ECLI:NL:RBGEL:2024:1848

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
422863
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winstverdelingsafspraak tussen Stip-Connected B.V. en Rademakers Elektrotechniek Nijmegen B.V.

In deze civiele zaak heeft de rechtbank Gelderland zich gebogen over een geschil tussen Stip-Connected B.V. en Rademakers Elektrotechniek Nijmegen B.V. over een vermeende winstverdelingsafspraak. Eiser, Stip-Connected, stelt dat partijen een overeenkomst hebben gesloten waarin is vastgelegd dat de winst uit een gezamenlijk project gelijkelijk verdeeld zou worden. Gedaagde, Rademakers, betwist de echtheid van de handtekening onder de overeenkomst en stelt dat er geen dergelijke afspraak is gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de samenwerkingsovereenkomst een kopie is van een schriftelijk stuk waarvan het origineel niet beschikbaar is, waardoor deze geen dwingend bewijs kan leveren. De rechtbank heeft Stip-Connected de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren van de door haar gestelde winstverdelingsafspraak. De zaak is aangehouden voor bewijslevering, waarbij Stip-Connected de mogelijkheid heeft om getuigen te horen of bewijsstukken over te leggen. De rechtbank heeft de zaak opnieuw op de rol gezet voor uitlating door Stip-Connected over de wijze van bewijslevering. De uitspraak is gedaan op 27 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/422863 / HA ZA 23-336
Vonnis van 27 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STIP-CONNECTED B.V.,
statutair gevestigd te Bemmel en kantoorhoudende te Arnhem,
eisende partij,
hierna te noemen: Stip-Connected,
advocaat: mr. T.C. Arnold te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RADEMAKERS ELEKTROTECHNIEK NIJMEGEN B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Wijchen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Rademakers,
advocaat: mr. G.W.J.M. van Mierlo te Nijmegen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 november 2023;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 februari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Stip-Connected is een onderneming die zich onder andere bezighoudt met de advisering over en de begeleiding van energieprojecten.
2.2.
Rademakers is een onderneming die elektronische installaties aanlegt en onderhoudt.
2.3.
Stip-Connected en Rademakers zijn betrokken geweest bij de realisatie van een zonnepanelensysteem voor hun gezamenlijke klant [bedrijf] . Stip-Connected als projectbegeleider en Rademakers als leverancier en installateur van de zonnepanelen.
2.4.
Op 21 maart 2019 heeft Rademakers een offerte van € 252.000,00 exclusief btw aan [bedrijf] uitgebracht voor de levering en installatie van het zonnepanelensysteem. In de offerte staat dat de projectbegeleiding zal worden verzorgd door Stip-Connected en dat de kosten van die begeleiding 5% van de opdrachtsom bedragen. [bedrijf] is met deze offerte akkoord gegaan. [1]
2.5.
Op 14 mei 2019 heeft Stip-Connected Rademakers een factuur van € 15.190,00 exclusief btw gestuurd, waarop staat “Betreft: Voorschot [bedrijf] ”. [2] Rademakers heeft deze factuur betaald.
2.6.
Rademakers heeft Stip-Connected daarna een overzicht van kosten en opbrengsten van het project [bedrijf] toegestuurd. [3]
2.7.
Op 26 augustus 2019 heeft Stip-Connected Rademakers een factuur van € 16.311,98 exclusief btw gestuurd, waarop staat “Betreft: Afrekenfactuur [bedrijf] ”. Bij de factuur bevindt zich het door Rademakers opgestelde overzicht, met daarin enkele toevoegingen van Stip-Connected. Onderaan het overzicht heeft Stip-Connected de volgende tabel toegevoegd: [4]
2.8.
In reactie op de factuur en het overzicht heeft Rademakers Stip-Connected bij
e-mail van 27 augustus 2019 het volgende bericht: [5]
“De afrekening is voorbarig: de berekende werkzaamheden zijn niet compleet, voor een juiste berekening moeten wij nog kosten toevoegen.
De factuur leggen we daarom naast ons neer.
Daarnaast zou ik graag uitgelegd zien hoe jullie aan de toegevoegde verkoop komen. Deze ontbrak in het voorgaande overzicht.
