ECLI:NL:RBGEL:2024:1982

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
337365
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag op meerdere personen door gevaarlijk varen met een boot

Op 26 februari 2024 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 24-jarige man, die werd beschuldigd van poging doodslag op meerdere personen. De verdachte voer op 5 september 2021 met een aluminium boot (Dock steel type Dock 480) met hoge snelheid op meerdere boten in op de Loosdrechtse Plassen, waarbij hij de opvarenden in levensgevaar bracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met opzet handelde door met hoge snelheid op de boten van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de familie [slachtoffer 3] in te varen. Ondanks dat er geen doden vielen, was de kans op dodelijk letsel aanzienlijk. De verdachte werd veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank hield rekening met de geestelijke toestand van de verdachte, die als verminderd toerekenbaar werd beschouwd, en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De militaire kamer legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6].

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-337365-21
Datum uitspraak : 26 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
raadsman: mr. N.B. Genemans, advocaat in ’s-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 september 2021 op de [plek 1] of [plek 2] , althans op de [plas] , althans te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een (aluminium) boot (Dock steel type Dock 480) al snelheidverhogend, in elk geval met hoge, althans aanzienlijke, snelheid en/of met verhoogde snelheid en/of zonder snelheid te verminderen is
afgevaren/ingevaren op een (kunststof) boot (Fun Yak), waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , zich bevond(en) en/of een boot (Fun Yak) waarin de die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich bevonden heeft overvaren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 september 2021 op de [plek 1] of [plek 2] , althans op de [plas] , althans te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een (aluminium) boot (Dock steel type Dock 480) al snelheidverhogend, in elk geval met hoge, althans aanzienlijke, snelheid en/of met verhoogde snelheid en/of zonder snelheid te verminderen is afgevaren/ingevaren op een (kunststof) boot (Fun Yak), waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , zich bevond(en) en/of een boot (Fun Yak) waarin de die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
zich bevonden heeft overvaren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 5 september 2021 op 't [plek 3] , althans op de [plas] , althans te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4] en/of
- [slachtoffer 5] en/of
- [slachtoffer 6] en/of
- [slachtoffer 7]
opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een (aluminium) boot (Dock steel type Dock 480) al snelheidverhogend, in elk geval met hoge, althans aanzienlijke, snelheid en/of met verhoogde snelheid en/of zonder snelheid te verminderen is afgevaren/ingevaren op een (polyester) boot (Interboat 25), waarin die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6]
en/of die [slachtoffer 7] zich bevond(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 september 2021 op 't [plek 3] , althans op de [plas] , althans te Loosdrecht, gemeente Wijdemeren ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4] en/of
- [slachtoffer 5] en/of
- [slachtoffer 6] en/of
- [slachtoffer 7]
Opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, met een (aluminium) boot (Dock steel type Dock 480) al snelheidverhogend, in elk geval met hoge, althans aanzienlijke, snelheid en/of met verhoogde snelheid en/of zonder snelheid te verminderen is afgevaren/ingevaren op een (polyester) boot (Interboat 25), waarin die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] zich bevond(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, nu te weinig bekend is over de snelheid en grootte van de boten, de positie van de opvarenden op de boot, de plek van de impact en de grootte van de impact van de botsing. Hierdoor kan volgens de raadsman niet gesteld worden dat er een aanmerkelijke kans was op de dood, dit volgt niet uit de bewijsmiddelen.
