Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde 1]
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de begrotingsbeschikking van 18 januari 2024
2.De verdere beoordeling in reconventie
2.774,00
€ 5.604,43
1.965,00(2,5 punten× factor 1,0 × tarief € 786,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagden] betreffende een aanneemovereenkomst. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Hofman, vorderde nakoming van de overeenkomst en stelde dat er gebreken waren in de uitvoering van de werkzaamheden, wat leidde tot schade. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. C.D. Nelemans, betwistten de vorderingen en stelden dat de gebreken voor rekening van de eiser kwamen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van scheurvorming in de bouw en dat deze scheuren veroorzaakt zijn door zowel de gekozen constructie als een te lange onderstempeling van de betonvloer. De rechtbank oordeelde dat de schade in gelijke mate aan beide partijen kon worden toegerekend, waardoor de vergoedingsplicht van de eiser werd verminderd tot 50%. De totale schade werd vastgesteld op € 55.669,00, waarvan de eiser € 3.828,00 moest vergoeden. Daarnaast werd de eiser veroordeeld tot betaling van € 19.912,43 aan de gedaagden, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 juni 2022. De proceskosten werden eveneens aan de eiser opgelegd, zowel in conventie als in reconventie.