ECLI:NL:RBGEL:2024:2160

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
343653
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting met dwang door andere feitelijkheden en misbruik van fysiek en geestelijk overwicht

Op 29 maart 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 23 juli 2021 in Apeldoorn, waar de verdachte, een 35-jarige man, de 18-jarige aangeefster dwong tot seksuele handelingen door gebruik te maken van zijn fysieke en geestelijke overwicht. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster authentiek en consistent was, en dat deze voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van getuigen en de 112-melding van de aangeefster. De verdachte had de aangeefster tijdens een feest benaderd en haar vervolgens gedwongen om met hem mee te gaan, waarbij hij haar intimideerde met opmerkingen over een vuurwapen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte misbruik had gemaakt van het aanzienlijke leeftijdsverschil en de kwetsbaarheid van de aangeefster. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en moest een schadevergoeding van € 5.000,- aan de benadeelde partij betalen. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de aangeefster, die sindsdien met ernstige gevolgen zoals nachtmerries en angstgevoelens kampt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.343653.21
Datum uitspraak : 29 maart 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1985 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. M.J. van den Hoonaard, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2021 te Apeldoorn, althans in Nederland,
door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden,
[slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten
het brengen van zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] en/of
het brengen van één of meer van zijn vingers in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
het betasten van de vagina en/of billen en/of anus van die [slachtoffer] en/of
het (tong)zoenen van die [slachtoffer]
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden er in hebben bestaan dat verdachte
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij een wapen heeft en/of
- die [slachtoffer] heeft opgedragen achter op zijn scooter te stappen en/of
- die [slachtoffer] heeft meegenomen naar zijn woning en/of
- de benen van die [slachtoffer] uit elkaar heeft geduwd en/of
- het haar en/of hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgepakt/vastgehouden en/of
- het hoofd van die [slachtoffer] naar zijn penis heeft gebracht en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd ‘je moet mij pijpen’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de kleding van die [slachtoffer] heef uitgetrokken en/of omhoog getrokken en/of
- die [slachtoffer] bovenop hem heeft getrokken en/of
- bovenop die [slachtoffer] is gaan zitten en/of liggen en/of (telkens) die [slachtoffer] heeft vastgehouden en/of in bedwang heeft gehoudenen/of (aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht en/of - misbruik van het geestelijk overwicht en/of misbruik van het aanzienlijk leeftijdsverschil
ten opzichte van die [slachtoffer] en/of
- (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte aangeefster door feitelijkheden heeft gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen. De verklaring van aangeefster is authentiek en vindt steun in andere bewijsmiddelen. Hetgeen verdachte heeft verklaard over zijn rol is niet geloofwaardig.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging betwist dat sprake is geweest van enige vorm van dwang en dat verdachte tegen aangeefster zou hebben gezegd dat hij een (vuur)wapen bij zich had. In het dossier wordt door de politie ook al opgemerkt dat aangeefster sommige zaken zelf invult. De betrouwbaarheid van haar verklaring laat dan ook te wensen over. Steunbewijs ontbreekt. Niet kan worden uitgesloten dat aangeefster en [getuige] hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd.
