Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser 1]
2.
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2] ,
1.De procedure
2.De feiten
Bij deze bezichtiging was ook architect [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) aanwezig.
exclusief btw. In deze kostenraming zijn diverse werkzaamheden (onder andere schilderwerkzaamheden en asbestverwijdering) uitgesloten.
Al met al als ik het zo bekijk moet het binnen budget gemaakt kunnen worden.”
)een e-mail aan [eiser 1] en [betrokkene] gezonden, waarin onder meer staat:
“Beste [eiser 1] en [betrokkene] ,
”.
, een paar mensen gesproken vandaag (stukadoor, loodgieters enzo) die hebben er ook zin in. We gaan er voor zorgen dat het een paleisje gaat worden.”
“We hebben de veranderingen aan de begane grond nog een keer bekeken en willen met een praktische wijziging wat betere verhoudingen voor de keuken creëren.Plan:1. Extra ingang bijkeuken iets verplaatsen;2. Muur tussen keuken en bijkeuken iets (60 cm) verschuiven richting bijkeuken;3. Muur van speelkamere en keuken iets verkorten (1.25 cm).(...)Dit komt meer overeen met verandering van 1ste verdieping en kan hopelijk met huidige constructie aanpassingen worden gerealiseerd.”
€ 10.909,23 verstrekt. [gedaagde 2] hebben deze factuur niet betaald.
- aan [eiser 1] van een bedrag van in totaal € 104.379,32 (betreft de facturen ad
€ 15.655,05 en ad € 88.724,27) bij gebreke waarvan aanspraak wordt gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.818,79;
- aan [eiser 2] van een bedrag van € 11.844,13 (hoofdsom ad € 10.909,23, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten).
3.Het geschil
I primair:
[gedaagde 2] hoofdelijk veroordeelt:
a. tot betaling aan [eiser 1] van een bedrag van € 104.379, 32 in hoofdsom en een bedrag van € 1.818,79 aan buitengerechtelijke kosten, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente,
[gedaagde 2] hoofdelijk veroordeelt:
a. tot betaling aan [eiser 1] van een bedrag van € 104.379, 32 in hoofdsom en een bedrag van € 1.818,79 aan buitengerechtelijke kosten, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente,
a. [eiser 1] veroordeelt tot betaling van een bedrag van in totaal € 25.387,32, te vermeerderen met de wettelijke rente,
4.De beoordeling
Daarnaast is er nog een openstaande vordering van [eiser 2] . [gedaagde 2] stellen dat zij geen overeenkomst hebben gesloten met [eiser 2] en zij betwisten overigens de hoogte van de openstaande vordering.
€ 324.500,-- (exclusief btw) is gegeven (standpunt van [eiser 1] ).
Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de overeenkomst door [gedaagde 2] gedeeltelijk is opgezegd als bedoeld in artikel 7:764 BW.
Zij voeren daartoe het volgende aan.
De volgende werkzaamheden die waren opgenomen in het verbouwingsplan van 2 januari 2020 zijn niet uitgevoerd door [eiser 1] of zijn onderaannemers:
- Op de begane grond: de schuifdeuren, het buitenkozijn plus twee deuren en twee binnendeuren;
- Op de eerste verdieping: 3 binnendeuren, 2 schuifdeuren, een vlizotrap en de gehele vliering;
- Van de uitbouw: alle zonwering en de nokvorsten zijn niet aangesmeerd;
- De rietenkap (zuidgevel) is niet verlengd en het riet hoefde (op die plek) dus niet hersteld te worden, hetgeen een besparing is van ruim € 10.000,--;
- Het isoleren van de vloer op de begane grond is niet gebeurd;
- Het stucwerk is buiten geheel komen te vervallen en binnen gedeeltelijk;
- Het schilderwerk binnen en buiten is geheel komen te vervallen;
- Houten vloer balkon en transparante balustrade (materiaal en arbeid);
- Asbest ruimen garage.
€ 37.669,75.
De kosten van de overige niet uitgevoerde werkzaamheden bedragen in totaal zeker
€ 30.000,--.
Extra werkzaamheden woonhuis familie [gedaagde 1] aan de [adres+plaats] afwijkend van tekening en omschrijving d.d. 25-11-2019 project 1296”) in het geding gebracht. Dit overzicht bevat 56 punten. Tot welk bedrag dat aan extra kosten heeft geleid, wordt in dat overzicht niet vermeld.
De rechtbank acht dan ook het inwinnen van een deskundigenbericht noodzakelijk, waarbij met de benoeming van één deskundige kan worden volstaan.