Om een factuur van jullie te funderen wil ik graag een overzicht ontvangen van de werkzaamheden die jullie hebben verricht.
Zodra dit overzicht ontvangen, is een gesprek over de samenwerking op zijn plaats.”
2.9.
Daarop heeft Stip-Connected Rademakers per e-mail een toelichting gegeven op de door haar toegevoegde verkoop en Rademakers gevraagd het overzicht aan te passen als dat niet klopt. [6] Rademakers heeft Stip-Connected geen aangepast overzicht toegestuurd.
2.10.
Vervolgens heeft Stip-Connected haar vordering ter incasso overgedragen aan DAS Incasso. DAS Incasso heeft Rademakers bij e-mail van 4 maart 2020 verzocht de openstaande afrekenfactuur van Stip-Connected te voldoen. [7]
2.11.
In reactie op deze e-mail heeft Rademakers DAS Incasso geschreven dat zij de gehele factuur van Stip-Connected betwist, dat de factuur totaal niet in verhouding staat tot de werkzaamheden die gedaan zijn en dat zij juridische raad gaat inwinnen. [8]
2.12.
Partijen hebben daarna per brief en e-mail gediscussieerd over de verschuldigdheid van de afrekenfactuur. In een e-mail van 1 juli 2021 heeft de gemachtigde van Rademakers de gemachtigde van Stip-Connected geschreven dat zij vooralsnog een ondertekende overeenkomst of enige anderszins juridische aanvaarding van Rademakers mist die ten grondslag kan liggen aan de vordering van Stip-Connected. [9]
2.13.
Naar aanleiding hiervan heeft de gemachtigde van Stip-Connected de gemachtigde van Rademakers op 4 november 2021 een brief gestuurd met als bijlage een document met het opschrift ‘
Samenwerkingsovereenkomst’. In dat document staat in artikel 7: “De verdeling van de winst zal op basis van een 50/50 ratio aan beide partijen worden uitgekeerd door Rademakers”. Op de laatste pagina van het document staat “Handtekening Stip-Connected” en “Handtekening Rademakers”. Daaronder zijn twee handtekeningen geplaatst. [10]
2.14.
Op 6 november 2021 heeft de gemachtigde van Rademakers de gemachtigde van Stip-Connected gemaild dat Rademakers de samenwerkingsovereenkomst nooit eerder heeft gezien, dat de inhoud van de overeenkomst volgens Rademakers is gefabriceerd en dat de handtekening op het document op geen enkele wijze lijkt op de handtekening van Rademakers. [11]
2.15.
Op 21 juli 2022 heeft de gemachtigde van Stip-Connected de gemachtigde van Rademakers per e-mail geschreven dat Stip-Connected voornemens is een handtekeningonderzoek te laten uitvoeren door het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau (NFO) aan de hand van 3 aantekeningen en 2 parafen van Rademakers, die Stip-Connected in haar bezit heeft. Stip-Connected heeft Rademakers verzocht medewerking aan het onderzoek te verlenen door meer documenten te verstrekken waarop haar handtekening staat. [12] Rademakers heeft afwijzend op dit verzoek gereageerd.
2.16.
Vervolgens heeft NFO, in opdracht van Stip-Connected, een handtekeningonderzoek verricht waarbij de handtekening onder de samenwerkingsovereenkomst is vergeleken met een door Stip-Connected aangeleverde referentiehandtekening die hetzelfde oogt als de handtekening onder de samenwerkingsovereenkomst. Naar aanleiding van het onderzoek heeft NFO Stip-Connected bericht dat “sprake is van een dekkende handtekening waarvan de verhoudingen iets zijn aangepast”. [13]
2.17.
Voor het door haar uitgevoerde handtekeningonderzoek heeft NFO Stip-Connected een factuur van € 1.452,00 inclusief btw gestuurd. [14]
2.18.
