Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.De feiten
In januari 2022 heeft BSM aan de V.O.F. te kennen gegeven dat de V.O.F. indien zij nog langer mee wilde blijven doen aan dit concept, enkel nog voer mag afnemen van voerleveranciers die ook onderdeel uitmaakten van de VOB-keten (waarbij eisen worden gesteld waar het veevoeder aan moet voldoen). De V.O.F. is daarmee (in beginsel) akkoord gegaan. BSM heeft daarop VR Voer bij de V.O.F. aangedragen als ketenpartner binnen het VOB-concept.
Klant verklaart hierbij dat het formulier naar waarheid is ingevuld en dat hij/zij kennis heeft genomen van de Algemene Voorwaarden.”
“
Daarnaast hebben we nog een uitdaging m.b.t. de afspraak gecorrigeerd op de voerkosten/kg groei. Ik heb afgelopen jaren op een rij gezet. (…) De gemiddelde voerkosten/kg groei komen uit op ongeveer 5-6 cent onder het Agrovision gemiddelde. (afhankelijk van een jaar met stijgende prijzen of dalende prijzen). 2021 springt hier dus behoorlijk negatief uit. Een doelstelling maken op basis van 2021 lijkt me dus geen goed idee. Laten we dit meenemen in ons vervolggesprek.”
“
Betaling aan AR dient te geschieden uiterlijk voor of op de op de factuur vermelde vervaldatum, zonder verrekening, korting en/of opschorting, door voldoening op het door AR opgegeven bankrekeningnummer. Indien het volledige bedrag niet uiterlijk op de vervaldag is betaald, is afnemer zonder nadere ingebrekestelling van rechtswege in verzuim. Vanaf dat moment is afnemer over de hoofdsom de wettelijke handelsrente verschuldigd en is afnemer verplicht alle ter incasso te maken buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten te vergoeden.”
Agruniek Rijnvallei(AR Voer, rechtbank)
ziet praktische bezwaren n.a.v. het voorstel dat er lag. (Pilot met een voerprijs die fluctueert op basis van de prijsmutaties van een grondstoffenmandje) (…)Agruniek Rijnvalleiheeft contact gehad met [naam 2] . Tijdens dit overleg is voorgesteld een pilot te starten met een opbrengstprijs op basis van een kostprijsberekening. (…) Hier zou ABAB als onafhankelijke partij de berekeningen voor kunnen maken. Uiteraard vallen de voerkosten hier ook onder. Bij extra eisen aan het voer, zal de kostprijs en dus de opbrengstprijs stijgen.
RE: samenvatting gesprek 11-7”) het volgende aan de V.O.F. laten weten:
“
Ik zal het verslag delen met [naam 4] . Verder zal ik volgende week [naam 2] bijpraten. Mogelijk heeft hij ook al contact gehad met [naam 3] .Ik heb er geen probleem mee, dat jij alvast contact opneemt met [naam 3].”
(…)
“
(…)Onze huidige afspraak loopt tot en met 31 december van dit jaar. Ik zou graag met je in gesprek gaan over hoe nu verder.Ik stel voor om op korte termijn een afspraak te plannen om Q3 en Q4 van 2022 te evalueren. Tot die tijd laten we de huidige afspraak doorlopen (…).”
“Is het goed dat ik daar week 1 van 2023 over aan kom?Ik zou kunnen Woensdag 4 januari of Vrijdag 6 januari (…).”
“Ik heb vanmiddag een gesprek gehad met [naam 5] van AR (in CC) over de voerprijsafspraak die we halverwege dit jaar gemaakt hebben. Over de tweede helft van 2022 moet een correctie gemaakt worden omdat we de doelstelling helaas niet gehaald hebben.
Met bovenstaande hoop ik een reële uitwerking van de door jullie gemaakte afspraak te hebben gegeven. Wanneer ik de door jullie gemaakte afspraken verkeerd vertaald heb naar de berekening, moet je het even laten weten.”
Volgens afspraak heb ik [naam 3] de opdracht gegeven om onze afspraak uit te werken + alle cijfers te controleren. In de bijlage vind je de totale uitwerking. In onderstaande mail een uitgebreide toelichting op de berekening.De berekening wijkt in hoofdlijnen niet veel af van jou eigen berekening. [naam 3] heeft duidelijke argumenten voor te kiezen voor de gecorrigeerde cijfers. Het verschil 50/50 delen wat jij voorstelt, is bij deze afspraak nooit aan de orde geweest.