Beoordeling door de rechtbank
Verklaring van aangeefster
[slachtoffer] heeft het volgende verklaard. In de avond van 22 juli 2021 was zij, destijds 18 jaar, op een feestje van [getuige] . De andere aanwezigen waren jongens in de leeftijd van 16 tot 21 jaar. Direct bij zijn binnenkomst zei verdachte, een (toenmalige) collega van [getuige] , tegen haar dat zij er goed uitzag. Hij maakte haar steeds complimenten, telkens op momenten dat de anderen niet opletten. Hij wilde voortdurend met haar praten, gaf aan dat hij haar erg leuk vond en probeerde haar te zoenen. Als zij naar binnen wilde gaan, zei verdachte dat zij met hem op het balkon moest blijven praten. Verdachte vertelde dat hij 35 jaar was en een vuurwapen had waarbij hij naar zijn broekzak wees die bol stond. Tijdens het feest legde hij zijn hand op haar been, waarop zij haar benen kruiste en zijn hand wegduwde. Toen aangeefster rond 03:00 uur tegen de anderen zei dat zij naar huis ging, liep verdachte met haar mee naar beneden en zei tegen haar dat hij haar naar huis zou brengen. Zij gaf aan dat dit niet nodig was. Even later deelde hij haar mee dat zij met hem mee naar huis ging. Aangeefster zei dat zij dit niet wilde. [getuige] gaf hierop aan dat zij bij hem kon blijven slapen, waarop verdachte zei dat dit niet ging gebeuren. Aangeefster bleef met [getuige] praten om tijd te rekken. Verdachte werd boos en zei dat zij nu weggingen. Op zijn aandringen reed zij met haar scooter achter verdachte aan naar een flatgebouw. Onderweg belde zij [getuige] voor hulp. Even later arriveerde [getuige] en vertelde een smoes dat hij haar direct nodig had, waarna zij bij [getuige] achter op de scooter stapte. Verdachte zei dat hij hen wel door had, werd boos en reed op zijn scooter met hen mee. Onderweg op de scooter bij [getuige] belde aangeefster in paniek haar moeder. Even later belde zij 112. Enkele minuten later arriveerde de politie ter hoogte van de Action in Apeldoorn-Zuid. De politie vroeg haar of zij het meisje was dat had gebeld met de melding dat zij bang was voor een man die haar achtervolgde. Verdachte zat eerst rustig op zijn scooter. Vervolgens keek hij haar en [getuige] boos aan, stapte van zijn scooter af en ging dicht naast hen staan. Aangeefster durfde niet tegen de politie te zeggen dat zij degene was die had gebeld. Zij was bang voor verdachte en ging er, gelet op zijn eerdere woorden, vanuit dat hij een vuurwapen bij zich had. Nadat de verbalisanten waren vertrokken, werd verdachte boos op haar en [getuige] en vertelde dat hij nog een straf moest uitzitten. Hij beval haar bij hem achter op de scooter te gaan zitten en reed met haar terug naar het flatgebouw.
Bij de flat aangekomen zei verdachte boos dat zij met hem mee naar binnen ging. Zij zei dat zij niet wilde. Zij liep heel langzaam mee. Zij gingen met de lift naar de vijfde verdieping. Zij moest zijn hand vasthouden. Aangekomen in de woning, appte zij [getuige] toen verdachte aan het roken was. Even later zei verdachte dat zij haar telefoon weg moest leggen. Hij deed haar shirt uit, ging boven op haar liggen. Hij betastte haar vagina en billen. Zij gaf geen antwoord op zijn vragen of zij het lekker vond en zei nauwelijks iets, alleen dat zij dit niet wilde, dat hij moest stoppen en dat zij naar huis wilde. Hij gaf aan dat hij zijn best zou doen om zo snel mogelijk klaar te komen maar dat zij dan wel moest meewerken. Toen hij probeerde haar te vingeren, duwde zij zijn hand weg. Hij deed haar rok omhoog, trok haar string uit, duwde haar benen uit elkaar en begon haar te vingeren. Zij was verstijfd en toonde geen enkel initiatief. Zij was bang van hem. Hij was veel ouder en sterker. Verdachte werd boos dat zij niets deed en niet kreunde. Hij ging boven op haar zitten, zij stribbelde tegen. Hij trok zijn broek uit, zei dat zij hem moest pijpen en bracht haar hoofd naar zijn penis, waarna zij hem pijpte. Zij lag op het bed tussen het raam en hem in en kon geen kant op. Hij ging boven op haar liggen. Zij onderging zijn handelingen. Hij trok haar bovenop hem. Zij deed haar hand naar achteren toen hij probeerde zijn vinger in haar anus te brengen. Zij moest van hem voorover buigen. Hij stond achter haar en hield haar vast. Nadat hij klaar was gekomen, liet hij haar uiteindelijk los. Vrijwel direct hierna verliet zij de woning en belde haar moeder. [2]
