ECLI:NL:RBGEL:2024:2009

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
05.197434.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling ex-militair voor het voorhanden hebben van voorwerpen voor hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

Op 8 april 2024 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een ex-militair veroordeeld voor het voorhanden hebben van verschillende voorwerpen die bestemd waren voor het opzetten van een hennepkwekerij. De verdachte, geboren in 1974, had geen relevante documentatie en werd geconfronteerd met bijzondere persoonlijke omstandigheden, waaronder PTSS als gevolg van meerdere uitzendingen. De militaire kamer legde een voorwaardelijke taakstraf op van 30 uren met een proeftijd van 2 jaren. De feiten vonden plaats in Mierlo, waar de verdachte op 2 mei 2023 voorwerpen voorhanden had die bestemd waren voor de hennepkwekerij en daarnaast elektriciteit had gestolen door een illegale aansluiting te maken. De officier van justitie had een gevangenisstraf van één maand geëist, maar de militaire kamer oordeelde dat een taakstraf meer passend was gezien de omstandigheden van de verdachte. De militaire kamer hield rekening met het strafblad van de verdachte en het reclasseringsadvies, waaruit bleek dat hij onder toezicht stond en in behandeling was voor zijn problemen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen, en de bijzondere voorwaarden werden aangepast om begeleid wonen op te leggen. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 311 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 11a van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/197434-23; 05/193513-21 (tul)
Datum uitspraak : 8 april 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 mei 2023 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten:
- 14, althans een of meerdere assimilatielampen en/of
- 14, althans een of meerdere armaturen en/of
- 1 schakelbord en/of
- 14, althans een of meerdere transformatoren en/of
- 1 koolstoffilter en/of
- 1 luchtafzuiger en/if
- 3, althans een of meerdere ventilatoren en/of
- 1 opticlimate en/of
- 1 temperatuurventilatieregelaar en/of
- 1 hygro-pc/ec en thermometer,
waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 februari 2023 tot en met 2 mei 2023 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierloeen hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide ten laste gelegde feiten.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer zal vanwege de samenhang de feiten 1 en 2 samen behandelen.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 4-7;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 maart 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks2 mei 2023 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo
stoffen en/ofvoorwerpen heeft
bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd ofvoorhanden gehad, te weten:
- 14, althans een of meerdere assimilatielampen en/of
- 14, althans een of meerdere armaturen en/of
- 1 schakelbord en/of
- 14, althans een of meerdere transformatoren en/of
- 1 koolstoffilter en/of
- 1 luchtafzuiger en/
of
- 3, althans een of meerdere ventilatoren en/of
- 1 opticlimate en/of
- 1 temperatuurventilatieregelaar en/of
- 1 hygro-pc/ec en thermometer,
waarvan hij wist
of ernstige reden had te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde
en/of vijfdelid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 21 februari 2023 tot en met 2 mei 2023 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierloeen hoeveelheid stroom/elektriciteit,
in elk geval enig goed,dat
/diegeheel
of ten
deleaan [bedrijf] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
/ofdat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak,verbreking en
/ofdoor
een ofmeer (ijk)zegel
(s
)en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken
en/of verwijderenen
/of (vervolgens
)een elektriciteitsaansluiting aan de
boven- en/ofbuitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken
).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van verschillende voorwerpen die bestemd waren voor het opzetten van een hennepkwekerij. Hierbij heeft hij gebruik gemaakt van een illegale stroomvoorziening, door een aansluiting buiten de meter om te maken en de zegels van de aansluitkast te verbreken. Naast het benadelen van de energieleverancier levert dit ook grote veiligheidsrisico’s op. Deze risico’s zijn nog eens ernstig vergroot, omdat de stroomvoorziening was aangebracht in een woonhuis. Het aanwezige brandgevaar brengt grote risico’s met zich voor de naastgelegen panden en woonhuizen, waarin zich nietsvermoedende andere personen bevinden.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de militaire kamer gelet op het strafblad van verdachte van 12 februari 2024. Daaruit volgt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Daarnaast heeft de militaire kamer kennis genomen van het reclasseringsadvies van 11 maart 2024. Uit deze rapportage blijkt dat verdachte een oorlogsveteraan is die zeven keer op uitzending is geweest. Door deze uitzendingen heeft verdachte PTSS opgelopen. De reclassering constateert problemen op diverse leefgebieden, waaronder het psychisch functioneren, middelengebruik en huisvesting. Ten tijde van onderliggende feiten was sprake van financiële problematiek, wat verband houdt met de ten laste gelegde feiten, maar dit is inmiddels opgelost. Verdachte staat onder parketnummer 05/193513-21 onder toezicht bij de reclassering. Hij is recent opgenomen in een kliniek van Tactus verslavingszorg ter detoxificatie. Aansluitend gaat hij begeleid wonen bij de veteranenopvang. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Bij een veroordeling adviseert de reclassering om geen bijzondere voorwaarden op te leggen, gezien sprake is van een lopend reclasseringstraject met bijzondere voorwaarden.
Door verdachte is een psychologisch Pro Justitia rapport van 24 februari 2024 ingebracht, opgemaakt in een andere zaak, met betrekking tot een verdenking van brandstichting in maart 2023. Deze rapportage schetst een beeld van het psychisch functioneren van verdachte in dezelfde periode als de periode waarin onderhavige feiten hebben plaatsgevonden. Uit dit rapport volgt dat bij verdachte sprake is van ernstige PTSS en een stoornis in cocaïne- en alcoholgebruik – inmiddels – (deels) in remmissie. Hierbij heeft het middelengebruik tot functie om de PTSS-klachten te dempen. De invloed van PTSS op zijn dagelijks functioneren is fors en dit invalideert hem. Verdachte voelde zich onveilig en hij voelde zich daarnaast genoodzaakt om zijn schulden af te lossen. De PTSS heeft hem waarschijnlijk in zijn keuzevrijheid aangetast. Als gevolg van de geconstateerde psychische problematiek kon verdachte niet geheel in staat worden geacht om zijn wil geheel in vrijheid te bepalen, waardoor ten aanzien van de verdenking brandstichting is geadviseerd om het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Nu dit rapport een beeld schetst van het psychisch functioneren van verdachte in dezelfde periode als de periode waarin onderhavige feiten hebben plaatsgevonden, is de militaire kamer van oordeel dat verdachte ook ten tijde van onderhavige feiten in zijn keuzevrijheid werd beïnvloed door zijn PTSS, waardoor de militaire kamer ook in deze zaak uitgaat van een verminderde toerekenbaarheid.
Alles afwegende acht de militaire kamer – mede gelet op opgelegde straffen in soortgelijke zaken – een taakstraf van 30 uren geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. De militaire kamer wijkt hierbij af van de eis van de officier van justitie. De militaire kamer vindt net als de officier van justitie een stok achter de deur belangrijk, maar is gelet op de bijzondere problematiek van verdachte en de omstandigheden waarin onderhavige feiten hebben plaatsgevonden van oordeel dat een voorwaardelijke taakstraf hier meer op zijn plaats is dan een voorwaardelijke gevangenisstaf. De militaire kamer acht hierbij een proeftijd van 2 jaren afdoende.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05/193513-21)

