ECLI:NL:RBGEL:2024:2193

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
05.040795.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor medeplegen hennepteelt en diefstal van elektriciteit

Op 16 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1947 en wonende in Nunspeet, werd bijgestaan door raadsman mr. W.J. Morra. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op of omstreeks 28 juli 2020, samen met anderen, opzettelijk hennepplanten had geteeld in een pand in Nunspeet. Daarnaast werd hem ten laste gelegd dat hij elektriciteit had weggenomen die toebehoorde aan Liander N.V. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten op de hoogte waren van de illegale stroomafname en de hennepkwekerij, die professioneel was ingericht. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig en vond dat er voldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijf maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 90 dagen op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden en dat zijn handelen bijdroeg aan het illegale drugscircuit. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan de eendaadse samenloop van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal door twee of meer verenigde personen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/040795-21
Datum uitspraak : 16 april 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1947 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. W.J. Morra, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 juli 2020 te [woonplaats] , gemeente Nunspeet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 360, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2018 tot en met 28 juli 2020 te [woonplaats] , gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, elektriciteit, althans enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan Liander N.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij op of omstreeks 28 juli 2020 te [woonplaats] , gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten
- (een of meer ruimte(n) op) het perceel aan de [adres] en/of
- een elektriciteitskabel over/door het perceel aan de [adres] en/of
- 105, althans een aantal, assimilatielampen en/of
- 85, althans een aantal, armaturen en/of
- 100, althans een aantal, transformatoren en/of
- een aantal afzuigslangen en/of koppelstukken en/of
- 3 , althans een aantal, schakelborden en/of
- een snelheidsregelaar en/of
- een tijdschakelaar en/of
- 4, althans een aantal, koolstoffilters en/of
- 3, althans een aantal, slakkenhuizen en/of
- 11, althans een aantal, ventilatoren en/of
- 1 temperatuurventilatieregelaar en/of
- 4 hygro-ph/ec en thermometer en/of
- 10, althans een aantal, water-, beluchting- en dompelpompen en/of
- 3, althans een aantal, opticlimats en/of
- 11, althans een aantal, (zogenaamde) cannacutters en/of
- 3, althans een aantal, weegschalen
waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde braak en/of verbreking. Ten aanzien van de feiten 1 en 3 heeft de officier van justitie gesteld dat sprake is van eendaadse samenloop.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde. Er zijn aanwijzingen voor betrokkenheid van derden. Behalve het feit dat verdachte eigenaar is van het perceel is geen sprake van ander feitelijk of forensisch bewijs van betrokkenheid. Niet geconcludeerd kan worden dat het niet anders kan dan dat verdachte, als eigenaar van het perceel, ook de kwekerij exploiteerde. De verklaring van [naam] is ongeloofwaardig. Het bewijs ontbreekt dat de hennepplanten zich in de machtssfeer van verdachte bevonden, en dat verdachte daar wetenschap van had. Uit het dossier volgt niet dat verdachte een sleutel had die toegang gaf tot de schuur en het luik naar de hennepplantage. Ook is aangevoerd dat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1, 2 en 3
Naar aanleiding van een MMA-melding en een positieve netmeting gingen de politie en een fraude-inspecteur van Liander op 28 juli 2020 naar het adres [adres] te [woonplaats] . Op dat adres staan ingeschreven verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . De fraude-inspecteur van Liander keek in de meterkast van de woning en stelde vast dat sprake was van diefstal van stroom. Op het erf van de woning werd vervolgens een verstopte stroomaansluiting gevonden, waar excessief veel stroom doorheen ging. De stroomaansluiting bevond zich buiten de woning en voor de meterkast van de woning, maar wel op de hoofdaansluiting van de woning. Er was op de hoofdstroomkabel een illegale aansluiting aangelegd, nog voor deze de meterkast