“
(…)De technische cijfers als groei en uitval worden correct vergeleken en dan zien we dat de resultaten op het niveau zijn van hetgeen bij jullie op het bedrijf normaal is ten opzichte van Agrovison (…)
“
Ondertussen hebben wij contact gehad met [naam 2] omtrent de monitoring en hieronder naar aanleiding hiervan ons standpunt.
- factuurnummer 240677295 d.d. 11 maart 2023 ad € 25.196,76
- factuurnummer 240678710 d.d. 18 maart 2023 ad € 28.409,28
- factuurnummer 240680166 d.d. 25 maart 2023 ad € 28.272,45
- factuurnummer 240681654 d.d. 1 april 2023 ad € 42.332,25
- factuurnummer 240682043 d.d. 1 april 2023 ad
€ 183,52
- € 71.445,36 ter zake “
Correctie Q3 en Q4 2022 (6973 afgeleverde vlv)”
- € 34.142,45 ter zake van “
Correctie Q1 2023 voerkosten per afgeleverd varken (3655afgeleverde vlv)”
- € 3.705,07 ter zake van “
Voorlopige correctie Q1 2023 uitval en groei”
- € 1.923,14 ter zake van “
Voorlopige verdeling [naam 3]”
Het totaal bedrag bedraagt € 111.216,02 (inclusief btw).
In deze e-mail komt voorts nog de volgende passage voor:
“
Gezien er aan uw zijde nog een bedrag openstaat van € 166.217 inclusief btw (…) zullen wij het verschil van € 55.000,98 overmaken naar de rekening van Agruniek Rijnvallei. Daarmee is voor ons deze kwestie afgedaan.”
2.28. AR Voer heeft bij e-mail van 19 juli 2023 de V.O.F. -tevergeefs- gesommeerd om het resterende bedrag van de openstaande facturen (€ 111.216,02) aan haar te betalen.
3.Het geschil
Voordat zij in juli 2022 de nadere afspraken met BSM maakte, ontwikkelde zij sinds jaar en dag zelfstandig een eigen voermix die zij middels kortlopende contracten liet produceren door wisselende leveranciers teneinde zo scherp mogelijk voer van hoge kwaliteit in te kunnen kopen, wat haar een duidelijk concurrentievoordeel in de markt opleverde.
In het begin is zij met AR Voer overeengekomen dat AR Voer een bepaalde voermix voor een bepaalde periode tegen een vaste prijs zou leveren. Die prijs zou overeenkomstig de wens van de V.O.F. maandelijks muteren op basis van de prijsontwikkelingen van een mandje met grondstoffen. Tijdens de bespreking op 11 juli 2022 gaf AR Voer aan dat zij dit laatste niet wenste. AR Voer heeft daarvoor in de plaats aan haar de garantie gegeven dat de V.O.F. met het door AR Voer geleverde varkensvoer minimaal dezelfde resultaten (dat wil zeggen minimaal dezelfde voerkosten per afgeleverd varken om het varken op het gewenste gewicht te krijgen) zou behalen als in de eerste helft van 2022, waarbij AR Voer haar heeft toegezegd dat indien dat resultaat niet gehaald zou worden, AR Voer haar daarvoor zou compenseren.
4.De beoordeling
De V.O.F. komt immers -zoals AR Voer met recht stelt- op grond van artikel 5 van de algemene voorwaarden geen beroep op opschorting toe.
gecompenseerd” . Naar het oordeel van de rechtbank moet het ervoor worden gehouden dat daarmee een volledige compensatie is bedoeld. Zou dat niet de bedoeling zijn geweest, dan zou het immers voor de hand hebben gelegen dat in plaats daarvan in het gespreksverslag over “tegemoetkoming” zou zijn gesproken.
“Het niveau van voerkosten per afgeleverd varken gerealiseerd in de eerste helft van 2022 wordt doorgetrokken in de tweede helft van 2022 met behoud van technische resultaten.
-en zo heeft de V.O.F. dat ook verstaan- dat AR Voer zich niet kan verenigen met het gebruik van de LEI-notering als benchmarkt. Dit, terwijl AR Voer in haar e-mail van 26 oktober 2022 zelf heeft aangegeven dat naar haar mening de LEI-notering voor mengvoeders een goede benchmarkt voor voerprijzen is en AR Voer in haar berekening van 16 februari 2023 de LEI-prijzen hanteert.
