ECLI:NL:RBGEL:2024:1926

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
10549234 \ CV EXPL 23-1671 en 10703647 \ CV EXPL 23-2676
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in hoofdzaak en vrijwaring met verwijzing naar meervoudige kamer wegens complexiteit en grote financiële belangen

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht en verbintenissenrecht, heeft de kantonrechter op 29 maart 2024 een tussenvonnis uitgesproken in zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak. De hoofdzaak betreft een vordering van [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] tegen [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.], waarbij de eisers schadevergoeding vorderen als gevolg van een brand die op 25 mei 2017 is ontstaan in een airco-unit. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zaak complex is en grote financiële belangen met zich meebrengt, waardoor deze niet door één rechter kan worden behandeld. Daarom is de zaak verwezen naar een meervoudige kamer voor andere zaken dan kantonzaken. De partijen zijn op de hoogte gesteld dat zij in het vervolg van de procedure bij advocaat moeten verschijnen. De beslissing om de zaak te verwijzen is genomen om de rechtsgang te waarborgen en om een zorgvuldige behandeling van de zaak te garanderen. De kantonrechter heeft verder aangegeven dat iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummers: 10549234 \ CV EXPL 23-1671 en
10703647 \ CV EXPL 23-2676
Vonnis in hoofdzaak en in vrijwaring van 29 maart 2024
in de
hoofdzaak
met zaaknummer 10549234 \ CV EXPL 23-1671 van

1.[eiseres sub 1 (hoofdzaak)] ,

te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiseres sub 2 (hoofdzaak)],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partijen,
tegen

1.[gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] ,

te [vestigingsplaats] ,
gemachtigde: mr. W.A.M. Rupert,
2.
[gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.],
te [vestigingsplaats] ,
gemachtigde: mr. P.E. Bloemendal,
gedaagde partijen,
en in de
vrijwaringszaak
met zaaknummer 10703647 \ CV EXPL 23-2676 van
[gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.],
te [vestigingsplaats] ,
gemachtigde: mr. W.A.M. Rupert,
eisende partij in de vrijwaringszaak,
tegen
[gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.],
te [vestigingsplaats] ,
gemachtigde: mr. R.J. Postma (voorheen mr. P.E. Bloemendal),
gedaagde partij in de vrijwaringszaak.
Partijen worden hierna [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] , [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] , [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] genoemd.

1.De procedure in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis in de hoofdzaak van 8 december 2023
- het tussenvonnis in de vrijwaringsprocedure van 8 december 2023
- de akte overlegging aanvullende producties in de hoofdzaak namens [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] .
1.2.
De kantonrechter heeft partijen op 11 maart 2024 ingelicht over haar voornemen beide zaken op de reeds geplande zitting van 14 maart 2024 niet inhoudelijk te behandelen en te verwijzen naar de meervoudige kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank. Alle partijen hebben hierop gereageerd en hebben hiermee ingestemd, dan wel zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat de zitting van 14 maart 2024 niet doorgaat.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald in beide zaken.