Telefoonberichten
Op 23 juli 2021 om 03.49 uur ontving de politie de volgende 112-melding van aangeefster:
“Ik ben op dit moment bij een vriend van mij op de scooter. Ik was op bezoek bij een vriend. Er kwam uiteindelijk een collega langs en die collega heeft iets te veel interesse in mij. Die collega wil heel graag dat ik met hem mee naar huis ga, dwingt om met hem mee naar huis te gaan. Ik en mijn vrienden hebben allemaal smoesjes geprobeerd dat ik bij hem thuis kan blijven, alleen hij is heel agressief. Zijn scooter gaat harder dan die van ons. Deze man laat ons niet met rust. Hij zegt dat hij een grote jongen is, veel geld heeft. Hij is een stuk of twintig jaar ouder dan wij. Ik ben 18, hij is 35. Hij is heel agressief naar mij en zegt: “ik wil je heel graag, ik ga je neuken in mijn bed”. Ik heb naar hem aangegeven dat ik dat niet wil. Willen jullie mij alsjeblieft helpen. We hebben al twee smoesjes bij hem geprobeerd. Dit is het kenteken van zijn scooter (…). Sorry hij ging naast ons rijden dus ik deed even de telefoon weg want voor mijn gevoel is hij niet een hele lieve man. Als ze hem gaan aanspreken denk ik ook dat het niet helemaal goed gaat. Ik voel me niet veilig. Ik denk oprecht dat als ik ga luisteren naar wat hij zegt dat ik in ieder geval verkracht word. [3]
Whatsapp-berichten van aangeefster aan [getuige] van 23 juli 2021:
03:19 stuurt live locatie
04:23 AUB. Ik word verkracht. [getuige] . 5e verdieping en niet alleen hier thuis. Bedenk goede smoes idc zev dat m’n pa dood is, ik ga (…) nephuilen.
04:27 Stuur spraakberich. Via snap.
5.48
Ik ben verkracht [getuige] . [4]
Overige verklaringen
[naam 1] heeft verklaard dat verdachte tijdens het feest de hele tijd bij aangeefster in de buurt
is gebleven en haar steeds achterna liep. [5]
[getuige] heeft het volgende verklaard. Hij, destijds 16 jaar, zag dat verdachte op het feest
zijn hand op het been van aangeefster legde en af en toe een hand om haar heen deed, waarop
aangeefster zijn hand wegduwde of zich zodanig omdraaide dat hij haar losliet. Ook probeerde
verdachte haar te betasten/zoenen. Hij was erg aanhankelijk naar haar. Toen [getuige] tijdens het
feest even weg was, werd hij door aangeefster gebeld om haar met een smoes uit het gesprek
met verdachte te halen om van hem af te komen. Toen aangeefster en hij tegen verdachte zeiden
dat hij haar niet naar huis hoefde te brengen, werd verdachte boos, agressief, begon hij te
schreeuwen. Ook werd verdachte boos toen hij aangeefster hierna met een smoes bij hem
ophaalde. Toen de politie onderweg aan aangeefster vroeg of zij het meisje was dat had gebeld
dat bang was voor een man die achter haar reed, antwoordde verdachte ‘nee’, waarna
aangeefster ook ‘nee’ zei. Verdachte was veel ouder. Aangeefster had hem verteld dat verdachte
tegen haar had gezegd dat hij een vuurwapen had. Na het vertrek van de politie zei verdachte op
dreigende toon tegen aangeefster dat zij bij hem achterop de scooter moest gaan zitten. Direct na
het vertrek van aangeefster en verdachte kwam de politie terug. [6]
De betreffende verbalisanten hebben gerelateerd dat toen zij zo’n 30 seconden later
terugkeerden, alleen de jonge jongen [de rechtbank begrijpt: [getuige] ] er nog stond. Hij sprak
hen aan en vertelde dat het meisje dat zojuist bij hem stond wel degelijk de 112-melding had
gedaan. Zij hoorden hem zeggen dat hij doodsbang was en daarom eerder niets tegen hen had
gezegd. Even na 05:30 uur troffen verbalisanten aangeefster buiten aan voor de woning aan [adres 2]
, de plek waar de verkrachting zou hebben plaatsgevonden. Aangeefster was
emotioneel en vertelde dat ze was verkracht. Aangeefster vertelde dat ze erg bang was geweest
omdat verdachte een vuurwapen bij zich zou hebben. [7]
[naam 2] , de moeder van aangeefster, heeft verklaard dat aangeefster haar die nacht
