Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
[naam minderjarige], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2013, hierna te noemen: [minderjarige] ;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een familiekwestie betreffende de omgang en het gezag over een minderjarige. De vader had verzocht om omgang met zijn kind, [minderjarige], en om gezamenlijk gezag. De rechtbank heeft het verzoek tot omgang afgewezen, omdat de emoties van de vader zo sterk aanwezig zijn dat dit schadelijk kan zijn voor het kind. De vader heeft het kind al zes jaar niet gezien en er is geen concreet zicht op hulpverlening die nodig is om de vader in staat te stellen een gezonde relatie met het kind op te bouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader eerst hulp moet accepteren voordat er enige vorm van contact kan plaatsvinden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de omgang aan te houden voor een periode van twaalf maanden, zodat de ouders de gelegenheid krijgen om hulpverlening in te schakelen. De rechtbank heeft ook het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag afgewezen, omdat er onvoldoende vertrouwen is tussen de ouders en de vader geen actieve rol in het leven van het kind speelt. De rechtbank heeft wel een informatieregeling vastgesteld, waarbij de moeder de vader maandelijks op de hoogte moet houden van het wel en wee van [minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de overige verzoeken zijn afgewezen.