2.Het geschil

In de hoofdzaak
2.1.
[eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] vorderen - samengevat - dat de kantonrechter, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] en/of [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] al dan niet hoofdelijk veroordeelt om aan [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] te voldoen een bedrag van € 250.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2017;
- [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] en/of [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] al dan niet hoofdelijk veroordeelt om aan [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] te voldoen een bedrag van € 426.068,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2017;
- [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] en/of [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] al dan niet hoofdelijk veroordeelt om aan [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] te voldoen een bedrag van € 51.030,52, vermeerderd met de wettelijke rente over de verschillende factuurbedragen per vervaldatum van de betreffende factuur;
- [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] en/of [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] al dan niet hoofdelijk veroordeelt om aan [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] te voldoen een bedrag van € 1.471,50, vermeerderd met de wettelijke rente over dit factuurbedrag vanaf de factuurdatum;
- [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] en/of [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] al dan niet hoofdelijk veroordeelt om aan [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] te voldoen een bedrag van € 4.645,80, vermeerderd met de wettelijke rente over de verschillende factuurbedragen per vervaldatum van de betreffende factuur;
- [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] en/of [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] al dan niet hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met eventueel daarover verschuldigde wettelijke rente.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stellen [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en haar verzekeraar [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] - samengevat - het volgende. In de nacht van 24 op 25 mei 2017 is brand ontstaan in een airco-unit in één van de spreekkamers van het kantoorpand van [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] in [vestigingsplaats] . Hierdoor is grote materiële schade ontstaan aan het pand en de inboedel. De airco-unit behoorde in eigendom toe aan [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] , die deze unit aan [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] heeft verhuurd. [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] heeft op haar beurt deze airco-unit weer doorverhuurd aan [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] . [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] stellen dat [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] (hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor het ontstaan van de brand en de daaruit voortvloeiende schade en zij vorderen daarom (hoofdelijke) veroordeling tot vergoeding van die schade.
2.3.
[gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] voert gemotiveerd verweer en concludeert dat [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, althans dat de vorderingen hun moeten worden ontzegd, met veroordeling van [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de eventueel daarover verschuldigde wettelijke rente. [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] voert - samengevat - aan dat zij niet jegens [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] aansprakelijk is voor de door de brand ontstane schade.
2.4.
[gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] voert gemotiveerd verweer en concludeert dat [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, althans dat de vorderingen moeten worden afgewezen, met (hoofdelijke) veroordeling van de [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de eventueel daarover verschuldigde wettelijke rente. Ook [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] voert - samengevat - aan dat zij niet jegens de [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] aansprakelijk is voor de door de brand ontstane schade.
In de vrijwaringszaak
2.5.
[gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] veroordeelt om aan [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] te betalen al hetgeen waartoe [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling, te vermeerderen met de proceskosten van [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] in zowel de hoofdzaak als de vrijwaringsprocedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
2.6.
Ter onderbouwing stelt [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] - kort gezegd - dat, in het geval de kantonrechter oordeelt dat zij aansprakelijk is voor de bij [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] ontstane schade, [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] haar moet vrijwaren van de vordering van [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] . Volgens [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] heeft zij zowel op basis van de tussen haar en [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] gesloten huurovereenkomst als op basis van de hoofdelijkheid een vrijwaringsvordering op [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] .
2.7.
[gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] voert gemotiveerd verweer en concludeert dat [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen, althans dat deze vorderingen moeten worden afgewezen.
Bij wege van voorwaardelijke reconventionele eis - indien en voor zover in de hoofdzaak wordt geoordeeld dat zij aansprakelijk is - vordert [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] kort gezegd:
- voor recht te verklaren dat [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] gehouden is om [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] volledig te vrijwaren voor de aanspraken van [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] in de hoofdzaak en eventuele daaruit voortvloeiende procedures;
- [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] te veroordelen om aan [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] te vergoeden al hetgeen waartoe [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] in de hoofdzaak en eventuele daaruit voortvloeiende procedures ten gunste van [eiseres sub 1 (hoofdzaak)] en [eiseres sub 2 (hoofdzaak)] mocht worden veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van betaling door [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] ;
- [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] te veroordelen om aan [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] te vergoeden alle aan de zijde van [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] gemaakte en nog te maken kosten van verweer in en buiten de hoofdzaak en eventuele daaruit voortvloeiende procedures, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van betaling door [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] .
In conventie en (voorwaardelijke) reconventie vordert [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] daarnaast de veroordeling van [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] in de kosten van de vrijwaringszaak en in de nakosten, te vermeerderen met de eventueel verschuldigde wettelijke rente.
2.8.
[gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] stelt zich op het standpunt dat een vrijwaringsverplichting van haar jegens [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] niet aan de orde is. Indien en voor zover in de hoofdzaak toch aansprakelijkheid zou worden aangenomen, is het juist [gedaagde sub 1 in de hoofdzaak/eiseres in vrijw.] die haar moet vrijwaren in plaats van andersom, zo betoogt [gedaagde sub 2 in de hoofdzaak/gedaagde in vrijw.] .

3.De beoordeling in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak

3.1.
Onderhavige zaken zijn bij de kantonrechter aangebracht omdat een deel van de vorderingen is gebaseerd op de tussen partijen gesloten huurovereenkomsten en aldus aardvorderingen betreffen als bedoeld in artikel 93 sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
3.2.
Op grond van artikel 98 Rv kan de kantonrechter in bepaalde gevallen een zaak verwijzen naar een meervoudige kamer voor andere zaken dan kantonzaken. Dat gaat volgens de letterlijke wettekst om zaken waarin de kantonrechter naast een vordering die tot zijn bevoegdheid behoort, ook vorderingen moet behandelen en beslissen die op zichzelf genomen niet tot zijn bevoegdheid behoren (artikel 94 lid 2 tot en met 4 en artikel 97 lid 1 Rv). Verwijzing naar een meervoudige kamer voor andere zaken dan kantonzaken is in die gevallen mogelijk als de kantonrechter vindt dat de zaak ongeschikt is - lees: als geheel te ingewikkeld - voor de behandeling en beslissing door één rechter.
3.3.
De kantonrechter acht deze zaak vanwege de complexiteit en de grote financiële belangen ongeschikt voor behandeling en beslissing door één rechter en zal deze daarom op grond van artikel 98 jo. artikel 94 lid 2 Rv verwijzen naar een meervoudige kamer voor andere zaken dan kantonzaken. De kantonrechter zal deel uitmaken van die kamer.
3.4.
Volledigheidshalve worden partijen erop gewezen dat zij in het vervolg van de procedure bij advocaat moeten (blijven) verschijnen.
3.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter
in de hoofdzaak
4.1.
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar een meervoudige kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem;
4.2.
verwijst de zaak daartoe naar de civiele rol, niet zijnde de civiele rol voor kantonzaken, van
woensdag 3 april 2024om 10:00 uur;
4.3.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure moeten (blijven) verschijnen bij advocaat;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
in de vrijwaringszaak
4.5.
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar een meervoudige kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem;
4.6.
verwijst de zaak daartoe naar de civiele rol, niet zijnde de civiele rol voor kantonzaken, van
woensdag 3 april 2024om 10:00 uur;
4.7.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure moeten (blijven) verschijnen bij advocaat;
4.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.TH. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken door
mr. M.D.R. Joppe op 29 maart 2024.
610 \ 41245