ECLI:NL:RBGEL:2024:2128

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
C/05/434003 KG RK 24-293
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek wegens mogelijke partijdigheid van de rechter-plaatsvervanger

Op 2 april 2024 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. I.M.A. Lintel, rechter-plaatsvervanger. Het verzoek werd ingediend naar aanleiding van de betrokkenheid van een kantoorgenoot van de rechter-plaatsvervanger bij een lopende zaak, waarin de deugdelijkheid van advisering door de eisende partij ter discussie staat. De rechter-plaatsvervanger werd op de hoogte gesteld van deze betrokkenheid door een e-mail van de eisende partij, waarin de kantoorgenoot als bewindvoerder in een surseance werd genoemd. Dit leidde tot de vraag of de rechter-plaatsvervanger onpartijdig kon blijven in de behandeling van de zaak.

De verschoningskamer heeft vastgesteld dat de rechter-plaatsvervanger niet heeft aangegeven dat zij zich niet onpartijdig achtte, maar dat de schijn van partijdigheid wel degelijk aanwezig was. De beoordeling van het verschoningsverzoek is gebaseerd op zowel subjectieve als objectieve criteria. De verschoningskamer concludeerde dat de vrees voor onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak en de betrokkenheid van de kantoorgenoot.

Daarom heeft de verschoningskamer het verzoek tot verschoning toegewezen en bepaald dat in de zaak een andere rechter als lid van de meervoudige kamer zal worden aangewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 april 2024, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Verschoningskamer
zaaknummer: C/05/434003 / KG RK 24-293
Beslissing van 2 april 2024
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. I.M.A. Lintel,
rechter-plaatsvervanger in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter-plaatsvervanger.
in haar hoedanigheid van rechter-plaatsvervanger en lid van de meervoudige kamer in de zaak met zaaknummer C/05/406630 / HA ZA 22-320 tussen [… 1] als eisende partij en [… 2] als gedaagde partij.

1.De procedure

De rechter-plaatsvervanger heeft op 2 april 2024 een verschoningsverzoek ingediend. Een afschrift van het verzoek zal tegelijk met het afschrift van deze beslissing aan de partijen worden verzonden.

2.Het verschoningsverzoek

De rechter heeft aan haar verschoningsverzoek het volgende ten grondslag gelegd. De rechter-plaatsvervanger is door een e-mail van 28 maart 2024 van de eisende partij op de hoogte geraakt van de betrokkenheid van een kantoorgenoot van haar bij bovenvermelde zaak. Die kantoorgenoot is bewindvoerder geweest in de surseance van [bedrijf] van wie gedaagde partij [… 2] aandeelhouder en enig bestuurder is. In bovenvermelde zaak staat onder andere de deugdelijkheid van de advisering door eisende partij tijdens de surseance ter discussie. Daarbij worden contacten met de kantoorgenoot van de rechter-plaatsvervanger in de processtukken aangehaald. Partijen discussiëren onder meer over de wijze waarop de kantoorgenoot van de rechter-plaatsvervanger zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd en de kosten die hij daarvoor heeft gemaakt. Verder is een reconventionele vordering uit hoofde van lastgeving mede namens [bedrijf] ingesteld.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, kan elk van de rechters die een zaak behandelen verzoeken zich te mogen verschonen.
3.2.
Bij de beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, te weten als de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van een partij is niet doorslaggevend. (de objectieve toets).
3.3.
De verschoningskamer stelt voorop dat de rechter-plaatsvervanger niet heeft aangevoerd dat zij van oordeel is dat zij door de voor verschoning aangevoerde grond de zaak niet meer onpartijdig zou kunnen behandelen. De verschoningskamer ziet daar ook geen aanwijzingen voor.
3.4.
Het door de rechter-plaatsvervanger aangevoerde feit dat zij een kantoorgenoot is van een advocaat die onderwerp van discussie is in bovenvermelde zaak, kan de schijn van partijdigheid van de rechter-plaatsvervanger in het leven roepen. De verschoningskamer ziet hierin, rekening houdend met de eerder genoemde uiterlijke schijn, een grond voor verschoning. Het verschoningsverzoek zal daarom worden toegewezen.

4.De beslissing

De verschoningskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot verschoning van mr. I.M.A. Lintel toe, en verstaat dat in de zaak een andere rechter (als lid van de meervoudige kamer) zal worden aangewezen.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.J. Peerdeman, voorzitter, mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en mr. S. Boot, leden, in tegenwoordigheid van de griffier [… 3] en in openbaar uitgesproken op 2 april 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.