Op 26 april 2023 en op 23 mei 2023 heeft de gemachtigde van Stip-Connected Rademakers gesommeerd om de openstaande factuur van Stip-Connected en de kosten voor het handtekeningonderzoek, vermeerderd met rente en kosten te voldoen. Rademakers heeft aan deze sommaties geen gehoor gegeven, waarna Stip-Connected Rademakers in rechte heeft betrokken. [15]

3.Het geschil

3.1.
Stip-Connected vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Rademakers veroordeelt tegen behoorlijke kwijting aan Stip-Connected te voldoen:
I. een bedrag van € 19.737,50, vermeerderd met wettelijke handelsrente;
II. een bedrag van € 1.452,00 ter vergoeding van de kosten van het onderzoeksrapport van NFO, vermeerderd met wettelijke rente;
III. een bedrag van € 972,38 ter vergoeding van gemaakte buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente.
met veroordeling van Rademakers in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente, en de nakosten.
3.2.
Stip-Connected legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Partijen zijn overeengekomen dat zij de winst uit het project [bedrijf] bij helfte zouden verdelen. De winst uit het project bedraagt € 63.003,93. Stip-Connected en Rademakers hebben daarom ieder recht op een bedrag van € 31.501,98. Rademakers heeft aan Stip-Connected reeds een voorschot van € 15.190,00 exclusief btw betaald. Dit betekent dat Stip-Connected nog een bedrag van € 16.311,98 exclusief btw (€ 31.501,98 - € 15.190,00) dient te ontvangen. Stip-Connected maakt dan ook aanspraak op betaling van dit openstaande bedrag door Rademakers. Het bedrag van € 16.311,98 vermeerderd met btw betreft het gevorderde bedrag van € 19.737,50. Daarnaast maakt Stip-Connected aanspraak op betaling door Rademakers van de kosten van het onderzoeksrapport van NFO van € 1.452,00, wettelijke (handels)rente en buitengerechtelijke kosten.
3.3.
Rademakers voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Stip-Connected, primair met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Stip-Connected in de werkelijke proceskosten en subsidiair met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Stip-Connected in de proceskosten conform het liquidatietarief.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Stip-Connected baseert haar vordering op de stelling dat partijen zijn overeengekomen dat zij de winst uit het project [bedrijf] bij helfte zouden verdelen. Dat partijen deze winstverdeling zijn overeengekomen, blijkt volgens Stip-Connected allereerst uit (artikel 7 van) de samenwerkingsovereenkomst die, zo stelt zij, door Rademakers is ondertekend.
4.2.
Rademakers betwist dat zij ooit enige samenwerkingsovereenkomst met Stip-Connected heeft gesloten. Ook betwist zij dat de handtekening onder de door Stip-Connected overgelegde samenwerkingsovereenkomst van haar afkomstig is. Overigens geeft de samenwerkingsovereenkomst volgens Rademakers niet weer wat partijen zijn overeengekomen. Partijen zijn namelijk overeengekomen dat Stip-Connected slechts recht had op 5% van de opdrachtwaarde van het project [bedrijf] , en dus niet op de helft van de winst uit het project. Op basis van de samenwerkingsovereenkomst kan dan ook niet de conclusie worden getrokken dat partijen de door Stip-Connected gestelde winstverdeling zijn overeengekomen, aldus Rademakers.
4.3.
De rechtbank heeft ter zitting vastgesteld dat de door Stip-Connected overgelegde samenwerkingsovereenkomst een kopie is van een schriftelijk stuk, waarvan het origineel niet (meer) beschikbaar is. De consequentie daarvan is dat van de samenwerkingsovereenkomst geen dwingend bewijs uitgaat als bedoeld in artikel 157 lid 2 Rv. De kracht van het schriftelijke bewijs ligt immers in het origineel (artikel 160 Rv). Omdat de samenwerkingsovereenkomst geen dwingende bewijskracht heeft, mist artikel 159 lid 2 Rv bovendien toepassing. Dit betekent dat verder geen betekenis toekomt aan de (bewijs)kwestie of de handtekening onder de samenwerkingsovereenkomst van Rademakers afkomstig is. De rechtbank acht (nader) onderzoek naar de handtekening - nog daargelaten dat vanwege het ontbreken van een originele overeenkomst materiële beperkingen aan de onderzoeksmogelijkheden bestaan - dan ook zinloos en ziet geen aanleiding om voor dergelijk onderzoek een deskundige te benoemen. Gelet op het voorgaande komt aan de samenwerkingsovereenkomst niet de bewijskracht toe die Stip-Connected daaraan wenst te ontlenen. Bij betwisting daarvan door Rademakers, is het bestaan van de samenwerkingsovereenkomst (vooralsnog) niet komen vast te staan. Dit betekent dat op basis van die overeenkomst niet kan worden geconcludeerd dat partijen zijn overeengekomen de winst uit het project [bedrijf] bij helfte te verdelen.
