ECLI:NL:RBGEL:2024:2001

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
C/05/419734 / FZ RK 23-1589
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontkenning en gerechtelijke vaststelling van vaderschap in een familierechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 29 maart 2024, zijn twee verzoeken aan de orde. Het eerste verzoek betreft de ontkenning van het vaderschap door de moeder van de minderjarige [naam minderjarige] ten aanzien van de juridische vader, [naam juridische vader]. De moeder heeft verzocht om de ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat dit verzoek te laat is ingediend, meer dan een jaar na de geboorte van het kind. De juridische vader is niet verschenen in de procedure, wat de beoordeling van de zaak heeft beïnvloed.

Het tweede verzoek is ingediend door de bijzondere curator, mr. M.L.J. Wekking, die namens de minderjarige verzoekt om de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man, [naam man]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van [minderjarige]. De rechtbank heeft het verzoek van de bijzondere curator toegewezen, onder de voorwaarde dat de beslissing tot ontkenning van het vaderschap onherroepelijk is geworden. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de man zal dragen, zoals verzocht door de moeder en de man.

De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek (BW) toegepast, waaronder artikel 1:200 BW over de ontkenning van het vaderschap en artikel 1:207 BW over de vaststelling van het vaderschap. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de bescherming van de belangen van het kind in familierechtelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/419734/ FZ RK 23-1589 en C/05/426648 / FZ RK 23-3151
Datum uitspraak: 29 maart 2024
beschikking ontkenning vaderschap en gerechtelijke vaststelling vaderschap
in de zaak met nummer C/05/419734/ FZ RK 23-1589 van:
[naam moeder],
wonende te [woonplaats] , gemeente [naam gemeente] ,
verzoekster, hierna te noemen de moeder,
advocaat: mr. W.A.J.M. Staal te Zutphen,
t e g e n
[naam juridische vader],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
verweerder, hierna te noemen de juridische vader,
en in de zaak met nummer C/05/426648 / FZ RK 23-3151 van:
mr. M.L.J. Wekking, in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de minderjarige:
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] , wonende te [woonplaats] , gemeente [naam gemeente] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
  • de moeder;
  • de juridische vader;
  • [naam man] , wonende te [woonplaats] , gemeente [naam gemeente] ,
hierna te noemen de man.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de zaak met nummer C/05/419734/ FZ RK 23-1589 blijkt uit:
  • de (tussen)beschikking van deze rechtbank van 10 juli 2023;
  • de brief van de bijzondere curator mr. M.L.J. Wekking van 13 oktober 2023.
1.2.
Het verloop van de zaak met nummer C/05/426648 / FZ RK 23-3151 blijkt uit:
- het verzoekschrift van mr. M.L.J. Wekking van 13 oktober 2023;
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 maart 2024 zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. M. Roerdink namens mr. Staal;
  • de man;
  • de bijzondere curator mr. M.L.J. Wekking (hierna: de bijzondere curator).
Hoewel de juridische vader op de juiste manier is opgeroepen, is hij niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de juridische vader zijn in 2013 te [plaats] in [land] met elkaar gehuwd. Dit huwelijk is ontbonden op 24 november 2022 door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 19 juli 2022 in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Tijdens het huwelijk van de moeder en de juridische vader is geboren het kind:
- [naam minderjarige] op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [minderjarige] .
2.3.
De moeder, het kind en de man hebben de Nederlandse nationaliteit. De juridische vader heeft de [land] nationaliteit.
2.4.
Bij beschikking van 10 juli 2023 heeft deze rechtbank mr. M.L.J. Wekking als bijzondere curator benoemd over [minderjarige] .

3.Het verzoek van de moeder (C/05/419734/ FZ RK 23-1589)

3.1.
De moeder verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van de juridische vader over [minderjarige] gegrond te verklaren.
3.2.
De bijzondere curator concludeert dat de moeder niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek, althans dat het verzoek moet worden afgewezen omdat het verzoek ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 1:200 lid 5 BW genoemde éénjaarstermijn, die begint bij de geboorte van [minderjarige] , ingediend is.