van de woning binnenging. De illegaal aangesloten kabel werd vervolgens opgegraven en gevolgd. [2] Hiervoor moesten meerdere stenen (de rechtbank begrijpt: sierbestrating) en stukken gras worden verwijderd. [3] De stroomkabel leidde naar een schuur met overkapping, op ongeveer 100 meter afstand van de woning. In het schuurtje stond een koelkast op wieltjes met daaronder twee grondplaten. Daaronder was een toegangsluik geplaatst, die met twee cilindersloten afgesloten was. Onder het toegangsluik kwam men via een trap in de centrale hal van een hennepkwekerij. In de hennepkwekerij bevonden zich drie kweekruimtes van ieder ongeveer 35 vierkante meter. In één kweekruimte stonden 360 hennepplanten. In de andere kweekruimtes stonden geen hennepplanten, maar wel 350 respectievelijk 330 plantenpotten met gebruikte potgrond en resten van hennepplanten. De kweekruimtes waren onder andere voorzien van assimilatielampen, irrigatiesystemen, koolstoffilters en aan- en afzuiginstallaties. [4]
De schuur stond op een stuk braakliggend terrein achter een hekwerk. Het hekwerk was afgesloten middels een hangslot. [verdachte] had een sleutel in bezit waarmee het hekwerk geopend kon worden. [5]
Liander heeft van de diefstal van stroom aangifte gedaan. Uit het door Liander ingestelde onderzoek volgde dat in ieder geval in de periode van 15 februari 2018 tot 28 juli 2020 illegaal stroom is afgenomen. [6]
In de hennepkwekerij zijn (verder) aangetroffen en in beslag genomen:
  • afzuigslangen/koppelstukken;
  • 3 opticlimates;
  • 85 armaturen;
  • 115 assimilatielampen;
  • 3 schakelborden;
  • 1 snelheidsregelaar;
  • 1 tijdschakelaar;
  • 100 transformatoren;
  • 4 koolstoffilters;
  • 3 slakkenhuizen;
  • 11 ventilatoren;
  • 1 kachel;
  • 1 temperatuurventilatieregelaar;
  • 10 water-, beluchting- en dompelpompen;
  • 4 hygro-ph/ec en thermometers;
  • 11 knipbenodigdheden (onder andere cannacutters);
  • 3 weegschalen.
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben verklaard van niets te weten. [verdachte] heeft verklaard dat hij de opslagruimte met ingang van 1 juni 2020 heeft verhuurd aan [naam] , dus [naam] zal de eigenaar van de hennepkwekerij zijn. [verdachte] heeft een ondertekende huurovereenkomst met een kopie van het paspoort van [naam] overgelegd. [naam] heeft echter verklaard dat hij zijn paspoort al 3 à 4 jaar kwijt is, dat hij nooit iets gehuurd heeft van [verdachte] en dat hij het huurcontract niet kent. Bij het Team Criminele Inlichtingen van de Eenheid Oost-Nederland is in de maand september 2020 via een informant het bericht naar voren gekomen dat “ [bijnaam] ” naar voren is geschoven om de schuld op zich te nemen van de aangetroffen hennepkwekerij in [woonplaats] en hiervoor duizenden euro’s betaald zou krijgen. Met “ [bijnaam] ” zou [naam] bedoeld zijn.
De rechtbank overweegt het volgende. [verdachte] is de eigenaar van het perceel waarop de hennepkwekerij is aangetroffen en [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn eigenaren en bewoners van de direct bij dit perceel behorende woonpercelen. De hennepkwekerij betrof een zeer professioneel ingerichte kwekerij. Bij het opzetten van de kwekerij hebben veel werkzaamheden moeten plaatsvinden. Onder de grond, door de tuin, over een zeer grote afstand, bevond zich een illegale stroomkabel. De kabel was weggewerkt onder het gras en de sierbestrating in de tuin en deze was aangesloten op de hoofdaansluiting van de woning en er was sprake van diefstal uit de meterkast van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De rechtbank overweegt dat het niet anders kan dan dat verdachten van deze aanleg op de hoogte waren. Ook zijn in de kwekerij vele materialen aangetroffen. De kwekerij bevond zich bovendien achter een hek, dat enkel bereikbaar was via de percelen van verdachten, door welk hek de materialen aangevoerd moesten worden. Dit hek was vergrendeld met een slot en [verdachte] had van dit hek een sleutel in zijn bezit. Ook stonden in de kwekerij meer dan 1.000 plantenpotten, waarvoor ook potgrond en bijvoorbeeld voedingsmiddelen geleverd moeten zijn. De rechtbank overweegt dat het, naar uiterlijke verschijningsvorm, niet anders kan dan dat verdachten geweten hebben van de hennepkwekerij en daarin hun aandeel hebben gehad. De rechtbank vindt de verklaring van verdachten volstrekt ongeloofwaardig en schuift deze daarom terzijde. De rechtbank houdt verdachten daarom, als eigenaren en bewoners van de percelen, verantwoordelijk voor de hennepkwekerij, de daarin aangetroffen goederen en de diefstal van de stroom.
Concluderend acht de rechtbank het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks28 juli 2020 te [woonplaats] , gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, (telkens)opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad(in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal)
ongeveer360
, althans een groot aantalhennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 februari 2018 tot en met 28 juli 2020 te [woonplaats] , gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,elektriciteit,
althans enig goed,die
geheel of ten deletoebehoorde aan Liander N.V.,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij op
of omstreeks28 juli 2020 te [woonplaats] , gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen stoffen en/ofvoorwerpen
heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd ofvoorhanden heeft gehad, te weten
-
(een of meerruimte
(n
)op) het perceel aan de [adres] en
/of- een elektriciteitskabel over/door het perceel aan de [adres] en
/of- 105
, althans een aantal,assimilatielampen en
/of- 85
, althans een aantal,armaturen en
/of- 100
, althans een aantal,transformatoren en
/of- een aantal afzuigslangen en
/ofkoppelstukken en
/of- 3
, althans een aantal,schakelborden en
/of- een snelheidsregelaar en
/of- een tijdschakelaar en
/of- 4
, althans een aantal,koolstoffilters en
/of- 3
, althans een aantal,slakkenhuizen en
/of- 11
, althans een aantal,ventilatoren en
/of- 1 temperatuurventilatieregelaar en
/of- 4 hygro-ph/ec en thermometers en
/of- 10
, althans een aantal,water-, beluchting- en dompelpompen en
/of- 3
, althans een aantal,opticlimats en
/of- 11
, althans een aantal,(zogenaamde) cannacutters en
/of- 3
, althans een aantal,weegschalen
waarvan hij wist
of ernstige reden had te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feiten 1 en 3:
de eendaadse samenloop van
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11 derde of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarbij is rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte, in geval van een bewezenverklaring, gelet op de LOVS-oriëntatiepunten, een taakstraf wordt opgelegd in plaats van een gevangenisstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met zijn dochter en schoonzoon schuldig gemaakt aan het telen van hennepplanten. De hennepkwekerij is op zeer professionele wijze opgebouwd en ingericht. Tevens heeft verdachte ten behoeve van deze hennepkwekerij de stroom illegaal afgenomen en heeft verdachte veel goederen bestemd voor hennepkwekerijen voorhanden gehad.
Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Algemeen is bekend dat hennepteelt nadelige maatschappelijke gevolgen kent, waaronder gezondheidsschade voor gebruikers, maar ook is van algemene bekendheid dat grootschalige handel en bezit van verdovende middelen tot maatschappij-ontwrichtende gevolgen kan leiden. Het drugscircuit gaat bovendien doorgaans gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder het bezit en gebruik van (vuur)wapens. Daarnaast heeft verdachte met zijn handelen enkel eigen financieel gewin voor ogen gehad. Verdachte heeft geen rekening gehouden met de belangen van Liander.
De LOVS-oriëntatiepunten nemen voor het bezit van een hennepkwekerij met een omvang tussen de 100 en 500 hennepplanten een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand tot uitgangspunt. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de bewezenverklaarde feiten in dit geval geen oplegging van een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het gaat om een zeer professionele hennepkwekerij van grote omvang. In totaal zijn meer dan 1.000 potten aangetroffen met daarin hennepplanten of resten van hennepplanten. Bovendien is sprake van medeplegen, en heeft verdachte illegaal stroom afgenomen en goederen bestemd voor hennepkwekerijen voorhanden gehad. Om zijn daden te verhullen heeft verdachte verwezen naar een (schijn)huurovereenkomst met die [naam] . Verdachte heeft tot slot geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De rechtbank constateert dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, welke overschrijding niet aan de verdediging te wijten is. Indien daarvan geen sprake zou zijn geweest, zou de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen aan verdachte hebben opgelegd. Rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, met aftrek van de tijd dat verdachte in verzekering is gesteld, passend en geboden. Deze straf zal de rechtbank dan ook aan verdachte opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 47, 55, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3, 11 en 11a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en mr. T. Mol, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 april 2024.
mr. Van Bergen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020378371, gesloten op 8 augustus 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 16-18.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 39-40 en bijbehorende fotobladen, p. 48-53.
4.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 16-18.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41.
6.Aangifte Liander, p. 85-87.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 71.