Beoordeling door de militaire kamer
T.a.v. feit 1
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 5 september 2021 met zijn vriend [slachtoffer 2] aan het varen was. Hij is eigenaar van een blauwe boot van het merk Fun Yak. Toen zij richting restaurant Porto voeren, zag aangever een boot hard in tegengestelde richting varen. De boot viel op door zijn hoge snelheid en vaargedrag. De boot was ook een opvallende verschijning. De boot heeft legergroene kleuren. De voorzijde van de boot is een open haaienbek, aan voor- en zijkant van de boot zijn haaientanden zichtbaar. De boot was eerst langs aangever en [slachtoffer 2] heen gevaren en zij hadden niet meer op de boot gelet totdat deze met een grote snelheid op hun af kwam varen. Aangever stond aan het stuur van de boot en [slachtoffer 2] zat rechts voorin de boot. De boot kwam van links achter en heeft met grote snelheid de boot van aangever linksvoor geschampt. Aangever is vreselijk geschrokken van de aanvaring. Hij zag nadat zij waren aangevaren dat de andere boot rechtdoor voer. In één keer zag hij dat de schipper van de boot keerde en weer met hoge snelheid op hun af kwam varen. Nu voer de boot met zeer grote snelheid recht op hun boot af. De boot is aan de linker voorzijde op de boot van aangever gekomen en hij is midden achter weer van zijn boot afgegaan. Ze hebben geluk gehad dat [slachtoffer 2] aan de rechterzijde van de boot zat en dat aangever achter de stuurconsole zat en nog net op tijd kon wegduiken om de boot te ontwijken. Als [slachtoffer 2] aan de andere zijde van de boot had gezeten was hij vol geraakt door de boot en als aangever niet aan de kant was gedoken was ook hij vol geraakt. Aangever heeft letsel opgelopen aan zijn linkerbeen. Aangever zag dat de schipper van de boot die zojuist over hun heen was gevaren zijn boot stillegde en dat hij iets uit een blikje aan het drinken was. Nadat hij een paar slokken had genomen, draaide hij zijn boot weer en voer met zeer grote snelheid richting het eiland, onderweg heeft hij meerdere boten net niet geraakt. [2]
Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij bij aangever [slachtoffer 1] in de boot zat en hij een boot heel hard langs zag varen. De boot waar hij in zat werd aan de linker voorzijde geraakt door de andere boot. Deze boot was een metalen boot bestikkerd met camouflage kleuren en aan de voorzijde een grote haaien bek. Nadat de boot was doorgevaren en met hoge snelheid langs andere mensen voer, zag [slachtoffer 2] dat de bestuurder van de boot zijn boot omdraaide en wederom op hem en [slachtoffer 1] af voer. Hij voer tegen hun boot aan. Hij kwam via de linker voorzijde over de boot heen en schoof naar de rechter achterzijde van de boot, daar schoof hij er weer af. De buitenboordmotor van de boot heeft daardoor schade opgelopen en de boot heeft veel water geschept door de aanvaring. [slachtoffer 2] zat niet op zijn gebruikelijke vaste plek, maar aan de andere zijde van de boot, waardoor hij niet is geraakt door de andere boot die over hen heen voer. [slachtoffer 2] denkt dat hij het anders niet overleefd zou hebben. [3]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij zijn dochter hoorde zeggen ‘kijk die boten hebben ruzie!’. Hij keek op en zag een groene boot met aan de voorkant een opdruk van haaientanden varen en hij zag dat deze groene boot omdraaide, zijn snelheid verhoogde en recht op een blauwe boot afvoer. Getuige zag dat de groene boot frontaal over de blauwe boot heen voer en vervolgens met zeer hoge snelheid weg voer van de blauwe boot. [4]
T.a.v. feit 2
Aangeefster [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij op 5 september 2021 met haar ouders en twee kinderen op de boot van haar ouders (een Interboat 25, polyester van bijna 8 meter lang) over de [plas] voer. Aangeefster bestuurde de boot en zag van veraf een boot met hoge snelheid aan komen varen. De boot leek recht op hen af te komen en aangeefster wist niet zo goed of zij moest uitwijken of rechtdoor moest blijven varen. Toen de snelle boot dichterbij kwam probeerde aangeefster contact te maken met de schipper van de andere boot. Dit lukte niet. De situatie werd voor aangeefster angstaanjagend en zij riep in paniek haar vader om hulp. Hij probeerde de toeterknop van de boot te raken, maar dit lukte niet omdat daar een sleutelhanger voor hing. Aangeefster zag de boot steeds dichterbij komen en in een opwelling besloot zij vol gas te geven en haar boot naar rechts te sturen om een botsing met de andere boot te voorkomen. De man in de andere boot leek vastberaden