De meervoudige militaire kamer heeft verdachte op 15 april 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging moet worden afgewezen en dat begeleid wonen aan de bijzondere voorwaarden moet worden toegevoegd.
De militaire kamer is – met de officier van justitie – van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. De militaire kamer acht het van belang dat de reclassering en de hulpverlening bij verdachte betrokken blijven om te werken aan de problemen die spelen op de diverse leefgebieden.
De militaire kamer ziet echter wel aanleiding om de bijzondere voorwaarden te wijzigen, zoals door de reclassering is voorgesteld, in die zin, dat hieraan onderstaande bijzondere voorwaarde wordt toegevoegd:
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft in beschermd wonen Bosch en Duin van het Leger des Heils of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start in april 2024, de exacte datum is nog niet bekend. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 11 a van de Opiumwet.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 30 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
 bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit;

De vordering tot tenuitvoerlegging

 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige militaire kamer van 15 april 2022 voorwaardelijk opgelegde 30 (dertig) dagen gevangenisstraf af (parketnummer 05/193513-21);
 wijzigt de bijzondere voorwaarden in die zin dat hieraan de voorwaarde met betrekking tot opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, zoals onder punt 8 beschreven wordt toegevoegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechter en Kapitein ter Zee (LD) mr. F.E. Venema (militair lid), in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Brabant, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [dossiernummer] , gesloten op 4 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.