Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.Het verdere procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in voorwaardelijke reconventie
Die kosten worden aan de zijde van [eisende partij] tot op heden vastgesteld op € 244,= aan griffierecht, € 330,= aan salaris gemachtigde en € 129,14 aan explootkosten (waarbij geldt dat een bedrag van € 5,75 exclusief btw aan “leges” wordt afgewezen, omdat niet duidelijk is op wat voor leges dat bedrag ziet en dus onvoldoende grondslag voor dit bedrag is gesteld of gebleken). Voorts wordt voor de voorwaardelijke reconventie geen gemachtigdensalaris toegekend aan [eisende partij] , gelet op de al genoemde samenhang tussen de geschillen in conventie en voorwaardelijke reconventie. De proceskosten aan de zijde van [eisende partij] worden daarom in voorwaardelijke reconventie vastgesteld op nihil.
De (in conventie gevorderde) nakosten worden toegewezen tot een half salarispunt van het toegewezen salaris met een maximum van € 132,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.