om hun boot te raken. De boot kwam met hoge snelheid langs de zijkant van de boot varen. Aangeefster zag en hoorde dat de man gas terug nam en de boot draaide en weer naar aangeefster en haar familie voer. Zij probeerde wederom oogcontact te maken, maar dat lukte niet. De man in de andere boot bleef star voor zich uit staren en stuurde zijn boot met de voorzijde naar de stuurboord kant van de boot van aangeefster. Aangeefster hoorde dat de man gas gaf, maar doordat hij zo dichtbij was kon hij niet zoveel snelheid maken. Dit kwam ook omdat aangeefster rechtsaf was gevaren met de boot. De boot van de man raakte de boot van aangeefster aan de stuurboordzijde, maar door de stootwil die aan hun boot hing heeft de boot geen schade en is er alleen een rubberspoor zichtbaar op de boot. De boot was een groene stalen boot met haaienbek aan de voorzijde met iets roods. Aangeefster heeft verklaard dat de man hun opzettelijk raakte en de intentie had de boot te beschadigen. [5]
De vader van aangeefster [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zijn dochter achter het roer zat en zij de boot met haaientanden op de boeg vanaf ongeveer 100 á 150 meter afstand aan zag komen. De boot voer hard op hen af. Zijn dochter kon de boot nog net ontwijken. De boot keerde vervolgens en voer hen alsnog aan in de flank. De boot knalde vervolgens 300 meter verderop weer op een andere boot. De man die de boot bestuurde was volgens de getuige helemaal van de wereld. Hij keek stoïcijns uit zijn ogen en er was geen menselijk contact mogelijk. [6]
t.a.v. beide feiten
[getuige 2] was met de zeilboot op de plas en zag op een gegeven moment met hoge snelheid een donkergroene dok van aluminium op zich af komen varen. De boot voer midscheeps met hoge snelheid op hem af en op het laatste moment, ongeveer een meter van de boot van getuige af, draaide hij bij. Getuige heeft verklaard dat het levensgevaarlijk was. [7]
Op 5 september 2021 kregen verbalisanten een oproep om naar de [plas] te gaan, omdat aldaar iemand in een groene boot meerdere boten had aangevaren. Toen de verbalisanten de 4e [plas] op voeren zag een van de verbalisanten op ongeveer 200 meter afstand een groene snelvarende boot. De verbalisanten namen waar dat de groene boot op de boeg een afbeelding had van een haaienbek. Het was een boot van het merk Dock Steel, type 480. De verbalisanten zagen dat de boot in plané voer, dat wil zeggen minimaal 20 km/h. Een van de verbalisanten heeft meermalen een stopteken gegeven door met zijn hand een stopteken te geven en tevens door met luide stem te roepen dat de bestuurder van de boot moest stoppen. De bestuurder keek de verbalisant aan en zette zijn gashendel in de achteruit stand, waardoor de boot abrupt snelheid verminderde. De verbalisanten zagen dat er in de boot op het dek bij de console blikjes Heineken stonden. De verbalisanten zijn aan de stuurboordzijde van de boot gaan liggen en hebben aan de bestuurder gevraagd of hij zijn motor wilde uitzetten door het dodemanskoordje uit de dodemansinstallatie te trekken. Hier wilde de bestuurder niet aan meewerken. Een van de verbalisanten heeft daarop zelf het dodemanskoordje losgetrokken. De man begon direct te schreeuwen, vertoonde erg afwezig gedrag en sprak met dubbele tong. Hij pakte een blikje bier en dronk deze in een teug leeg. De verbalisanten wilden de man aanhouden, maar hij begon direct te schreeuwen dat hij niet wilde meewerken en dat hij de verbalisanten wel zou pakken. De man pakte een paraplu anker met een lange lijn, die hij vervolgens niet wilde laten vallen. Een van de verbalisanten pakte vervolgens de lijn en rukte het anker uit de handen van de man. De man pakte een donkerbruin lederen tasje en haalde daar een multitool uit waarmee hij een aantal keren in zijn linker hals prikte. De verbalisanten hebben toen hun pepperspray gepakt en deze gebruikt tegen de man. Uiteindelijk kon de man, met hulp van ter plaatse gekomen assistentie, op een veilige manier van de boot gehaald worden. [8]
Tijdens de overbrenging van de verdachte heeft hij zich recalcitrant gedragen en bleef hij zich verzetten. Ook heeft hij herhaaldelijk gezegd dat hij dood wilde. [9]
Verdachte heeft verklaard dat hij naar de boot wilde om zijn hoofd leeg te maken. De boot heeft een motor van 40 pk. Het ging slecht met hem en hij is gaan
bingedrinken. Dit was niet de eerste keer dat hij door
bingedrinken in zijn hoofd bezig was met zelfmoord plegen. [10] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zich niet kan herinneren wat er die dag precies is gebeurd.
