ECLI:NL:RBGEL:2024:1909

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
05.229481.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraken en poging daartoe met gevangenisstraf

Op 2 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij twee woninginbraken en een poging daartoe. De verdachte, geboren in 1994 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het plegen van deze misdrijven in de nachtelijke uren, waarbij hij en zijn mededaders vanuit Amsterdam naar Gelderland reisden om in te breken in woningen waarvan de bewoners niet thuis waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de modus operandi steeds overeenkwam: inbraak door middel van braak en het gebruik van valse sleutels.

De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op 26 augustus 2021 in Heerde een poging tot inbraak had gepleegd, en dat hij op 24 op 25 augustus 2021 en op 17 augustus 2021 daadwerkelijk had ingebroken in woningen in Heerde en Lichtenvoorde. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die niet alleen materiële schade ondervonden, maar ook een inbreuk op hun privacy en veiligheidsgevoel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet slechts een ondergeschikte rol had, maar actief betrokken was bij de inbraken, en dat er geen bewijs was voor zijn stelling dat hij zich had onttrokken aan de situatie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/229481-21
Datum uitspraak : 2 april 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. F. van den Brink, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 augustus 2021 te Heerde, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om één of meer goederen (waaronder een kluis), geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] toebehorende, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), weg te nemen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en/of een valse sleutel en/of inklimming, en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, een woning gelegen aan de [adres 2] is binnengegaan met het oogmerk in die woning een kluis en/of andere goederen van zijn gading weg te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
dat één of meer verdachten op of omstreeks 26 augustus 2021 te Heerde, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om één of meer goederen (waaronder een kluis), in elk geval enig goed, geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] toebehorende, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), weg te nemen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en/of een valse sleutel en of inklimming en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, een woning gelegen aan de [adres 2] zijn binnengegaan met het oogmerk in die woning een kluis en/of andere goederen van hun gading weg te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, terwijl verdachte bij het plegen van dit feit behulpzaam is geweest door met de medeverdachten in de auto naar Heerde te rijden; in de auto in de nabijheid van genoemde woning aanwezig te blijven en/of (vanuit de auto) op de uitkijk te staan en/of op de verdachten te wachten en/of de (vlucht) auto te besturen;
2.
hij in of omstreeks de nacht van 24 augustus 2021 op 25 augustus 2021 te Heerde, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [adres 2] , een geldkistje met geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich, de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft door middel van braak en/of verbreking door het (cilinder)slot van een achterdeur te verbreken;
3.
hij op of omstreeks 17 augustus 2021 te Lichtenvoorde, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de Verdistraat, één of meer sierraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich, de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft door middel van braak en/of verbreking, door het
(cilinder)slot van een achterdeur te verwijderen danwel te verbreken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Feiten 1 en 2:
In de nacht van 24 op 25 augustus 2021 is ingebroken in de woning van [slachtoffer 1] in Heerde. De daders zijn binnengekomen door het cilinderslot van de achterdeur te verbreken. Er werd een geldkistje met geld weggenomen. [2]
Omdat er ook een kluis in de woning was, de sierdeur waarachter deze zich bevond was opengemaakt, en er twee grassprieten zaten ter hoogte van het slot van de weer afgesloten achterdeur, vermoedde de politie dat de inbrekers terug zouden komen voor de kluis. De politie heeft daarom een bewegingsdetector en een camera bij en in de woning geplaatst, en hield de woning op 26 augustus 2021 in de gaten.
