ECLI:NL:RBGEL:2024:2207

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4705
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor evenementen in strijd met bestemmingsplan, motiveringsgebrek en rechtsgevolgen in stand gelaten

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een omgevingsvergunning om in afwijking van het bestemmingsplan evenementen te organiseren op een specifieke locatie in de gemeente Heerde. De aanvraag was eerder goedgekeurd, maar na bezwaren van derde-belanghebbenden heeft het college van burgemeester en wethouders de vergunning herroepen en geweigerd op basis van onvoldoende onderbouwing van de ruimtelijke ordening. De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van het college aanwezig waren.

De rechtbank stelt vast dat het college bij de beslissing om de vergunning te weigeren onvoldoende heeft gemotiveerd waarom aanvullende gegevens vereist waren. Eiseres had meerdere keren om verduidelijking gevraagd, maar het college heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank oordeelt dat de motivering van het college niet aansluit bij de beslissing om de vergunning te weigeren, aangezien er voldoende informatie beschikbaar was om de aanvraag te beoordelen. Desondanks besluit de rechtbank de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten, omdat de conclusie van de omgevingsdienst voldoende basis biedt voor de weigering van de vergunning.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 8 september 2022, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Dit betekent dat hoewel de motivering van het college niet correct was, de uitkomst van de procedure niet verandert, omdat de vergunning op andere gronden alsnog geweigerd had kunnen worden. Eiseres krijgt het griffierecht vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/4705

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats 1], eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde])
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerde, college

(gemachtigden: [naam gemachtigde] en [naam gemachtigde]).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
[persoon A],
[persoon B]en
[persoon C]uit [plaats 1] (derde-belanghebbenden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van haar aanvraag voor het in afwijking van het bestemmingsplan organiseren van evenementen op [locatie] in [plaats 1].
1.1.
Het college heeft de gevraagde vergunning op 20 april 2021 verleend. De derdebelanghebbenden hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 8 september 2022 heeft het college de bezwaren gegrond verklaard en de verleende omgevingsvergunning herroepen en deze alsnog geweigerd.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen de gemachtigde van eiseres, [naam gemachtigde], en haar echtgenoot, [naam echtgenoot], en de gemachtigden van het college.