Daarnaast heeft de militaire kamer in openbare bron, het internet via de zoekmachine ‘Google’, gezocht op een boot van het merk Dock Steel, type 480. Uit deze zoekopdracht blijkt dat de boot ongeveer 475 kg weegt en 4,80 meter lang is.
Opzet feit 1 en feit 2
Gelet op het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat verdachte op 5 september 2021 op de [plas] heeft gevaren en dat hij daarbij meerdere andere boten heeft aangevaren dan wel heeft overvaren, namelijk die van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en die van de familie [slachtoffer 3] . De militaire kamer moet de vraag beantwoorden of bij verdachte sprake is geweest van het opzet om andere aanwezigen op de [plas] van het leven te beroven.
Verdachte is met zijn boot ingevaren op meerdere boten met inzittenden die ook op de [plas] aan het varen waren. Hij is met hoge snelheid, in ieder geval zonder snelheid te minderen, de boot van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de boot van de familie [slachtoffer 3] genaderd. Nadat hij voor de eerste keer langs de boot van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voer, is hij omgedraaid en nogmaals hard in de richting van de boot gevaren. Daarbij is hij zelfs over de boot van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heen gevaren. Hetzelfde geldt voor de boot van de familie [slachtoffer 3] . Verdachte is na de eerste keer dat hij langs de boot van de familie [slachtoffer 3] voer, omgedraaid en nogmaals terwijl hij gas gaf in de richting van de boot gevaren. Daarbij raakte hij de voorzijde van de boot. Verdachte kon daarbij niet zoveel snelheid maken omdat de afstand tussen de boten daarvoor te klein was.
De militaire kamer leidt uit de verklaringen van aangevers en getuigen Van Rhijn en Boumans af dat verdachte met hoge snelheid, althans zonder snelheid te verminderen, heeft gevaren. Uit de verklaring van verbalisanten leidt de rechtbank af dat de boot in plané kon komen en dus ook daadwerkelijk hoge snelheden kon bereiken. Ondanks dat niet is onderzocht hoe zwaar de boot van verdachte was of hoe hard hij kon varen, is de militaire kamer van oordeel dat verdachte met een zware boot voorzien van een krachtige motor wel met hoge snelheid moet hebben gevaren, des te meer nu hij zelfs over de boot van aangever [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is gevaren.
De militaire kamer overweegt voorts dat mensen in een boot op het water bijzonder kwetsbaar zijn. De aangevaren boten zijn niet voorzien van bescherming tegen botsingen zoals auto’s dat bijvoorbeeld wel zijn en opvarenden dragen geen helmen en zijn min of meer onbeschermd tegen geweld van buiten. Door een aan- of overvaring door een andere boot ontstaat voor de opvarenden niet alleen de directe kans op dodelijk letsel, maar ook de kans dat de boot zinkt en de opvarenden (al dan niet gewond of bewusteloos) te water raken en overlijden. Dat geen van de slachtoffers is komen te overlijden nadat zij zijn aan- of overgevaren is uitsluitend te danken aan omstandigheden die niet aan het handelen van verdachte kunnen worden toegerekend.
Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als een zo zeer op een bepaald gevolg gericht te zijn geweest dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte de kans op dat gevolg heeft aanvaard. Naar het oordeel van de militaire kamer heeft verdachte door zijn handelen – het met zijn boot met hoge snelheid, en in ieder geval zonder snelheid te minderen, op andere boten invaren en daarbij zelfs een boot heeft overvaren – willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij een of meer personen zou aanvaren die daardoor zouden komen te overlijden. Dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij in zijn hoofd bezig was met zelfmoord, doet daar volgens de militaire kamer niet aan af. Juist door met die intentie op anderen in te varen heeft hij de kans aanvaard dat de opvarenden van de andere boten hierdoor ook zouden overlijden.
De militaire kamer acht voorwaardelijk opzet daarom bewezen.
Conclusie
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden – in onderling verband en samenhang bezien – is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het zowel onder feit 1 primair als onder feit 2 primair tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks5 september 2021 op de
[plek 1] of [plek 2] , althans op de[plas]
, althanste Loosdrecht, gemeente Wijdemeren ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet meermalen
, althans eenmaal,met een (aluminium) boot (Dock steel type Dock 480)
al snelheidverhogend,in elk geval met hoge
, althans aanzienlijke,snelheid en
/of met verhoogde snelheid en/ofzonder snelheid te verminderen is
afgevaren/ingevaren op een (kunststof) boot (Fun Yak), waarin die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , zich bevond
(en
)en
/ofeen boot (Fun Yak) waarin de die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] zich bevonden heeft overvaren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op
of omstreeks5 september 2021
op 't [plek 3] , althansop de [plas]
, althanste Loosdrecht, gemeente Wijdemeren ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
- [slachtoffer 3] en
/of
- [slachtoffer 4] en
/of
- [slachtoffer 5] en
/of
- [slachtoffer 6] en
/of
- [slachtoffer 7]
opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet meermalen,
althans eenmaal,met een (aluminium) boot (Dock steel type Dock 480) al snelheidverhogend, in elk geval met hoge
, althans aanzienlijke,snelheid
en/of met verhoogde snelheiden
/ofzonder snelheid te verminderen is afgevaren/ingevaren op een (polyester) boot (Interboat 25), waarin die [slachtoffer 3] en
/ofdie [slachtoffer 4] en
/ofdie [slachtoffer 5] en
/ofdie [slachtoffer 6]
en
/ofdie [slachtoffer 7] zich bevond
(en
), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 2 primair:
poging doodslag, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld - gelet op het advies van de psycholoog - verdachte als sterk verminderd toerekenbaar te beschouwen ten tijde van het feit. Voorts heeft de officier van justitie gerekwireerd dat verdachte in zijn verhoor bij de politie heeft verklaard dat dit niet de eerste keer was dat hij door
bingedrinken in zijn hoofd bezig was met zelfmoord plegen. Verdachte wist dus dat hij door
bingedrinken suïcidaal kan worden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat er geen redenen zijn om te twijfelen dat verdachte in psychose toestand verkeerde. Verdachte moet daarom ten aanzien van de feiten – conform de conclusie van de rapportage van de psycholoog – sterk verminderd toerekenbaar wordt geacht.
Beoordeling door de militaire kamer
De psychiater heeft in het rapport van 28 november 2023 vastgesteld dat bij verdachte sprake is van een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. Daarnaast is er sprake van een stoornis in alcoholgebruik, licht, in vroege remissie.
In het rapport van de psychiater, pagina 20 en 21, wordt het volgende beschreven.