De politie nam waar dat twee auto’s achter elkaar aan kwamen rijden in de richting van de woning van [slachtoffer 1] . Beide auto’s reden ongeveer een kwartier lang rond in de nabijheid van de woning. Eén van de auto’s betrof een Citroën met [kenteken 1] , de andere was een witte Sedan. Er liepen personen van de ene auto naar de andere. Op een gegeven moment liepen er twee personen in de tuin van de woning van [slachtoffer 1] . Op het moment dat de bewegingsmelder beweging in de woning meldde, heeft de politie de woning betreden. Dit was om 01.25 uur. [3]
[medeverdachte 1] werd aangehouden nadat hij van de bovenverdieping van de woning op een tuintafel was gesprongen. [4] [medeverdachte 2] werd in de woning aangehouden. [5] Hij had in zijn zak de sleutels van een Audi; dat bleek de witte Sedan te zijn die de politie voor de Citroën had zien rijden. Het kenteken was [kenteken 2] . [6] [medeverdachte 3] is korte tijd later aangehouden op de achterbank van de Audi waarvan [medeverdachte 2] de sleutel had. [7] Verdachte bleek de bestuurder van de Citroën te zijn. Hij is in die auto aangehouden. [8] Toen de politie de woning onderzocht met behulp van een politiehond werd [medeverdachte 4] in de woning aangetroffen en aangehouden. [9]
Feit 3:
Op 17 augustus 2021 is ingebroken in de woning van [slachtoffer 2] in Lichtenvoorde. Het cilinderslot van de achterdeur was verbroken. Uit de woning was een aantal sieraden weggehaald. [10]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Wel kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair tenlastegelegde. De rol van verdachte kan als die van medeplichtige gekwalificeerd worden. De officier van justitie heeft verder gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 en 3 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde is daartoe aangevoerd dat verdachte enkel iemand heeft afgezet en zich vervolgens heeft onttrokken aan de situatie door weg te rijden. Deze rol is onvoldoende om te kunnen spreken van medeplegen dan wel medeplichtigheid. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de strafbare feiten die gepleegd werden. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde is aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte die avond in Heerde dan wel in de betreffende woning is geweest. Ook is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en andere personen. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde is aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte op het moment van de woninginbraak in de buurt van de woning is geweest. De ANPR-gegevens van zijn auto en zijn telefoongegevens komen na 01:30 uur namelijk niet meer met elkaar overeen. Ook is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en anderen.
Beoordeling door de rechtbank
De telefoonnummers
Bij verdachte en de medeverdachten zijn meerdere telefoons in beslag genomen. Bij verdachte is op 26 augustus 2021 een telefoon aangetroffen waaraan het nummer
[telefoonnummer 1]is gekoppeld. De politie heeft deze telefoon geanalyseerd. Op de telefoon werden whatsappgesprekken aangetroffen waarin de gebruiker van het nummer zichzelf identificeert als ‘ [verdachte] ” en “ [verdachte] ”. [11] De rechtbank concludeert dat dit nummer het telefoonnummer van verdachte is.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij gebruikt maakt van telefoonnummer
[telefoonnummer 2]. [12]
[medeverdachte 2] heeft een auto gehuurd bij verhuurbedrijf Sixt en daarbij als zijn telefoonnummer
[telefoonnummer 3]opgegeven. [13] De zendmast die het meest is gebruikt met dit telefoonnummer staat in de directe omgeving van [medeverdachte 2] woonadres. De drie tegennummers van het telefoonnummer van wie de politie de gebruikers kon achterhalen betreffen die van [medeverdachte 2] (ex-)vriendin, zijn broer en een persoon met wie [medeverdachte 2] ooit een woninginbraak heeft gepleegd (waarvoor beiden veroordeeld zijn). [14] De rechtbank concludeert dat dit het telefoonnummer van [medeverdachte 2] is.
Onder [medeverdachte 2] is in de nacht van de inbraak op 26 augustus 2021 een telefoon (Samsung A21S) in beslag genomen met als telefoonnummer
[telefoonnummer 4] .
Dit nummer heeft 35 keer gebeld met nummer [telefoonnummer 3] , het nummer van [medeverdachte 2] , waarmee dat het nummer is waarmee de meeste gesprekken zijn gevoerd. [15] Nu het niet aannemelijk is dat [medeverdachte 2] 35 keer zichzelf belt, moet dit het nummer van iemand anders zijn. Temeer daar de meest gebruikte zendmast een andere is dan die van [medeverdachte 2] nummer. [16]
De verkeersgegevens van de in beslag genomen telefoon zijn onderzocht. De telefoonnummers waarmee contact is geweest werden vergeleken met de telefoonnummers waarmee [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] contact hadden vanuit de penitentiaire inrichting. Hieruit bleek dat [medeverdachte 1] met zes nummers belde waar ook met de inbeslaggenomen telefoon naar was gebeld, terwijl [medeverdachte 2] vanuit de penitentiaire inrichting twee telefoonnummers heeft gebeld die voorkomen in de historische verkeersgegevens van die telefoon. [17]
Verder had [verdachte] het telefoonnummer [telefoonnummer 4] in zijn telefoon staan onder de naam “ [medeverdachte 1] ”. Aan het IMEI-nummer in de inbeslaggenomen telefoon is naast genoemd nummer nog een telefoonnummer gekoppeld, namelijk [telefoonnummer 5] . Dit nummer kwam in de telefoon van [medeverdachte 3] voor onder de naam “beul”. In een tapgesprek vanuit de PI noemt [medeverdachte 1] zichzelf “ [medeverdachte 1] ” en in een voicemailgesprek eindigt hij met “groetjes, [medeverdachte 1] . [18]
Gelet hierop is de conclusie van de rechtbank dat het telefoonnummer [telefoonnummer 4] in gebruik was bij [medeverdachte 1] en daarmee ook dat de telefoon die onder [medeverdachte 2] in beslag is genomen van [medeverdachte 1] is.