4.Het verzoek van de bijzondere curator (C/05/426648 / FZ RK 23-3151)

4.1.
De bijzondere curator verzoekt namens [minderjarige] de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
gegrond te verklaren de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader over [naam minderjarige] uit de moeder,
te verstaan dat de wijziging geschiedt doordat aan de desbetreffende akte een latere
vermelding wordt toegevoegd overeenkomstig artikel 1:20 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW);
3. te bepalen dat de griffier van de rechtbank daartoe een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand te [geboorteplaats minderjarige] zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;
4. vast te stellen onder de opschortende voorwaarde dat de beslissing inzake de ontkenning van het vaderschap over [minderjarige] in kracht van gewijsde is gegaan, het gerechtelijk vaderschap van de man, geboren op [geboortedatum] 1998 te [plaats] ( [land] ), van [minderjarige] ;
5. te verstaan dat de wijzigingen in de registers van de Burgerlijke Stand geschiedt doordat aan de desbetreffende akte een latere vermelding wordt toegevoegd overeenkomstig artikel 1:20 lid 1 BW;
6. te bepalen dat de griffer van de rechtbank daartoe een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand te [geboorteplaats minderjarige] zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;
7. te verstaan dat de moeder en de man hebben verklaard dat [minderjarige] alsdan de geslachtsnaam ` [naam man] ' zal dragen.
4.2.
Aan dit verzoek legt de bijzondere curator het volgende ten grondslag. Uit het verwantschapsonderzoek van 30 maart 2023 blijkt dat de man met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van [minderjarige] . De bijzondere curator is van mening dat het voor [minderjarige] van belang is dat zijn juridische status in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De man maakt nagenoeg sinds de geboorte van [minderjarige] deel uit van het gezin van de moeder en [minderjarige] . Voor [minderjarige] vervult de man de vaderrol. Daarnaast is het de wens van zowel de moeder als de man, naar de bijzondere curator heeft begrepen, om de juridische status van [minderjarige] in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie. Vaststelling van het vaderschap van de man met terugwerkende kracht tot aan de geboorte van [minderjarige] is volgens de bijzondere curator in het belang van [minderjarige] . Het is de wens van de moeder en die van de man dat [minderjarige] na toewijzing van het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap de geslachtsnaam [naam man] zal hebben.