Gelet op de geconstateerde stoornis en de persoonlijkheidstrekken is het niet ondenkbaar
dat de oplopende spanning bij betrokkene gecombineerd met alcoholgebruik hem in een
psychotische toestand met agitatie en vijandigheid heeft gebracht en dat dit tot de ten laste gelegde feiten heeft geleid. Grond hiervoor wordt mogelijk ook gevonden in het pro-
ces-verbaal van de politie. Toen de waterpolitie hem tot stoppen bewoog kregen zij
moeilijk contact met hem en ervaarden zij hem als afwezig en star voor zich uitkijkend
wat aanwijzingen zijn voor een mogelijke psychotische toestand. Betrokkene ontkent
alcoholgebruik terwijl de politie bierblikjes in zijn boot zagen liggen en hij bij aanhouding
ook bier uit een blikje dronk. Als van dit hypothetische scenario wordt uitgegaan is het
advies om betrokkene sterk verminderd toerekenbaar te beschouwen. Het is aannemelijk
dat de psychotische stoornis dermate doorwerkte dat hij de controle over zijn handelen
verloor en hij onvoldoende tot niet meer over zijn wil kon beschikken om tot alternatie-
ven te komen. Het is onduidelijk gebleven in hoeverre het alcoholgebruik hierbij van in-
vloed is geweest en ook in hoeverre betrokkene voldoende weet had van de gevolgen
van dit gebruik en hij mogelijkheid had daarvan af te zien.’
Naar het oordeel van de militaire kamer is inderdaad onduidelijk gebleven in hoeverre alcoholgebruik van invloed is geweest op de psychotische stoornis van verdachte. Verdachte wist echter wel degelijk wat alcohol met hem doet en dat hij daarvan niet alleen suïcidaal, maar ook agressief kan worden. De militaire kamer neemt de conclusie van de deskundige met betrekking tot de geestesgesteldheid van verdachte wel over en beschouwt verdachte voor het tenlastegelegde als verminderd toerekeningsvatbaar.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en voorts tot het verrichten van 180 uren werkstraf subsidiair 90 dagen hechtenis
Voorts heeft de officier van justitie een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 6 maanden gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat gelet op de persoonlijke omstandigheden de zaak moet worden afgedaan met een taakstraf. Verdachte wenst hulpverlening in een vrijwillig kader te blijven verrichten, dus de raadsman heeft de rechtbank verzocht geen bijzondere voorwaarden op te leggen. Daarnaast ziet de raadsman niet in wat een ontzegging van de rijbevoegdheid nog toevoegt op dit moment.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte is op de [plas] met zijn boot meerdere keren op andere boten ingevaren en is daarbij zelfs over een andere boot heen gevaren. De inzittenden van de andere boten hebben de schrik van hun leven gehad door deze dollemansrit van verdachte. Hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan poging doodslag op de opvarenden van de twee boten die hij heeft aan- of overgevaren.
Uit het Pro Justitia rapport dat op 28 november 2023 is opgemaakt blijkt dat er bij verdachte sprake is van een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. Het is aannemelijk dat de psychotische stoornis dermate doorwerkte in de door verdachte gepleegde feiten dat hij de controle over zijn handelen deels verloor. Op de praktische gebieden lijkt het goed te gaan met verdachte. Hij heeft een, zo lijkt het, stabiele en vaste huisvesting, hij heeft een relatie, werk en inkomen. Voorgaande factoren zijn positief en mogelijk beschermend te noemen.
De reclassering heeft op 26 januari 2024 gerapporteerd en zij schat het recidiverisico in als gemiddeld. Uit het advies blijkt onder meer dat het onder een ander parketnummer opgelegde reclasseringstoezicht in juni 2023 voortijdig is geëindigd omdat verdachte niet openstond voor contact met de reclassering en hij zijn voorwaardelijke straf wilde laten omzetten. Ambulante behandeling bij Fivoor is tevens rond deze periode gestopt omdat er van inhoudelijke behandeling geen sprake (meer) was. De reclassering ziet daarom ten aanzien van hulpverlening een ambivalente houding. Enerzijds lijkt daarom verplichte zorg nodig, anderzijds ziet de reclassering geen mogelijkheden om dit middels bijzondere voorwaarden te bewerkstelligen. De verwachting is dat verdachte zijn voorwaardelijk strafdeel dan opnieuw ten uitvoer zal willen laten leggen. De reclassering ziet daarom verplichte zorg middels een zorgmachtiging als meer wenselijke optie.