Totstandkoming van het besluit

2. De eigenaren van [locatie] hebben in 2018 het initiatief ontwikkeld om evenementen te organiseren op en rondom [locatie] om de inkomsten te verhogen en zo [locatie] in stand te kunnen houden. Op 15 mei 2018 heeft het college aangegeven positief te staan tegenover het initiatief.
2.1
Op 13 oktober 2020 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning. Op 20 april 2021 heeft het college de omgevingsvergunning verleend voor de duur van 2,5 jaar voor het organiseren van evenementen. Het college heeft de vergunning verleend voor de activiteit ‘Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening’ omdat het organiseren van evenementen in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
2.2.
Naar aanleiding van de bezwaren van derde-belanghebbenden heeft het college besloten dat de onderbouwing van het besluit onvoldoende is. Bij brief van 21 september 2021 heeft het college daarom aan eiseres gevraagd om een akoestisch onderzoek, een verlichtingsplan en een ecologisch onderzoek, zodat beoordeeld kon worden of sprake is van een goede ruimtelijke ordening
2.3.
Eiseres heeft een rapport overgelegd van [bedrijf] uit [plaats 2] van 29 januari 2022. Op 29 maart 2022 heeft de Omgevingsdienst Noord-Veluwe dit rapport beoordeeld en aan het college advies uitgebracht. De Omgevingsdienst heeft geconcludeerd dat er vanwege de geluidsniveaus geen sprake is van goede ruimtelijke ordening en dat de functie niet passend is op deze locatie. Het college heeft eiseres daarop gevraagd het rapport aan te vullen. Dit is niet gebeurd. Ook de andere gegevens die het college heeft gevraagd, heeft eiseres niet overgelegd.
2.4.
Bij besluit van 8 september 2022 heeft het college de verleende omgevingsvergunning herroepen. Het college heeft daaraan ten grondslag gelegd dat het zich niet in staat acht om een adequate hernieuwde afweging van de ruimtelijke- en natuurbelangen te maken zonder de aanvullende gegevens.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt weigering van de gevraagde omgevingsvergunning. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgrond van eiseres.
3.1.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, maar dat zal niet tot een andere uitkomst leiden Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
4. De rechtbank stelt voorop dat het college bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen, beleidsruimte toekomt en het de betrokken belangen moet afwegen. De rechtbank oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht.
4.1.
Op 1 januari 2024 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingetrokken en is de Omgevingswet in werking getreden. Omdat de aanvraag om de omgevingsvergunning voor die datum is ingediend, is in deze zaak de Wabo met de onderliggende regelingen nog van toepassing. [1] In deze uitspraak wordt verwezen naar de wetten en regels van voor 1 januari 2024.
Mocht het college de vergunning alsnog weigeren vanwege het ontbreken van de aanvullende gegevens?
5. Eiseres voert aan dat het college niet de eis heeft kunnen stellen om aanvullende gegevens te verstrekken zonder duidelijk te maken aan welke normen moet worden voldaan. Eiseres heeft meerdere keren gevraagd welke informatie het college precies verlangt en welke kaders van toepassing zijn. Aangezien het college hier geen duidelijkheid over heeft willen verschaffen, mocht het volgens eiseres niet overgaan tot het herroepen en alsnog weigeren van de vergunning.
5.1.
Het college stelt zich op het standpunt dat het aan de aanvrager is om aan te tonen dat de aanvraag voldoet aan alle wet- en regelgeving en dat de vergunning alleen kan worden verleend als sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij heeft het college in het verweerschrift en tijdens de zitting overwogen dat het advies van de omgevingsdienst op 4 april 2022 aan eiseres is toegezonden. In dit advies wordt geconcludeerd dat geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Daarnaast staat in het advies dat bij ruimtelijke projecten als deze wordt teruggevallen op de grenswaarden van de VNGrichtlijnen en dat niet wordt voldaan aan de richtwaarde van 45 dB(A) etmaalwaarde, omdat de geluidniveaus oplopen tot 61 dB(A). Dit betekent volgens het advies dat ook niet wordt voldaan aan de grenswaarden van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) (50 dB(A) etmaalwaarde). De omgevingsdienst ziet ook geen ruimte in de Algemene Plaatselijke Verordening om een aantal keer per jaar af te wijken van de grenswaarde van het Activiteitenbesluit. Tijdens de zitting heeft het college verklaard met het bestreden besluit te hebben willen voorzien in een inhoudelijk besluit waaraan de notitie van de omgevingsdienst ten grondslag ligt.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat de motivering in het besluit om de vergunning alsnog te weigeren niet aansluit bij de motivering die het college daaraan ten grondslag heeft willen leggen. In de beslissing op bezwaar staat namelijk dat het college niet in staat is om een adequate hernieuwde afweging van de ruimtelijke- en natuurbelangen te maken. Dit is niet zo. Het college beschikte immers over voldoende informatie ten aanzien van het aspect geluid om de aanvraag te beoordelen. Aan de besluitvorming in bezwaar kleeft dan ook een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Het besluit moet daarom worden vernietigd.
5.3.
De rechtbank ziet in de gewijzigde motivering echter aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De conclusie in de notitie van de omgevingsdienst bevat immers een voldoende draagkrachtige motivering om de gevraagde vergunning af te wijzen en het college had de weigering daarop kunnen baseren. Hiervoor is van belang dat in de notitie duidelijk wordt vermeld aan welke geluidsnormen volgens de omgevingsdienst niet wordt voldaan en wat hiervan de consequentie is. Eiseres heeft de inhoud van de notitie en de conclusie van de omgevingsdienst ook niet weersproken en geen onderbouwing aangeleverd waaruit blijkt dat de genoemde grenswaarden niet worden overschreden of niet gehanteerd kunnen worden. Het college heeft zich dan ook op het standpunt kunnen stellen dat nu niet aan de geluidsnormen wordt voldaan, geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep van eiseres is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het besluit, maar laat de rechtsgevolgen daarvan in stand. Dit betekent dat eiseres wel gelijk krijgt, omdat de motivering van het vernietigde besluit niet juist is. Toch wordt de uitkomst van de procedure niet anders, omdat het college met een aanvullende onderbouwing de omgevingsvergunning alsnog op inhoudelijke gronden heeft kunnen weigeren. Omdat het beroep gegrond is zal de rechtbank het college wel opdragen het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 8 september 2022;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Harten, rechter, in aanwezigheid van J.E. Heuven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit volgt uit het overgangsrecht van artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet.