ECLI:NL:RBGEL:2024:2142

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
10927162
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens geluidsoverlast en ontruiming van de woning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiser, hierna te noemen [eiser], heeft verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 15 november 2023, waarbij de gedaagde partij, Woonstichting De Kernen, de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning had gevorderd. De eiser betwistte de vorderingen van De Kernen en stelde dat er geen sprake was van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. De Kernen voerde aan dat de eiser zich niet als een goed huurder gedroeg en geluidsoverlast veroorzaakte, wat door andere huurders werd bevestigd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig is ingesteld en dat de eiser ontvankelijk is in zijn vordering. Vervolgens is de inhoudelijke beoordeling van de zaak aan de orde gekomen. De rechter heeft overwogen dat de eiser, door het veroorzaken van geluidsoverlast, in strijd handelt met zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De Kernen heeft voldoende bewijs geleverd van de overlast, waaronder verklaringen van andere huurders en geluidsfragmenten.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekortkoming van de eiser in de nakoming van de huurovereenkomst zodanig is dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis. De rechter heeft ook geoordeeld dat de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis gerechtvaardigd is, ondanks de mogelijke gevolgen voor de eiser. Tot slot is de eiser veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 306,00.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10927162 \ CV EXPL 24-1302
Vonnis in verzet van 17 april 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] ,
eisende partij in verzet,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. V.W.J.H. Kobossen,
procederend met toevoeging [nummer] ,
tegen
WOONSTICHTING DE KERNEN,
te Hedel,
gedaagde partij in verzet,
hierna te noemen: De Kernen,
gemachtigde: mr. R. Boekhoff.

1.De procedure

1.1.
Bij dagvaarding van 2 januari 2024 is [eiser] in verzet gekomen tegen het op 15 november 2023 tussen De Kernen en [eiser] bij verstek uitgesproken vonnis onder zaaknummer 10788960 CV EXPL 23-8050 en heeft [eiser] tegen de vorderingen van De Kernen verweer gevoerd.
1.2.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-het tussenvonnis, waarin mondelinge behandeling is bepaald;
-de aanvullende producties aan de zijde van De Kernen;
-de mondelinge behandeling op 18 maart 2024, waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft een overeenkomst gesloten met De Kernen voor de huur van een woning aan de [adres+plaats] . De woning maakt onderdeel uit van een appartementencomplex. De huurovereenkomst is ingegaan op 24 oktober 2022. Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden van 1 januari 2021 van De Kernen van toepassing verklaard (hierna: algemene voorwaarden).
2.2.
In artikel 7 algemene voorwaarden staat:
“(…)Hoe voorkomt u overlast?
Wij willen graag dat alle bewoners fijn en rustig kunnen wonen. U zorgt ervoor dat u geen overlast veroorzaakt, in welke vorm dan ook. Dat geldt ook voor uw huisgenoten, bezoek of derden in uw woning. (…)”