Het bewijs
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, op grond van de volgende bewijsmiddelen. De rechtbank zal bij haar bewijsoverwegingen de feiten in chronologische volgorde behandelen, te beginnen bij feit 2.
Feit 2:
Zoals eerder vastgesteld zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] op 26 augustus 2021 aangehouden bij de inbraak in Heerde.
Zowel [medeverdachte 2] [19] als [medeverdachte 4] [20] heeft verklaard dat men daar was voor een kluis. Dat duidt er op dat (een deel van) deze personen was dan wel waren betrokken bij de inbraak in hetzelfde huis de dag ervoor.
De bij de tweede inbraak betrokken Audi en Citroën zijn volgens gegevens van de ANPR-camera’s in de nacht van de eerste inbraak gezamenlijk langs de ANPR-camera van Hoevelaken gereden, in oostelijke richting. Op 25 augustus 2021 om 23.20 uur reden beide auto’s opnieuw langs de ANPR-camera Hoevelaken [21] en later die nacht zijn ze na de inbraak in Heerde aangetroffen. De ANPR-camera van Hoevelaken ligt op de route van [woonplaats] (de woonplaats van de verdachten) naar Heerde. De rechtbank concludeert hieruit dat de daders van de eerste inbraak in Heerde ook toen met de Audi en de Citroën zijn gekomen.
De vraag is of verdachte één van de daders is.
De telefoon van [medeverdachte 1] heeft op 25 augustus 2021 van 04.52 tot 05.43 uur een mast in Heerde aangestraald. [22] De telefoon van [verdachte] heeft diezelfde nacht van 04.58 tot 05.21 uur ook een mast in Heerde aangestraald. [23] Bovendien komt zijn auto, de Citroën, ook die nacht samen met de Audi langs de ANPR-camera. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de Audi heeft gehuurd op 22 of 23 augustus 2021. [24] De rechtbank concludeert hieruit dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte drie van de personen zijn die de inbraak in de nacht van 24 op 25 augustus 2021 hebben gepleegd.
Feit 1:
[medeverdachte 2] heeft bekend het feit te hebben gepleegd. [25] In en bij de woning en auto’s werden [medeverdachte 3] , verdachte en [medeverdachte 4] aangehouden. [medeverdachte 1] is bij deze inbraak aangehouden toen hij uit de woning sprong. De rechtbank concludeert dat deze personen bij deze poging tot inbraak zijn betrokken.
Feit 3:
Om 01.29 uur kwam de Citroën met [kenteken 1] , het voertuig van verdachte, door de ANPR-camera bij Duiven. Om 01.30 uur straalde de telefoon van verdachte een mast in Duiven aan. [26] Om 02.28 uur die nacht straalde de telefoon van [medeverdachte 2] een mast aan in Lichtenvoorde. Om 02.32 uur wordt een mast in Lichtenvoorde aangestraald door de telefoon van verdachte. [27] De rechtbank concludeert dat verdachte en [medeverdachte 2] die nacht in Lichtenvoorde zijn geweest.
De rechtbank overweegt dat verdachte geen enkele verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid in Lichtenvoorde die nacht. Verdachte heeft ook niet verklaard dat hij die nacht niet in de Citroën zat. Nadat de ANPR bij Duiven was gepasseerd is pas om 07.26 uur opnieuw een ANPR-camera gepasseerd, de ANPR-camera bij de Coentunnel op de A10. [28] Aan de enkele omstandigheid dat er in het verdere verloop van die nacht geen verdere overeenkomsten zijn tussen de telefoon van verdachte en de ANPR-gegevens kan daardoor niet de conclusie worden verbonden dat verdachte niet bij de woning aan de Verdistraat in Lichtenvoorde is geweest. De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat verdachte samen met anderen bij de inbraak betrokken is geweest.
