachte 4] : Ja nee... voor die tijd had [medeverdachte 1] gevochten...
[persoon 2] : Ja?
[medeverdachte 4] : [medeverdachte 1] vocht tegen één persoon...
[persoon 2] : Ja.
[medeverdachte 4] : Toen was één persoon gevallen... en ik heb hem wat aangedaan...
Tapgesprek op 11 december 2019 om 09.43 uur, sessienummer [nummer 3] [12]
Dit betreft een telefoongesprek tussen [slachtoffer 2] en [naam 5] .
(..) En [medeverdachte 2] , die stond er, die sprong naar buiten, toen zegt [medeverdachte 1] , die had die riot, [medeverdachte 1] zegt niet doen [naam 6] , zeg wegwezen [medeverdachte 1] . Toen ging [medeverdachte 2] op de loop, ging [naam 7] d'r achteraan en die gaf 'm een trap, en toen draaide [medeverdachte 2] zich om en die spoot [naam 7] pepperspray in zijn gezicht, en toen kwam er één of andere gek aan die [naam 7] met een stok achter op zijn rug sloeg. Dat zag ik allemaal, toen liep ik erheen en toen kwam [naam 8] er aan, toen kwam ik in de loop en [naam 8] was ook in de loop. (..) jullie zijn zulke stoere jongens toch? Leg dat ding eens weg, ik zeg jullie met z'n tweeën, doe het eens. Ik ben niet gek zegt hij, jij staat gelijk weer op. Ik zeg doe dat ding eens weg dan. Maar anders moet je nou schieten. Ik zeg schiet. (..) En toen had [naam 7] het pistool op de kop gehad, had tegen [naam 7] nee ik doe mijn jas wel even uit, dan vechten we. Had [naam 7] gezegd, da's toch beter, we gaan er om vechten. Toen had ie dat pistool aan die vieze met dat maskertje gegeven en die [medeverdachte 5] stond nog met het pistool bij [naam 7] .
Op maandag 9 december 2019 om 02:20 kwamen verbalisanten voor een forensisch onderzoek aan de locatie De Sikkel [postcode] [plaats 2] . Op straat op de plaats delict, tussen de geparkeerde auto’s en de Citroën die de achtertuin ingereden was, werden er meerdere sporendragers waargenomen. Dit betrof onder andere een bril. Aan het begin van het looppad, ter hoogte van een schutting en in de nabijheid van perceel [nummer 4] , lag een chroomkleurig handvuurwapen met een zwarte kolf. [13] Van de pootjes en de neusvleugels van de bril zijn monsters veiliggesteld. [14] Deze monsters zijn door The Maastricht Forensic Institute onderworpen aan DNA-onderzoek. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 3] . [15] Van het aangetroffen handvuurwapen zijn onder andere van de ruwe delen + niet bruikbare dacty en het gehele magazijn monsters veiliggesteld. [16] Deze monsters zijn door The Maastricht Forensic Institute onderworpen aan DNA-onderzoek. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte 5] . [17]
De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat het DNA van [medeverdachte 3] is aangetroffen op de pootjes en neusvleugels van de inbeslaggenomen bril en dat het DNA van verdachte is aangetroffen op de ruwe delen en het gehele magazijn van het inbeslaggenomen vuurwapen.
Het wapen is onderzocht. Het inbeslaggenomen Tanfoglio Gt28 pistool dat projectielen van 6.35 mm kan verschieten is van oorsprong een gaspistool, van het kaliber 8 mm K en die bestemd was om stoffen door een loop af te schieten. De originele loop van het gaspistool is uitgeboord en er is een loop met een kleinere diameter in gemonteerd. Deze zogenaamde ombouwer is nu geschikt gemaakt om projectielen van het kaliber 6.35 mm mee te verschieten. Het inbeslaggenomen voorwerp is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, sub 1 van de Wet Wapens en Munitie. [18]
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 1]
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] en overweegt daartoe het volgende. Op belangrijke details wordt de verklaring van [slachtoffer 1] ondersteund door andere bewijsmiddelen. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat er met pepperspray in zijn ogen is gespoten en dat hij in zijn ogen wreef. Dit wordt ondersteund door het proces-verbaal waarin de camerabeelden zijn beschreven. Op de beelden wordt door de verbalisant waargenomen dat de bestuurder meerdere keren met zijn handen aan zijn gezicht voelde op het moment dat hij terug het beeld in komt lopen. Daarnaast heeft [slachtoffer 1] verklaard dat hij de bril van het gezicht van [medeverdachte 3] heeft geslagen. Uit het forensisch onderzoek is gebleken dat er kort na het incident een bril is aangetroffen op De Sikkel in Apeldoorn met daarop het DNA van [medeverdachte 3] . Verder verklaart [slachtoffer 1] over de aanwezigheid van verdachte en [medeverdachte 2] en de aanwezigheid en de rol van [medeverdachte 1] . Dat verdachte op die plek aanwezig was, wordt ondersteund door het wapen dat op De Sikkel is aangetroffen met daarop DNA van verdachte, dit in onderlinge samenhang bezien met de getuigenverklaring van [getuige 2] . [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte hierover had verteld dat verdachte was