twee keer in paniek belde. De eerste keer was aangeefster heel hectisch en chaotisch en vertelde
ze over een man die in de buurt blijft en dat ze denkt dat hij haar gaat verkrachten. De tweede
keer was aangeefster helemaal in paniek, aan het huilen, was ze heel chaotisch in haar
bewoordingen en zei dat zij direct weg wilde. Even later trof zij aangeefster buiten aan in de
Gentiaanstraat. Aangeefster reageerde in shock, zij bibberde. Toen aangeefster de woning moest
aanwijzen, zei zij: “ik wil niet meer, ik wil niet, hij heeft een wapen”. [8]
Verdachte heeft verklaard dat hij op het feest misschien een opmerking heeft gemaakt dat aangeefster mooi haar had. Hij is tegelijk met haar weggegaan van het feest en is vervolgens met haar naar het flatgebouw van zijn moeder aan de [adres 2] gereden. Toen aangeefster even later bij [getuige] achterop de scooter wegreed, is hij uit eigen beweging op zijn scooter meegereden. [getuige] wist dat hij een openstaande celstraf had. Na het vertrek van de politie is hij met aangeefster achter op de scooter terug naar de Gentiaanstraat gereden. Zij zijn hand in hand de flat binnengegaan. Hij wist dat in de lift camera’s hingen.
In de woning hebben zij met orale en vaginale seks gehad. Even later is aangeefster vertrokken. [9] De seks vond plaats met wederzijdse instemming.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster authentiek, consistent en voldoende specifiek is. Aangeefster heeft gedetailleerd en concreet beschreven hoe verdachte vanaf zijn binnenkomst op het feest op haar was gericht, zich aan haar opdrong en de hele nacht voorbij ging aan haar signalen van weerstand en verzet. Ook heeft zij voldoende inzichtelijk gemaakt waarom zij later -uit angst voor verdachte – niet tegen de politie ter plaatse durfde te zeggen dat zij degene was die de 112-melding had gedaan en waarom zij hierna bij verdachte achterop de scooter naar de (flat)woning is gereden. De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de betrouwbaarheid van de belastende verklaring van aangeefster te twijfelen. Dat uit de aangifte kan worden opgemaakt dat zij op enkele ondergeschikte punten heeft ingevuld wat verdachte en/of de politie ter plaatse dacht of had moeten begrijpen, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De rechtbank zal de aangifte dan ook voor het bewijs gebruiken.
Volgens artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad heeft deze bepaling betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op ieder onderdeel afzonderlijk. Niet is vereist dat steunbewijs betrekking heeft op de laste gelegde gedraging, in dit geval de seksueel gerichte handelingen (HR: 2018:171). Wel moet het steunbewijs de concrete delictscontext van het feit bevestigen (HR: 2014:1354).
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte op voor de tenlastelegging essentiële onderdelen voldoende steun vindt in bovenstaande bewijsmiddelen. Dat verdachte de hele nacht op aangeefster was gericht en haar steeds volgde, vindt steun in de verklaring van [getuige] en [naam 1] . Dat verdachte al op het feest handtastelijk was naar haar en voorbij ging aan haar signalen dat zij hiervan niet was gediend, vindt bevestiging in de verklaring van [getuige] . Ook heeft [getuige] verklaard over de dwingende, agressieve en bedreigende houding van verdachte naar aangeefster en naar hem toen hij aangeefster bij hem weg probeerde te halen. De enkele stelling van de verdediging dat niet uit te sluiten is dat [getuige] zijn verklaring heeft afgestemd met aangeefster, geeft de rechtbank geen aanleiding om dit aannemelijk te achten. Het dossier bevat hiervoor geen aanknopingspunten. Dat aangeefster onder dwang met verdachte is meegegaan, dat verdachte uit was op seks met haar en dat zij mede gezien het grote leeftijdsverschil hulp van anderen nodig had om verdachte te stoppen, volgt ook uit haar 112-melding en haar appberichten aan [getuige] . Dat zij direct na haar berichten aan [getuige] van tegen half vijf die ochtend seksueel contact heeft gehad met verdachte en na die seks meteen is vertrokken, vindt bevestiging in zijn verklaring.