Medeplegen
Van de inbraken waar verdachte bij betrokken was kwam de modus operandi steeds overeen. Zo is telkens in de nachtelijke uren vanuit Amsterdam naar een plaats in het oosten van het land gereden en is het cilinderslot telkens verbroken. Wanneer een verdachte meegaat in zo’n doelgerichte dadergroep, kan hij in beginsel als medepleger van de inbraak worden aangemerkt, tenzij aannemelijk is dat hij slechts een specifieke rol heeft gespeeld die is beperkt tot medeplichtigheidsgedragingen (zoals op de uitkijk staan of de vluchtauto besturen). Wanneer de verdachte daarover echter geen verklaringen of ongeloofwaardige verklaringen aflegt en de bewijsmiddelen ook geen duidelijkheid verschaffen over zijn specifieke rol, kan de veronderstelling worden gevolgd dat de verdachte deel heeft uitgemaakt van een samenwerkingsverband dat was gericht op een gemeenschappelijk doel dat ook door de verdachte werd nagestreefd. Niets in het dossier wijst er op dat verdachte een (ondergeschikte) rol had als medeplichtige. Verdachte heeft in Heerde niet enkel iemand afgezet om vervolgens weg te rijden, maar verdachte heeft ongeveer een kwartier lang rondgereden in de nabijheid van de woning. De rechtbank gaat daarom niet mee in de stelling van de raadsvrouw dat verdachte zich aan de situatie heeft onttrokken. Op het moment dat de politie optreedt, kan van vrijwillige terugtred geen sprake meer zijn. De rechtbank acht dan ook bij alle feiten medeplegen bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, het onder feit 2 en het onder feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks26 augustus 2021 te Heerde,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om
één of meergoederen (waaronder een kluis),
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1] toebehorende,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),weg te nemen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak
en/of een valse sleutel en/of inklimming, en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, een woning gelegen aan de [adres 2] is binnengegaan met het oogmerk in die woning een kluis en/of andere goederen van zijn gading weg te nemen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in
of omstreeksde nacht van 24 augustus 2021 op 25 augustus 2021 te Heerde,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
één of meeranderen,
althans alleen,gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [adres 2] , een geldkistje met geld,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander,heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben
/heeftverschaft door middel van braak
en/of verbrekingdoor het (cilinder)slot van een achterdeur te verbreken;
3.
hij op
of omstreeks17 augustus 2021 te Lichtenvoorde,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met
één of meeranderen,
althans alleen,gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de Verdistraat,
één of meersierraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich, de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben
/heeftverschaft door middel van braak
en/of verbreking, door het
(cilinder)slot van een achterdeur te verwijderen dan wel te verbreken.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
poging tot diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 2:
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 3:
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte, in geval van een bewezenverklaring, een lagere gevangenisstraf wordt opgelegd dan door de officier van justitie is geëist.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee woninginbraken en een poging daartoe. Woninginbraken zijn in het bijzonder vervelend omdat deze niet alleen materiële schade veroorzaken, maar ook een forse inbreuk maken op de privacy en het veiligheidsgevoel van de bewoners. Het is voor slachtoffers vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht.
Verdachte en zijn mededaders gingen planmatig te werk, waarbij steeds ’s nachts met een groep van Amsterdam naar plaatsen in Gelderland werd gereden, om daar in te breken in woningen waarvan de bewoners niet thuis waren.
Omdat de officier van justitie ten aanzien van feit 1 medeplichtigheid bewezen achtte en de rechtbank heeft geoordeeld dat bewezen is dat verdachte het feit heeft medegepleegd, zal de rechtbank aan verdachte een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Daarnaast heft de rechtbank het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis op.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en
mr. A. Bril, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 april 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON3R021085 (onderzoek Avanti), gesloten op 18 januari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 646-647; proces-verbaal fotoblad, p. 650-663.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 665-666.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 680.
5.Proces-verbaal van aanhouding, p. 353-354.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 678.
7.Proces-verbaal van aanhouding, p. 540.
8.Proces-verbaal van aanhouding, p. 471-472.
9.Proces-verbaal van aanhouding, p. 417.
10.Proces-verbaal van aangifte, p. 1386-1390; proces-verbaal forensisch onderzoek, p. 1397-1398.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 672; proces-verbaal van bevindingen, p. 878-879.
12.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] , p. 558.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 740.
14.Aanvullend zaaksdossier, proces-verbaal van bevindingen, p. 1090-1092; aanvullend zaaksdossier, proces-verbaal van bevindingen, p. 1100-1101.
15.Aanvullend zaaksdossier, proces-verbaal van bevindingen, p. 1091.
16.Aanvullend zaaksdossier, proces-verbaal van bevindingen, p. 1092.
17.Aanvullend zaaksdossier, proces-verbaal van bevindingen, p. 1102-1103.
18.Aanvullend zaaksdossier, proces-verbaal van bevindingen, p. 1104-1108.
19.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 22 maart 2022.
20.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4] , p. 442.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 726-727.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 837.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 851-852.
24.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] , p. 949.
25.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 22 maart 2022.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1403.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1401-1402.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1401.