vergeten om zijn handschoenen aan te trekken, de vingerafdrukken van verdachte op een wapen zaten en dat iedereen had geschoten. De aanwezigheid en rol van [medeverdachte 1] blijkt naast de verklaring van [slachtoffer 1] ook uit de verklaringen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [getuige 1] . De aanwezigheid en betrokkenheid van [medeverdachte 2] , waarover [slachtoffer 1] verklaart, wordt ten slotte bevestigd door de inhoud van de opgenomen telefoongesprekken die zijn gevoerd rondom het tijdstip van het incident. [medeverdachte 2] zegt in één van die gesprekken onder meer tegen [zus van verdachte] dat er overal is geschoten, waarop [zus van verdachte] aangeeft dat er allemaal politie onderweg is. [medeverdachte 2] antwoordt hierop dat iemand hem moet ophalen. Vervolgens zegt [medeverdachte 2] dat [slachtoffer 1] net weg is en dat hij een wapenstilstand wil. Uit het dossier blijkt, zoals gezegd, dat [medeverdachte 2] met ‘ [slachtoffer 1] ’ [slachtoffer 1] bedoelt. De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] op een groot aantal punten wordt bevestigd en ondersteund door ander bewijsmateriaal. De verklaringen van [slachtoffer 1] zijn naar oordeel van de rechtbank bovendien voldoende gedetailleerd en authentiek. Dat [slachtoffer 1] gedeeltelijk een verklaring heeft afgelegd aan de hand van de camerabeelden, maakt dat oordeel niet anders. Ten slotte geldt dat de rechtbank geen indicaties in het dossier is tegengekomen dat [slachtoffer 1] met betrekking tot dit incident niet de waarheid heeft gesproken. De rechtbank acht daarom de verklaringen van [slachtoffer 1] voldoende betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs.
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen concludeert de rechtbank het volgende. Verdachte heeft deel uitgemaakt van een groep die geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Verdachte was bij het incident aanwezig en heeft het geweer met daarover het witte doek van [medeverdachte 1] overgenomen. Hij heeft dit tegen het lichaam van [slachtoffer 2] gedrukt. Daardoor heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank zonder meer een significante bijdrage geleverd aan het openlijk geweld.
De rechtbank acht hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde openlijk geweldpleging. De rechtbank acht op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde bedreiging, in vereniging gepleegd, voor zover dit ziet op het vuurwapen tegen het lichaam van [slachtoffer 2] te zetten/drukken. De rechtbank acht op basis van de bovenstaande bewijsmiddelen niet bewezen dat verdachte met een wapen achter [slachtoffer 1] is aangerend en zal verdachte daarvan vrijspreken. Tot slot acht de rechtbank op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen feit 3 wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks9 december 2019 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen [slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat en/ofmet enig misdrijf tegen het leven gericht en
/of met zware mishandeling, door
-
een afgezaagd jachtgeweer, althanseen vuurwapen
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen
de buik en/of heup, althanshet lichaam van die [slachtoffer 2] te zetten/drukken, en
/of
-
terwijl hij een afgezaagd jachtgeweer, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthield, achter die [slachtoffer 1] aan te rennen;
2.
hij op
of omstreeks9 december 2019 te Apeldoorn, openlijk, te weten op
of aande Sikkel,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging (te weten met [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3]
en/of [medeverdachte 4]) geweld heeft gepleegd tegen
een ofmeerdere personen, te weten [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , door
- die [slachtoffer 1] te duwen en
/of
- pepperspray,
althans een met pepperspray vergelijkbare stof, in de ogen,
althans het gezicht,van die [slachtoffer 1] te spuiten en
/of
-
een ofmeerdere keren
een pistool/revolver, althanseen vuurwapen,
althans
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,op die [slachtoffer 1] te richten en
/of
- met
een pistool/revolver/afgezaagd jachtgeweer, althanseen vuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,achter die [slachtoffer 1] aan te rennen en
/of
- achter die [slachtoffer 3] aan te rennen en
/of die [slachtoffer 3] naar/op de grond te duwen/trekken en/of
- met een bezemsteel
/stok, althans een hard en/of zwaar voorwerp, achter die [slachtoffer 3] aan te rennen en
/of
-
een afgezaagd jachtgeweer, althanseen vuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen
de buik en/of heup, althanshet lichaam van die [slachtoffer 2] te zetten/drukken en
/of
- zich niet te onttrekken aan de situatie en
/of(daardoor) bij te dragen aan een gewelddadige en/of dreigende sfeer;
3.