De militaire kamer is met de reclassering van oordeel dat verdachte hulp nodig heeft, alleen heeft verdachte ter terechtzitting aangegeven dat hij niet bereid is mee te werken aan reclasseringstoezicht. Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat gedwongen hulp in het kader van een zorgmachtiging niet opportuun is, maar eerder een averechts effect zal hebben. De militaire kamer ziet daarom geen aanleiding om bijzondere voorwaarden op te leggen, noch om te laten onderzoeken of een zorgmachtiging aangewezen is, maar ziet wel aanleiding voor een hoge voorwaardelijke straf met de algemene voorwaarde dat verdachte in de proeftijd geen strafbaar feit pleegt.
De militaire kamer houdt er rekening mee dat verdachte slechts 21 jaar oud was ten tijde van het plegen van de feiten, het destijds niet goed met hem ging, het inmiddels enige tijd geleden is en hij verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Er is intussen veel veranderd in zijn leven, hij is sindsdien niet meer in aanraking geweest met politie en justitie en er is sprake van stabiliteit in het leven van verdachte. Als aan verdachte een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, zal het voorgaande ontregeld worden. Dat is naar het oordeel van de militaire kamer niet wenselijk.
De militaire kamer zal aan verdachte dan ook – in overeenstemming met de eis van de officier van justitie – een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaren opleggen. Verdachte is een gewaarschuwd man en weet nu wat hij op het spel zet, mocht hij onverhoopt alsnog recidiveren. Voorts wordt verdachte veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Gelet op het tijdsverloop ziet de militaire kamer echter geen aanleiding voor oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid om motorrijtuigen te besturen. Daar komt nog bij dat een ontzegging van de rijbevoegdheid slechts kan worden opgelegd in verkeerszaken vallende onder de Wegenverkeerswet, daarvan is in onderhavige zaak geen sprake.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft verzocht om de immateriële schade op een lager bedrag te bepalen dan gevorderd, nu in vergelijkbare zaken een lager bedrag is toegekend.
Overweging van de rechtbank
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de militaire kamer vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het feit heeft de benadeelde immers geestelijk en lichamelijk letsel opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van
€ 1.000,00 vaststellen.
Verdachte is vanaf 5 september 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 178,70 aan materiële schade en € 1.100,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft verzocht om de immateriële schade op een lager bedrag te bepalen dan gevorderd, nu in vergelijkbare zaken een lager bedrag is toegekend.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadepost is niet betwist, voldoende onderbouwd en komt redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de militaire kamer van oordeel dat de vordering voor wat betreft de kosten van het eigen risico van € 178,70 kan worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de militaire kamer vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door het feit heeft de benadeelde immers geestelijk letsel in de vorm van psychisch letsel opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.000,00 vaststellen.
De militaire kamer zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 5 september 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 57, 287 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 bepaalt dat deze
gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstrafvan
180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 1.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 1.000,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 20 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van € 178,70 aan materiële schade en € 1.000,00 aan smartengeld,
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 6] , een bedrag te betalen van € 1.178,70 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 21 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. R.M.H. Pennings, rechter, en Kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 februari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie eenheid Midden-Nederland, district Gooi en Vechtstreek, basisteam Gooi en Vechtstreek-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0900-2021362692 , gesloten op 25 november 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , p. 1 t/m 5 (met bijlagen, p. 6 t/m 9).
3.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] , p. 10 en 11.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 19.
5.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 3] , p. 12 t/m 16.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 19.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 21.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 17 en 18.
9.Proces-verbaal van aanhouding, p. 23 en 24.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 29 t/m 31.