Deze reactie van AR Voer komt bij de rechtbank dan ook over als het eenzijdig terugkomen door AR Voer van de afspraak met de V.O.F. om voor de vergelijking van de resultaten van de V.O.F. in de eerste helft van 2022 met de resultaten van de V.O.F. in de tweede helft van 2022 de LEI-notering als benchmarkt aan te houden, een reactie die kennelijk is ingegeven door het feit dat de resultaten van de V.O.F. over de tweede helft van 2022 tegenvielen en AR Voer de V.O.F. daarvoor zou moeten compenseren.
Het staat AR Voer niet vrij om eenzijdig terug te komen op deze afspraak.
Hiermee heeft AR Voer de berekening van [naam 3] onvoldoende gemotiveerd bestreden.
Het belangrijkste dat uit dit gesprek naar voren kwam nadat wij onze visie hadden uitgelegd was dat [naam 3]( [naam 3] , rechtbank)
duidelijk aangaf dat wie betaalt, bepaalt. En in dit geval was [gedaagde 1](de V.O.F., rechtbank)
de opdrachtgever en had hij opgesteld wat deze had aangegeven.”
Daarmee is immers nog niet gezegd dat [naam 3] bij zijn berekening (waarbij -zo volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen- de toegepaste methodiek in deze procedure niet verder meer ter discussie staat) is uitgegaan van onjuiste cijfers.
Ondertussen zal met Best Star Meat het gesprek op gang gebracht worden om de pilot voor opbrengstprijs op basis van de kostprijsberekening op te starten. Tevens zullen we bekijken hoe de pilot met Agruniek Rijnvallei binnen dit systeem gaat passen.”
Uit deze alinea kan niet worden afgeleid dat partijen daarmee hebben beoogd afbreuk te doen aan de even daarvoor geformuleerde afspraken over de door hen te starten pilot. Meer in het bijzonder kan deze passage in redelijkheid niet zo worden verstaan dat partijen daarmee zouden hebben bedoeld dat de door hen gemaakte afspraken zouden komen te vervallen indien Best Star Meat van oordeel zou zijn dat die afspraken niet zouden passen in de pilot voor opbrengstprijs op basis van de kostprijsberekening.
AR Voer heeft niet bestreden dat het daarbij om 6973 varkens gaat en dat de uitkomst van de berekening uitkomt op € 71.445,36 (inclusief btw). Dit bedrag dient AR Voer dan ook als compensatie aan de V.O.F. te voldoen.
Correctie Q1 2023 voerkosten per afgeleverd varken (3655 afgeleverde vlv)” en
€ 3.705,07 ter zake van “
Voorlopige correctie Q1 2023 uitval en groei”), zoals blijkt uit de e-mail van de V.O.F. van 6 mei 2023). Daartoe is het volgende redengevend.
€ 111.216,02 bij brief van haar rechtsbijstandsverzekeraar d.d. 18 augustus 2023 voor wat betreft de verschuldigdheid van wettelijke rente door AR Voer rechtens geen effect. De V.O.F. verkeerde toen (al geruime tijd) in verzuim met voldoening van de openstaande vorderingen van AR Voer, waardoor AR Voer haar verplichting tot betaling mocht opschorten en AR Voer niet meer in verzuim kon geraken. De rechtbank beschouwt de reactie van AR Voer op deze e-mail bij brief van 13 september 2023 als een stilzwijgend beroep op opschorting van haar (in haar ogen niet bestaande) betalingsverplichting.
Dat in beide procedures een beslissing is genomen is enkel het gevolg van het feit dat het door de V.O.F. gedane beroep op verrekening op grond van de algemene voorwaarden van AR Voer is verworpen. Indien de algemene voorwaarden van AR Voer niet aan een beroep op verrekening in de weg zouden hebben gestaan, zou de vordering van AR Voer -gelet op de beslissing in reconventie- voor een belangrijk gedeelte niet zijn toegewezen. Omdat beide partijen in dat geval gedeeltelijk ongelijk zouden hebben gekregen, zouden de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.De beslissing
a. een bedrag van € 111.216,02 in hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke
- € 25.196,76 met ingang van 21 maart 2023
telkens tot aan de dag van volledige betaling,
a. een bedrag van € 71.445,36 in hoofdsom,