hij op
of omstreeks9 december 2019 te Apeldoorn, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Tanfoglio, type GT28, kaliber 6.35 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer, revolver en/ofpistool heeft gedragen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van
feit 1:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
en
feit 3:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat, bij een veroordeling, rekening moet worden gehouden met de forse overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging en bedreiging door onder andere een wapen in zijn handen te hebben en deze tegen het lichaam van [slachtoffer 2] te duwen. Deze feiten hebben plaatsgevonden midden in een woonwijk waar meerdere buurtbewoners getuige van waren. Dit soort incidenten brengt in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg en levert een grote inbreuk op de rechtsorde op. De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan. Daarnaast heeft verdachte een wapen gedragen. Het illegaal bezit van wapens vormt een onaanvaardbaar risico en bedreiging voor de veiligheid van personen in de samenleving.
Uit de justitiële documentatie van 6 oktober 2023 blijkt dat verdachte in 2016 en 2017 is veroordeeld voor mishandeling.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten. Verder heeft de rechtbank geconstateerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens fors is overschreden. Deze overschrijding is niet toe te rekenen aan verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het eigen aandeel van de [familienaam slachtoffer 1 en 2] en [slachtoffer 3] in het geheel. Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 120 uur met aftrek van het voorarrest passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.014,99 aan materiële schade en € 10.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie stelt zich primair op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het causale verband tussen de handelingen die zijn verricht door verdachte en het letsel aan de arm ontbreekt. Subsidiair stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de vordering aanzienlijk gematigd moet worden.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat gezien de bepleitte vrijspraak de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
Uit de toelichting van de vordering blijkt dat de vordering met name ziet op het letsel (geestelijk en fysiek) dat benadeelde heeft opgelopen doordat hij beschoten zou zijn. Dit schieten is echter niet in de tenlastelegging opgenomen. Voor wat betreft de gevorderde materiële schade blijkt uit de onderbouwing niet dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het tenlastegelegde openlijk geweld. Voor zover op de terechtzitting namens de benadeelde is aangevoerd dat de gevorderde schade mede het gevolg is van de bedreiging en de openlijke geweldpleging die ten laste zijn gelegd, overweegt de rechtbank dat bedreiging van benadeelde niet aan verdachte is tenlastegelegd. Ten aanzien van het openlijk geweld geldt dat de gestelde immateriële schade enkel is onderbouwd met stukken die zien op de stelling dat benadeelde beschoten zou zijn en niet op de openlijk geweld handelingen die ten laste zijn gelegd. Verder is gesteld noch gebleken dat sprake is geweest van zodanig letsel of een dusdanige inbreuk op de integriteit van de persoon van de benadeelde als gevolg van het ten laste gelegde, dat de vordering tot vergoeding wegens immateriële schade op basis daarvan zonder meer toewijsbaar is. De behandeling van deze vordering vormt dan ook een onevenredige belasting van het strafgeding. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en de benadeelde partij kan zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 47, 55, 141 en 285 van het Wetboek van Strafrecht;
- 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen en beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld;
 compenseert de kosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.C. Henniphof (voorzitter), mr. I. Linssen en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 januari 2024.
Mr. Linssen is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer 202001270928 .DOSS, onderzoek Figaro/ ON3R019106 , gesloten op 14 januari 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 2708 t/m 2710.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 2] , p. 3623 t/m 3626.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [slachtoffer 3] , p. 3534 t/m 3536.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] p. 2665.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 2692.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2726 t/m 2734.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2963, het tapgesprek van 9-12-2019 0:38:57, p. 2982.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2964, het tapgesprek van 9-12-2019 1:01:44, p. 2981.
10.Proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 2] , p. 2028.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2962, het tapgesprek van 9-12-2019 2:24:30, p. 2979.
12.Proces-verbaal van bevindingen p. 2955, tapgesprek van 11-12-2019 09:43:49, p. 3005 en 3006.
13.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict (De Sikkel [plaats 2] ), p. 2419 t/m 2421.
14.Proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige, p. 3093 en 3094.
15.Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, p. 3098.
16.Proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek sporen en benoeming DNA-deskundige, p. 2514 t/m 2516.
17.Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek, p. 2517 t/m 2519.
18.Proces-verbaal onderzoek wapen, p. 2481 en 2482.