5.De (verdere) beoordeling

Bevoegdheid
5.1.
De moeder en [minderjarige] wonen in Nederland. Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht. [minderjarige] woont, samen met de moeder en de man, in [woonplaats] , gelegen in het rechtsgebied van deze rechtbank. De rechtbank is dus op grond van artikel 265 Rv bevoegd van het verzoek kennis te nemen.
Ontkenning van het vaderschap
5.2.
Op grond van artikel 10:93 BW in samenhang met artikel 10:92 BW wordt de vraag of, en onder welke voorwaarden, het vaderschap kan worden ontkend, bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de moeder en de juridische vader, dan wel, indien dat ontbreekt, het recht van de Staat waar de moeder en de juridische vader elk hun gewone verblijfplaats hebben en indien dat ook ontbreekt het recht van de Staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Ingevolge lid 3 van artikel 10:92 BW is bepalend het tijdstip van de geboorte van [minderjarige] , [geboortedatum] 2020. Ten tijde van de geboorte van [minderjarige] had de moeder de Nederlandse nationaliteit en de juridische vader de [land] nationaliteit. De moeder woonde destijds in Nederland en de juridische vader vermoedelijk in [land] , in ieder geval buiten Nederland. Van een gezamenlijke nationaliteit of een gezamenlijke verblijfplaats was dus geen sprake. Van toepassing is dus het recht van de Staat waar [minderjarige] zijn gewone verblijfplaats heeft en dat is Nederland. Nederlands recht is dus van toepassing op het verzoek.
5.3.
Ingevolge artikel 1:200 lid 1 BW kan het in artikel 199, onder a en b, bedoelde vaderschap, op grond dat de juridische vader niet de biologische vader is van het kind, worden ontkend:
door de vader of de moeder van het kind;
door het kind zelf.
Ingevolge lid 5 van artikel 1:200 BW dient het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning door de moeder te worden ingediend binnen één jaar na de geboorte van het kind.
5.4.
Met het oog op de rechtszekerheid, zijn aan het verzoek tot ontkenning termijnen verbonden. De moeder moet op de hoogte worden geacht van het feit dat de juridische vader niet de biologische vader van het kind is, dus vangt voor haar de termijn aan met de geboorte van het kind. [minderjarige] is geboren op [geboortedatum] 2020, het verzoek is bij de rechtbank binnengekomen op 25 mei 2023, ruimschoots na het verstrijken van de in de wet genoemde éénjaarstermijn.
Dat betekent, evenals de bijzondere curator heeft geconcludeerd, dat de moeder niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek. Zo zal worden beslist.
5.5.
Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door [minderjarige] dient, gelet op artikel 1:200, zesde lid, BW, te worden ingediend binnen drie jaren nadat hij bekend is geworden met het feit dat zijn juridisch vader vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Dit is anders wanneer het kind gedurende de minderjarigheid bekend is geworden met dit feit. Dan kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend. Nu [minderjarige] op dit moment nog minderjarig is, kan de bijzondere curator worden ontvangen in haar verzoek.
5.6.
Volgens de bijzondere curator blijkt uit het rapport van het DNA Diagnostics Center van 30 maart 2023 dat de man met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van [minderjarige] . Zowel de moeder als de man hebben dit ter gelegenheid van de mondelinge behandeling bevestigd. De juridische vader is niet in deze procedure verschenen. De rechtbank volgt daarom de stelling van de bijzondere curator (en ook van de moeder en de man) dat de juridische vader niet de biologische vader van [minderjarige] is. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid hiervan.
De rechtbank zal daarom het verzoek van de bijzondere curator tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van de juridische vader toewijzen.
5.7.
De ontkenning van het vaderschap werkt terug tot de geboorte (artikel 1:202 lid 1 BW). Nadat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, zal [minderjarige] dan ook alleen in een familierechtelijke betrekking staan tot de man.
Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap
5.8.
Of en onder welke voorwaarden het vaderschap van de man gerechtelijk kan worden vastgesteld, wordt op grond van artikel 10:97 BW in beginsel bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van hem en de moeder. Omdat zowel de moeder als de man de Nederlandse nationaliteit heeft, is Nederlands recht van toepassing.
5.9.
Op grond van artikel 1:207 BW, voor zover hier van belang, kan het ouderschap van een persoon op de grond dat deze de verwekker is van het kind door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van het kind.
5.10.
Niet betwist is dat de man de biologische vader is van [minderjarige] . De man heeft tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met het verzoek van de bijzondere curator. Nu van overige bezwaren als bedoeld in artikel 1:207 BW niet is gebleken ligt het verzoek, onder de voorwaarde dat de beslissing tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap onherroepelijk is geworden, voor toewijzing gereed.
Geslachtsnaam van [minderjarige]
5.11.
Ingevolge artikel 1:5 lid 2 BW en artikel 1:207 BW houdt een kind, indien het door gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, de geslachtsnaam van de moeder, tenzij de moeder en de vader gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben.
5.12.
Uit de Basisregistratie Personen blijkt dat [minderjarige] geen geslachtsnaam heeft. Hij heeft alleen voornamen, namelijk [naam minderjarige] . De moeder en de man wensen dat [minderjarige] de geslachtsnaam ‘ [naam man] ’ zal dragen. De rechtbank beschouwt het verzoek van de moeder in combinatie met de instemming van de man tijdens de mondelinge behandeling als een dergelijke gezamenlijke verklaring. Daarom zal de rechtbank het verzoek toewijzen.

6.De beslissing

De rechtbank:
in de zaak met nummer C/05/419734/ FZ RK 23-1589:
6.1.
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek tot ontkenning van het vaderschap;
in de zaak met nummer C/05/426648 / FZ RK 23-3151:
6.2.
verklaart de ontkenning van het door huwelijk ontstane vaderschap van
[naam juridische vader] met betrekking tot de minderjarige
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats minderjarige] , gegrond;
6.3.
stelt vast, onder de voorwaarde en op de datum dat de onder 6.2. vermelde beslissing met betrekking tot de gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van voornoemde [naam juridische vader] in kracht van gewijsde is gegaan, dat [naam man] , geboren op [geboortedatum] 1998 te [plaats] ( [land] ), de vader is van voornoemde minderjarige;
6.4.
verstaat dat [naam moeder] en [naam man] gezamenlijk hebben verklaard dat voornoemde minderjarige [naam minderjarige] met ingang van de datum van vaststelling van het vaderschap van [naam man] , de geslachtsnaam ‘ [naam man] ’ zal hebben;
6.5.
verstaat dat de wijzigingen geschieden doordat aan de desbetreffende akte een latere
vermelding wordt toegevoegd overeenkomstig artikel 1:20 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek;
6.6.
bepaalt dat de griffier van de rechtbank daartoe een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand te [geboorteplaats minderjarige] zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. Hermans, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. H. van Kamperdijk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2024.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.