4.4.
Dat partijen zijn overeengekomen de winst uit het project [bedrijf] bij helfte te verdelen, blijkt volgens Stip-Connected verder uit de gedragingen van partijen. In dat verband voert zij het volgende aan. Partijen hebben in de beginfase van hun samenwerking al gesproken over het verdelen van de winst. Stip-Connected heeft die winstverdeling daarom verwerkt in de door haar opgestelde samenwerkingsovereenkomst. Partijen hebben de samenwerkingsovereenkomst een aantal keer met elkaar doorgenomen op de laptop van Stip-Connected, waarna er nog een aantal wijzigingen in de overeenkomst zijn doorgevoerd. Vervolgens heeft Stip-Connected Rademakers per e-mail een kale samenwerkingsovereenkomst toegestuurd. Rademakers is met die overeenkomst akkoord gegaan. Bovendien heeft Rademakers de voorschotfactuur van Stip-Connected van € 15.190,00 exclusief btw, die ongeveer ziet op de helft van de winst uit het project [bedrijf] , zonder bezwaar betaald. Ook heeft Rademakers na betaling van de voorschotfactuur een overzicht van projectactiviteiten opgesteld en aan Stip-Connected toegezonden. Dit overzicht is opgesteld met het doel dat partijen vervolgens volledig met elkaar zouden afrekenen. Daarnaast heeft Rademakers, in reactie op de afrekenfactuur en het daarbij gevoegde overzicht, slechts bezwaar gemaakt tegen de volledigheid van de werkzaamheden in het overzicht en niet tegen de daaraan door Stip-Connected toegevoegde kolom met winstverdeling, aldus nog steeds Stip-Connected.
4.5.
Rademakers betwist dat partijen over het verdelen van de winst hebben gesproken en dat zij de samenwerkingsovereenkomst ooit heeft gezien. Rademakers heeft die overeenkomst dan ook niet met Stip-Connected besproken en is daarmee ook niet akkoord gegaan. Weliswaar heeft Rademakers de voorschotfactuur van Stip-Connected van € 15.190,00 exclusief btw, die meer bedraagt dan 5% van de opdrachtwaarde van het project [bedrijf] , betaald en Stip-Connected na het betaling van die factuur een overzicht van kosten en opbrengsten toegestuurd, maar daaruit kan nog niet worden afgeleid dat partijen de door Stip-Connected gestelde winstverdeling zijn overeengekomen. Rademakers heeft bij het betalen van de voorschotfactuur immers niet uitgerekend of het factuurbedrag exact 5% bedroeg en met het overzicht heeft zij slechts open kaart willen spelen en Stip-Connected inzicht willen geven in haar boekhouding. Overigens heeft Rademakers in reactie op de afrekenfactuur van Stip-Connected en het daarbij gevoegde overzicht geschreven dat de afrekening voorbarig was en dat zij de factuur naast zich neerlegde. Ook heeft Rademakers geschreven dat zij uitgelegd wilde zien hoe Stip-Connected aan de toegevoegde verkoop kwam, waarmee zij bedoelde waarom Stip-Connected meer kosten in rekening meende te mogen brengen dan 5% van de opdrachtwaarde. Verder heeft Rademakers Stip-Connected bericht dat zij een overzicht wilde ontvangen van de werkzaamheden die Stip-Connected heeft uitgevoerd en dat een gesprek over de samenwerking daarna op zijn plaats zou zijn. Dit alles duidt er juist op dat Rademakers niet bekend was met de door Stip-Connected gestelde winstverdelingsafspraak, aldus steeds Rademakers.
