ECLI:NL:RBGEL:2024:2127

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
C/05/433908 KG RK 24-286
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek wegens zakelijke relatie tussen rechter en gemachtigde

Op 2 april 2024 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op een verschoningsverzoek van mr. A.J.M. van Breevoort, rechter in deze rechtbank. Het verzoek tot verschoning werd ingediend op 26 maart 2024, omdat de rechter een zakelijke relatie heeft gehad met de gemachtigde van de gedaagde partij. De rechter was van mening dat deze relatie de onpartijdigheid zou kunnen schaden, wat aanleiding gaf tot het indienen van het verzoek.

De verschoningskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat rechters in principe worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. In dit geval werd de zakelijke relatie tussen de rechter en de gemachtigde van de gedaagde als een feit beschouwd dat de schijn van partijdigheid zou kunnen oproepen. De verschoningskamer concludeerde dat, hoewel de rechter zelf geen twijfels had over zijn onpartijdigheid, de uiterlijke schijn van partijdigheid wel degelijk aanwezig was.

Daarom heeft de verschoningskamer het verzoek tot verschoning toegewezen en besloten dat in de zaak een andere rechter zal worden aangewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de leden van de verschoningskamer.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Verschoningskamer
zaaknummer: C/05/433908 / KG RK 24-286
Beslissing van 2 april 2024
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. A.J.M. van Breevoort,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter
in zijn hoedanigheid van rechter in de zaak met zaaknummer K/5004/10781934 CV EXPL 23-3130 tussen [… 1] als eiser en [… 2] als gedaagde.

1.De procedure

De rechter heeft op 26 maart 2024 een verschoningsverzoek ingediend. Een afschrift van het verzoek zal tegelijk met het afschrift van deze beslissing aan de partijen worden verzonden.

2.Het verschoningsverzoek

De rechter heeft aan zijn verschoningsverzoek ten grondslag gelegd dat hij een
oud-kantoorgenoot is van [gemachtigde], de gemachtigde van gedaagde. Zij waren, samen met anderen, betrokken bij de oprichting van het kantoor waar de gemachtigde van gedaagde nog steeds werkzaam is. De rechter meent dat dit feiten en omstandigheden zijn die de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen berokkenen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, kan elk van de rechters die een zaak behandelen verzoeken zich te mogen verschonen.
3.2.
Bij de beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, te weten als de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn en het subjectieve oordeel van een partij niet doorslaggevend is (de objectieve toets).
3.3.
De verschoningskamer stelt voorop dat de rechter niet heeft aangevoerd dat hij van oordeel is dat hij door de voor verschoning aangevoerde grond de zaak niet meer onpartijdig zou kunnen behandelen. De verschoningskamer ziet daar ook geen aanwijzingen voor.
3.4.
Het door de rechter aangevoerde feit dat hij de gemachtigde van gedaagde partij kent en met haar een zakelijke relatie heeft gehad, kan de schijn van partijdigheid van de rechter in het leven roepen. De verschoningskamer ziet hierin, rekening houdend met de eerder genoemde uiterlijke schijn, een grond voor verschoning. Het verschoningsverzoek zal daarom worden toegewezen.

4.De beslissing

De verschoningskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot verschoning van mr. A.J.M. van Breevoort toe, en verstaat dat in de zaak een andere rechter zal worden aangewezen.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.J. Peerdeman, voorzitter, mr. E. Schippers en mr. S. Boot leden, in tegenwoordigheid van de griffier [… 3] en in openbaar uitgesproken op 2 april 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.