Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Jeugdbescherming Gelderland, regio Noord,
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 maart 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige]. De moeder, die alleen het gezag over [minderjarige] uitoefent, heeft verkeerde mensen in huis gehaald, wat de veiligheid van het kind in gevaar heeft gebracht. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder momenteel niet in staat is om een veilige opvoedsituatie te bieden, mede door de complexiteit van haar problematiek en haar overbelasting.
De procedure begon met een verzoekschrift van de Raad, ontvangen op 11 maart 2024, en de mondelinge behandeling vond plaats op 26 maart 2024. Tijdens deze behandeling waren vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig. De kinderrechter heeft de feiten en de omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld, zoals vastgelegd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
De kinderrechter heeft besloten om [minderjarige] onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Gelderland voor de duur van een jaar, met ingang van 26 maart 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De moeder is opgeroepen voor de procedure, maar is niet verschenen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de moeder de basisvaardigheden heeft om [minderjarige] liefdevol op te voeden, maar dat zij nu moet samenwerken met de jeugdbeschermer om de situatie te verbeteren.