De verklaringen van aangeefster vinden voorts bevestiging in de waarnemingen van verbalisanten en van haar moeder, die aangeefster zeer kort na het voorval overstuur aantroffen en haar hoorden verklaren over de gedwongen seks, haar angst voor een wapen en de dwang die van verdachte uitging.
Voor de dwang is niet zozeer van belang dat verdachte zelf een link heeft gelegd tussen het wapen en de seks. Relevant is slechts dat verdachte die bewuste avond zich over dat wapen heeft uitgelaten tegenover aangeefster. Daardoor, in samenhang met zijn aanhoudende op seks gerichte toenaderingen tot aangeefster, heeft verdachte een voor haar beangstigende sfeer gecreëerd waardoor het voor haar niet meer mogelijk bleek zich aan hem te onttrekken. Het daadwerkelijk tonen van dat wapen was daarvoor niet (meer) nodig.
Uit de verklaringen van aangeefster en [getuige] leidt de rechtbank verder af dat verdachte geestelijk en fysiek overwicht had op haar en hiervan wetenschap had toen hij haar mee naar de woning nam en seksueel contact met haar had. Daarbij was gezien de leeftijd van aangeefster op dat moment sprake van een groot en relevant leeftijdsverschil. Verdachte was 35 jaar, aangeefster was 18 jaar. Verdachte heeft misbruik gemaakt van deze omstandigheden en hierdoor een bedreigende situatie voor aangeefster gecreëerd.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte aangeefster door andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen.
Het door verdachte beschreven scenario dat aangeefster op eigen initiatief met hem is meegegaan en vrijwillig seksueel contact met hem heeft gehad, wordt weerlegd door de bewijsmiddelen en wordt als ongeloofwaardig ter zijde geschoven.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken van geweld, bedreiging met geweld en/of met een andere feitelijkheid. Verdachte wordt van deze onderdelen vrijgesproken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks23 juli 2021 te Apeldoorn,
althans in Nederland,
door
geweld en/of één of meerandere feitelijkheden
en/of door bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden, [slachtoffer] ,
heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten
het brengen van zijn penis in de vagina en
/ofmond van die [slachtoffer] en
/ofhet brengen van één of meer van zijn vingers in de vagina en
/oftussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
/ofhet betasten van de vagina en
/ofbillen en
/ofanus van die [slachtoffer] en
/ofhet (tong)zoenen van die [slachtoffer]
waarbij
dat geweld en/ofdie
één of meerandere feitelijkheden
en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhedener in hebben bestaan dat verdachte
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij een wapen heeft en
/of- die [slachtoffer] heeft opgedragen achter op zijn scooter te stappen en
/of- die [slachtoffer] heeft meegenomen naar de woning en
/of- de benen van die [slachtoffer] uit elkaar heeft geduwd en
/of- het haar en
/ofhoofd van die [slachtoffer] heeft vastgepakt/vastgehouden en
/of- het hoofd van die [slachtoffer] naar zijn penis heeft gebracht en
/of- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd ‘je moet mij pijpen’,
althans woorden van gelijke aard en/of strekkingen/
of-
dekleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en
/ofomhoog getrokken en
/of- die [slachtoffer] bovenop hem heeft getrokken en
/of- bovenop die [slachtoffer] is gaan zitten en
/ofliggen en
/of(telkens) die [slachtoffer] heeft vastgehouden
en/of in bedwang heeft gehoudenen
/of(aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht
en
/ofmisbruik van het geestelijk overwicht en
/ofmisbruik van het aanzienlijk leeftijdsverschil
ten opzichte van die [slachtoffer] en
/of- (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Verkrachting

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
In geval van een veroordeling, heeft de raadsman gepleit voor een voorwaardelijke straf dan wel een taakstraf van zeer beperkte duur. Verdachte heeft een zware tijd achter de rug door bedreigingen naar aanleiding van deze zaak en foutieve berichtgeving op social media. Hij is hierdoor zijn baan en de omgang met zijn jonge dochter kwijt geraakt. De reclassering heeft beschreven dat de kans op herhaling klein is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting. Er was sprake van een groot leeftijdsverschil. Verdachte was 35 jaar, het slachtoffer was 18 jaar. Zij waren eerder die nacht op een feest. Verdachte liep haar steeds achterna. Toen het slachtoffer naar huis ging, dwong hij haar met hem mee te gaan en seks met hem te hebben. Hij maakte misbruik van zijn geestelijk en fysiek overwicht, intimideerde haar met opmerkingen over een vuurwapen en zorgde ervoor dat de pogingen van anderen om haar te hulp te komen strandden. Verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit en haar waardigheid. Hij was alleen gericht op bevrediging van zijn lusten en heeft zich geen moment bekommerd om het leed dat hij haar aandeed.
De gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer zijn groot. Zij kampt sindsdien met nachtmerries, ernstige gevoelens van angst en onveiligheid en is van een ondernemende jonge vrouw veranderd in een huismus. Vanwege het feit dat verdachte geen condoom gebruikte, heeft zij belastende medische onderzoeken moeten ondergaan en medicatie moeten slikken vanwege risico’s op hiv en andere seksueel overdraagbare aandoeningen.
Verdachte is niet eerder voor geweldsdelicten veroordeeld.
Gelet op de aard en de ernst van het feit past alleen een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de toepasselijke LOVS-oriëntatiepunten. Hierin wordt een gevangenisstraf van minimaal 24 maanden als vertrekpunt genomen. In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop tussen het bewezenverklaarde en de inhoudelijke behandeling.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Het voorwaardelijk strafdeel dient als extra prikkel voor verdachte om geen strafbare feiten te plegen en brengt daarnaast de ernst van het feit tot uitdrukking. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van bijzondere voorwaarden zodat wordt volstaan met nader te noemen algemene voorwaarde.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 10.000 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is verzocht om matiging. Aangevoerd is dat geen sprake is geweest van geweld zodat niet letselcategorie 4 maar hooguit categorie 3 van de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven van toepassing is.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte ‘op andere wijze in de persoon is aangetast’ en daardoor rechtstreeks schade heeft geleden in de zin van artikel 6:106, eerste lid aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. Verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op haar persoonlijke integriteit. De rechtbank acht de uitspraken waarnaar namens de benadeelde partij ter onderbouwing van de hoogte van smartengeld is verwezen, niet vergelijkbaar. Bij het misbruik is geen geweld gebruikt. Ook de duur van het misbruik in de aangehaalde zaken is niet vergelijkbaar.
Rekening houdend met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen, zal de rechtbank het smartengeld naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 5.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. De wettelijke rente gaat in op 23 juli 2021. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nul. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verder ziet de rechtbank aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen, eveneens met toekenning van de wettelijke rente. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de
benadeelde partij
[slachtoffer]van € 5.000,- (vijfduizend euro) aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer]voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 5.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2021. Als dit bedrag niet wordt betaald,
kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Edelenbos, voorzitter, mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en
mr. M.C. van der Mei, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 maart 2024.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, afdeling Zeden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Vaarweg / ONRBC21468 , gesloten op 22 december 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte p. 49-56, proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden p. 9-11 en proces-verbaal bevindingen p. 7.
3.Proces-verbaal bevindingen meldkamergesprek p. 189-190, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal bevindingen p. 187.
4.Proces-verbaal van bevindingen p. 44-46.
5.Proces-verbaal verhoor getuige p. 176 en proces-verbaal verhoor getuige bij de rechter-commissaris p. 2 (niet doorgenummerd).
6.Proces-verbaal verhoor getuige p. 153-154
7.Proces-verbaal van bevindingen p. 1-2.
8.Proces-verbaal verhoor getuige p. 162-163-164.
9.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 15 maart 2024.