3.Het geschil

3.1.
De Kernen vordert in haar dagvaarding van 2 november 2023 bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat:
-de huurovereenkomst per datum vonnis wordt ontbonden;
-[eiser] wordt veroordeeld de woning te ontruimen binnen 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis; en
-[eiser] wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
De Kernen legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. [eiser] komt de in de huurovereenkomst gemaakte afspraken niet na, althans gedraagt zich niet als een goed huurder en schiet daardoor tekort in de nakoming van de huurovereenkomst.
3.3.
Bij verstekvonnis van 15 november 2023 heeft de kantonrechter de vorderingen van De Kernen toegewezen.
3.4.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
-de vorderingen van De Kernen af te wijzen;
-het verstekvonnis te vernietigen;
-[eiser] te ontheffen van de veroordeling tegen hem uitgesproken bij verstekvonnis van 15 november 2023 (zaaknummer 10788960 CV EXPL 23-8050); en
-De Kernen te veroordelen in de proceskosten van het geding.
3.5.
[eiser] legt daaraan ten grondslag dat geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming, hij betwist de verweten gedragingen.
3.6.
De Kernen voert in deze verzetprocedure verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat het verzet tijdig is ingesteld, zodat [eiser] ontvankelijk is in zijn vordering en tot inhoudelijke beoordeling zal worden overgegaan.
Overlast
4.2.
Op grond van artikel 7:213 Burgerlijk Wetboek (BW) is een huurder verplicht zich ten aanzien van het gebruik van het gehuurde als een goed huurder te gedragen. Dit houdt onder meer in dat de huurder zich dient te onthouden van gedragingen die ontoelaatbare overlast veroorzaken. Uit de tussen partijen toepasselijke algemene huurvoorwaarden volgt ook dat [eiser] zich als een goed huurder dient te gedragen en ervoor dient te zorgen dat hij bij andere huurders geen overlast veroorzaakt.
4.3.
Volgens De Kernen is sprake van geluidsoverlast. [eiser] draait meerdere keren per week harde muziek en met name in de avond en nacht. Daarnaast hangt er een hennepgeur rondom zijn woning. Andere huurders in het appartementencomplex hebben herhaaldelijk geklaagd over de geluids- en geuroverlast. Ter onderbouwing van de stelling dat sprake is van overlast heeft De Kernen van zes andere huurders in het appartementencomplex meerdere brieven en e-mailberichten overgelegd met daarin verklaringen van deze bewoners. Deze verklaringen zien ook op de periode na het uitbrengen van de dagvaarding door De Kernen en de verzetdagvaarding door [eiser] . Daarnaast zijn er geluidsfragmenten overgelegd die de andere huurders hebben gemaakt, waarop muziek te horen is dan wel stampende geluiden.
4.4.
[eiser] betwist dat uit deze verklaring van de medehuurders objectief kan worden afgeleid dat sprake is van overlast én dat [eiser] deze overlast veroorzaakt.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat andere huurders in de verklaringen de geluidsoverlast benoemen én dat [eiser] die veroorzaakt door het luid draaien van muziek en stampen met name in de avond en nacht. Uit de verklaringen volgt dat er klachten zijn over de geluidsoverlast van [eiser] over de periode vanaf (in ieder geval) januari 2023 tot en met maart 2024. De Kernen heeft ter zitting toegelicht dat er geen meldingen zijn gedaan van geluidsoverlast in de periode voordat [eiser] in het appartementencomplex woonde.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat sprake is van voortdurende en structurele geluidsoverlast en [eiser] die overlast veroorzaakt. De kantonrechter is van oordeel dat op basis van deze verklaringen het bewijs hiervoor afdoende is geleverd. Op De Kernen rustte – anders dan [eiser] betoogt – niet de verplichting de geluidsoverlastobjectief vast te stellen met behulp van meetapparatuur.
4.7.
Daarmee staat vast dat [eiser] handelt in strijd met zijn verplichtingen voortvloeiend uit de huurovereenkomst en dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming. De vraag of eveneens sprake is van een tekortkoming vanwege geuroverlast of ander gedrag behoeft daardoor geen verdere beantwoording.
Ontbinding
4.8.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij deze tekortkoming, gezien haar aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij deze afweging kunnen, naast de bijzondere aard en/of de geringe betekenis van de tekortkoming, alle overige omstandigheden van het geval van belang zijn. Het is aan [eiser] als degene die zich verweert tegen de gevorderde ontbinding om feiten en omstandigheden te stellen (en zo nodig te bewijzen) die dat beroep kunnen ondersteunen.
4.9.
Anders dan [eiser] betoogt, is bij het veroorzaken van overlast het blijvend onmogelijk om alsnog aan de verplichting (om geen overlast te veroorzaken) te voldoen. Er is geen ingebrekestelling nodig aan de zijde van De Kernen voor het intreden van het verzuim. De vraag of [eiser] een sommatiebrief van De Kernen heeft ontvangen (zoals [eiser] betwist), kan zodoende voor de beoordeling of De Kernen de overeenkomst kan ontbinden in het midden blijven.
4.10.
Voor zover [eiser] heeft willen betogen dat ontbinding niet gerechtvaardigd is, omdat hij niet bekend was met klachten van medehuurders, merkt de kantonrechter het volgende op.
4.11.
Uit de verklaringen van de zes andere huurders volgt dat [eiser] na de betekening van het verstekvonnis – waardoor [eiser] op de hoogte moet zijn geweest van de inhoud van de klachten die medehuurders tegen hem hebben geuit – onverminderd is doorgegaan met het veroorzaken van de geluidsoverlast. Er is om die reden geen sprake van omstandigheden die de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigen.
4.12.
Voor zover [eiser] heeft willen betogen dat ontbinding niet gerechtvaardigd is, omdat hij dan zijn woonruimte verliest merkt de kantonrechter het volgende op. [eiser] veroorzaakt structurele en voortdurende overlast en deze overlast lijkt steeds verder toe te nemen. [eiser] heeft de kansen gehad om zijn gedrag aan te passen, maar doet dit niet. Het verlies van zijn woning heeft hij aan zichzelf te wijten. Het belang van De Kernen om verdere overlast voor de andere huurders te voorkomen en de woning te verhuren aan een andere huurder rechtvaardigt de ontbinding.
Ontruiming
4.13.
Op grond van artikel 7:224 lid 1 BW is de huurder verplicht om het gehuurde na einde van de huurovereenkomst ter beschikking aan de verhuurder te stellen. Door de ontbinding eindigt de huurovereenkomst. Nu de vordering tot ontbinding wordt toegewezen, wordt daarom ook vordering tot ontruiming toegewezen 14 dagen na betekening vonnis.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.14.
[eiser] heeft tot slot ter zitting verweer gevoerd tegen de uitvoerbaarheid bij voorraad.
4.15.
De kantonrechter overweegt dat het belang van de Kernen om het vonnis onmiddellijk te executeren ondanks eventueel hoger beroep zwaarder weegt dan het belang van [eiser] om een eventueel hoger beroep af te wachten. In de stelling van [eiser] dat hij bij uitvoerbaar bij voorraad genoodzaakt is om schorsing te verzoeken, wordt geen aanleiding gezien om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dat de uitvoerbaarheid bij voorraad voor [eiser] mogelijke onomkeerbare gevolgen (het verlies van zijn woning in afwachting van hoger beroep) met zich brengt maakt het voorgaande niet anders.
Slotsom
4.16.
Gelet op het hiervoor overwogene wordt het verstekvonnis bekrachtigd.
Proceskosten
4.17.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van De Kernen worden begroot op:
- salaris gemachtigde
204,00
(1,00 punt × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
306,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
bekrachtigt het op 15 november 2023 gewezen verstekvonnis;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 306,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.D. Leen en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024.