ECLI:NL:RBGEL:2024:2128
Rechtbank Gelderland
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verschoningsverzoek wegens mogelijke partijdigheid van de rechter-plaatsvervanger
Op 2 april 2024 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. I.M.A. Lintel, rechter-plaatsvervanger. Het verzoek werd ingediend naar aanleiding van de betrokkenheid van een kantoorgenoot van de rechter-plaatsvervanger bij een lopende zaak, waarin de deugdelijkheid van advisering door de eisende partij ter discussie staat. De rechter-plaatsvervanger werd op de hoogte gesteld van deze betrokkenheid door een e-mail van de eisende partij, waarin de kantoorgenoot als bewindvoerder in een surseance werd genoemd. Dit leidde tot de vraag of de rechter-plaatsvervanger onpartijdig kon blijven in de behandeling van de zaak.
De verschoningskamer heeft vastgesteld dat de rechter-plaatsvervanger niet heeft aangegeven dat zij zich niet onpartijdig achtte, maar dat de schijn van partijdigheid wel degelijk aanwezig was. De beoordeling van het verschoningsverzoek is gebaseerd op zowel subjectieve als objectieve criteria. De verschoningskamer concludeerde dat de vrees voor onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak en de betrokkenheid van de kantoorgenoot.
Daarom heeft de verschoningskamer het verzoek tot verschoning toegewezen en bepaald dat in de zaak een andere rechter als lid van de meervoudige kamer zal worden aangewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 april 2024, in aanwezigheid van de griffier.