4.6.
Vast staat dat Rademakers de voorschotfactuur van Stip-Connected zonder bezwaar heeft voldaan, dat Rademakers Stip-Connected na het betalen van die factuur een overzicht van kosten en opbrengsten heeft toegestuurd en dat zij Stip-Connected in reactie op de afrekenfactuur heeft geschreven dat er nog kosten aan het overzicht toegevoegd moesten worden. Dit alles laat zich moeilijk rijmen met de stelling van Rademakers dat partijen zijn overeengekomen dat Stip-Connected slechts recht had op 5% van de opdrachtwaarde. Als partijen dit werkelijk zouden zijn overeengekomen, had het immers voor de hand gelegen dat Rademakers de voorschotfactuur, die meer bedraagt dan 5% van de opdrachtwaarde, slechts deels of onder protest zou hebben betaald en dat zij Stip-Connected in reactie op de afrekenfactuur meteen zou hebben bericht dat zij Stip-Connected al genoeg had betaald en haar niets meer verschuldigd was. Ook valt niet in te zien waarom er in dat geval nog kosten aan het overzicht toegevoegd moesten worden, zoals Rademakers in reactie op de afrekenfactuur en het overzicht heeft geschreven, en waarom Stip-Connected inzage nodig zou hebben in de boekhouding van Rademakers. Rademakers heeft ter zitting ook niet duidelijk kunnen maken welke kosten er dan nog bij konden komen en wat Stip-Connected dan met de boekhouding moest. Het voorgaande vormt dan ook een aanwijzing dat partijen niet slechts zijn overeengekomen dat Stip-Connected 5% van de opdrachtwaarde zou krijgen, maar dat zij een andere (aanvullende) afspraak hebben gemaakt. Uit de gedragingen van partijen kan echter niet worden afgeleid dat die afspraak specifiek inhield dat partijen de winst bij helfte zouden verdelen, zoals Stip-Connected stelt.
4.7.
Aangezien Stip-Connected zich op het rechtgevolg van de volgens haar door partijen gemaakte winstverdelingsafspraak beroept, rust op haar de stelplicht, en bij betwisting, de bewijslast van het bestaan van die afspraak (artikel 150 Rv). Hetgeen Stip-Connected heeft aangevoerd is, zoals hiervoor is overwogen, vooralsnog onvoldoende om te kunnen concluderen dat partijen zijn overeengekomen de winst uit het project [bedrijf] bij helfte te verdelen. De rechtbank zal Stip-Connected daarom, conform haar aanbod daartoe, in de gelegenheid stellen om alsnog bewijs te leveren van het bestaan van de door haar gestelde afspraak.
4.8.
Indien Stip-Connected het bewijs wil leveren door middel van het horen van getuigen, moet er bij het oproepen van de getuigen rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.
4.9.
De rechtbank zal in afwachting van de bewijslevering iedere verdere beslissing aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
draagt Stip-Connected op te bewijzen dat partijen zijn overeengekomen dat zij de winst uit project [bedrijf] bij helfte zouden verdelen,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 3 april 2024voor uitlating door Stip-Connected of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat, als Stip-Connected geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat, als Stip-Connected
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden augustus tot en met oktober 2024 dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van mr. E. Schippers, in het paleis van justitie te Arnhem, Walburgstraat 2-4,
5.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Schippers en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.

Voetnoten

1.Productie 5 bij dagvaarding.
2.Productie 7 bij dagvaarding.
3.Productie 20 bij dagvaarding.
4.Productie 8 bij dagvaarding.
5.Productie 6 bij conclusie van antwoord.
6.Productie 11 bij dagvaarding.
7.Productie 13 bij dagvaarding.
8.Productie 13 bij dagvaarding.
9.Productie 13 bij dagvaarding.
10.Productie 4 bij dagvaarding.
11.Productie 13 bij dagvaarding.
12.Productie 13 bij dagvaarding.
13.Productie 15 bij dagvaarding.
14.Productie 16 bij dagvaarding.
15.Productie 17 bij dagvaarding.