(het reeds voor [gedaagde 2] betaalde bedrag van € 272.722,96 plus het bedrag van de openstaande factureren ad in totaal € 104.380,32) aan [gedaagde 2] in rekening gebracht. Daarnaast staat als onweersproken vast dat [gedaagde 2] aan de door [eiser 1] ingeschakelde onderaannemers een bedrag van in totaal € 37.030,33 hebben betaald. [eiser 1] stelt weliswaar dat [gedaagde 2] separate overeenkomsten met de onderaannemers hebben gesloten, wat door [gedaagde 2] overigens met klem wordt tegengesproken, maar dat kan [eiser 1] niet baten. Immers, uit de globale kostenbegroting van [eiser 1] kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat de kosten van de door [eiser 1] in te schakelen onderaannemers daarin is inbegrepen.
Aldus dient voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een redelijke prijs voor de door [eiser 1] en zijn onderaannemers verrichte werkzaamheden te worden uitgegaan van een bedrag van € 414.133,61 (€ 377.103,28 + € 37.030,33 inclusief btw).
a. Kunt u de omvang van de door [eiser 1] en zijn onderaannemers verrichte werkzaamheden aan de woning van [gedaagde 2] vaststellen?
b. Kunt u aangeven welke werkzaamheden uit het overzicht van [eiser 1] van 20 december 2019 niet dan wel in vereenvoudigde vorm zijn uitgevoerd door [eiser 1] en zijn onderaannemers en welke werkzaamheden in een duurdere vorm zijn uitgevoerd en welke werkzaamheden er door [eiser 1] en zijn onderaannemers zijn uitgevoerd die niet op voormeld overzicht van [eiser 1] zijn vermeld?
4.33. Zowel [eiser 1] als [gedaagde 2] hebben hier dus steken laten vallen. De rechtbank zal zich nu nog niet uitlaten over de vraag in welke mate dit consequenties heeft voor de toewijsbaarheid van de vorderingen.
a. betaling van het bedrag van € 22.423,04 waarmee hun budget is overschreden, zoals hiervoor reeds is weergegeven;
(ad € 28.574,53) wordt telkens over het totaalbedrag een btw tarief van 21% in rekening gebracht. Dat is niet juist omdat in beide facturen tevens sprake is van isolatie-werkzaamheden, waarvoor een btw tarief van 9 % geldt.
Nu in de eerstgenoemde factuur sprake is van 3 categorieën lijkt het redelijk om ervan uit te gaan dat 1/3 van het factuurbedrag (€ 12.894,70) betrekking heeft op isolatie-werkzaamheden. Over dat bedrag hebben zij 12% (21%-9%) teveel betaald. Dit komt neer op een bedrag van € 1.547,36.
Op de tweede factuur staan twee categorieën werkzaamheden opgesomd. Het lijkt redelijk om ervan uit te gaan dat de helft van het factuurbedrag (€ 11.807,66) betrekking heeft op isolatiewerkzaamheden. Over dat bedrag hebben zij 12% teveel betaald. Dit komt neer op een bedrag van € 1.416,92.
“Betimmeren isoleren bestaande kapkonstruktie met 2x 80 mm steenwol afgewerkt met gipsplaat of houten vloerdelen”. Het moet voor [gedaagde 2] mogelijk zijn geweest om te achterhalen wat voor bedrag een aannemer voor dergelijke werkzaamheden zou hebben gerekend. [gedaagde 2] hebben er geen blijk van gegeven dat zij die moeite hebben gedaan. Dit had wel van hen verwacht mogen worden. Reeds om die reden gaat de rechtbank niet mee in de door [gedaagde 2] in dit kader opgevoerde rekenexercitie.
9 % geldt. Dit betekent dat voor die werkzaamheden in beide facturen als hiervoor vermeld ten onrechte 21% btw in rekening is gebracht. De rechtbank geeft partijen in overweging om op dit punt in onderling overleg tot een vergelijk te komen.
De prijzen zijn globaal en bij benadering met mijn vaste onderaannemers waar het voor te realiseren is”.Dit betekent dat de globale kostenraming mede is gebaseerd op prijzen van de vaste onderaannemers van [eiser 1] . Niet in geschil is dat [eiser 2] , elektricien, tot deze categorie behoort. Ter zitting verklaart [eiser 1] dat hij voorafgaand aan het gesprek op 2 januari 2020 contact heeft gehad met [eiser 2] .
In de kostenramin wordt voor
“geheel nieuwe elektra installatie incl meterkast”een bedrag van € 20.000,-- opgenomen.
Zoals hiervoor al is aangegeven zal aan de deskundige worden gevaagd of dit laatste bedrag redelijk is.
5.De beslissing
woensdag 1 mei 2024voor het nemen van een akte door [eiser 1] en [gedaagde 2] over wat is vermeld onder 4.27.