ECLI:NL:RBGEL:2024:1810

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
C/05/432309 / KG ZA 24-62
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een retailerovereenkomst en de gevolgen daarvan in een kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 maart 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschappen Nachtrust Beuningen B.V., Nachtrust Leiderdorp B.V. en Nachtrust Nijmegen B.V. (hierna gezamenlijk 'Nachtrust') en Tempur Sealy Benelux B.V. (hierna 'Tempur'). De kern van het geschil betreft de beëindiging van een retailerovereenkomst tussen partijen. Nachtrust vorderde dat de voorzieningenrechter zou bepalen dat de beëindiging door Tempur van de overeenkomst onrechtmatig was en dat Tempur de dealerrelatie met Nachtrust zou voortzetten. Tempur had de overeenkomst per brief van 1 februari 2024 opgezegd, met als argument dat de overeenkomst niet meer werd verlengd. Nachtrust stelde dat er sprake was van een duurovereenkomst die niet op korte termijn kon worden beëindigd zonder tijdige waarschuwing. De voorzieningenrechter oordeelde dat Tempur onvoldoende rekening had gehouden met de gerechtvaardigde belangen van Nachtrust en dat de beëindiging van de overeenkomst op een onredelijke wijze was geschied. De rechter besloot dat Tempur de dealerrelatie met Nachtrust voor een periode van drie maanden moest voortzetten, tot 1 juli 2024, en dat Tempur een dwangsom van € 1.000,00 per dag moest betalen voor iedere dag dat zij in gebreke bleef met deze verplichting. De vorderingen van Tempur in reconventie werden afgewezen, en Tempur werd veroordeeld in de proceskosten van Nachtrust.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/432309 / KG ZA 24-62
Vonnis in kort geding van 29 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.
NACHTRUST BEUNINGEN B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Beuningen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2.
NACHTRUST LEIDERDORP B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Beuningen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
3.
NACHTRUST NIJMEGEN B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Nijmegen,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: Nachtrust,
advocaat: mr. R. Klein te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TEMPUR SEALY BENELUX B.V.,
statutair gevestigd te Ede en kantoorhoudende te Veenendaal,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Tempur,
advocaten: mr. drs. D.P. Kuipers en mr. P. van den Bosch te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 11,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 8,
- de mondelinge behandeling van 21 maart 2024,
- de pleitnota van Nachtrust,
- de pleitnota van Tempur.

2.De feiten

2.1.
Nachtrust verkoopt bedden en bijbehorende producten zoals matrassen en kussens van diverse merken, waaronder Tempur, aan consumenten. Nachtrust exploiteert een drietal winkels, namelijk in Beuningen, Nijmegen en Leiderdorp. Nachtrust exploiteert ten behoeve van de verkoop van haar goederen ook een webshop. De winkel in Beuningen werd vanaf 2006 eerst gevoerd vanuit de eenmanszaak van [naam 1] en is per 29 maart 2017 ingebracht in de vennootschap [bedrijf 1] (thans: Nachtrust Beuningen B.V.), waarvan [naam 1] indirect aandeelhouder en bestuurder is. De winkel in Nijmegen wordt vanaf 2022 geëxploiteerd door Nachtrust en de winkel te Leiderdorp vanaf 2023.
2.2.
Tempur handelt in bedden, matrassen, kussens- en bijbehorende producten onder het gelijknamige merk. In Nederland verkoopt Tempur haar goederen zowel op de eigen website en in eigen winkels, als via een aantal wederverkopers (retailers) op grond van niet-exclusieve distributieovereenkomsten.
2.3.
Sinds 2020 is Tempur in heel Nederland overgegaan op een nieuw stelsel van niet-selectieve, niet-exclusieve contracten met wederverkopers. Tempur heeft Nachtrust bij brief van 1 maart 2020 bericht dat een nieuwe overeenkomst is opgesteld om de zaken duidelijker te maken en dat dat geen impact zal hebben op het vermogen om Tempur producten te verkopen in de dagelijkse operaties. Tempur schrijft in de brief dat dit wel betekent dat Nachtrust de nieuwe niet-selectieve distributieovereenkomst moet ondertekenen – die vanaf 1 maart 2020 de bestaande overeenkomst zal vervangen – en dat de voorwaarden van de bestaande overeenkomst niet langer van kracht zullen zijn. Tempur geeft vervolgens de belangrijkste wijzingen tussen de huidige en nieuwe overeenkomst weer, waaronder het feit dat de overeenkomst in eerste instantie een vaste vervaldatum zal hebben (vermeld in clausule 2.8), tenzij Tempur ermee instemt deze te verlengen door een nieuwe overeenkomst te ondertekenen of als deze wordt beëindigd in overeenstemming met de voorwaarden en dat beide partijen gedurende de looptijd voor het gemak kunnen eindigen op een opzegtermijn van drie maanden, of langer indien wettelijk vereist.
2.4.
Partijen hebben de respectievelijk 26 november 2019 en 27 mei 2020 een retailerovereenkomst ondertekend (met betrekking tot Nachtrust Beuningen) voor een periode van twee jaar, ingaande op 1 maart 2020 tot 1 maart 2022. In deze retailerovereenkomst staat, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, het volgende:

2. Toekenning en looptijd
2.1
Overeenkomstig de bepalingen van Beding 2 en deze overeenkomst wordt het onderstaande toegekend aan de retailer:
2.1.1
het niet-exclusieve recht om de door het bedrijf aan de retailer geleverde producten te verdelen aan klanten op de markt; (…)
(…)
2.8
De overeenkomst gaat van kracht op 1 maart 2020 (de “
Ingangsdatum”) en (tenzij ze vroegtijdig wordt beëindigd in overeenstemming met de voorwaarden) blijft van kracht tot 17.30 uur (CET) op 1 maart 2022 (de “
Looptijd”). Op het einde van de looptijd zal de overeenkomst automatisch beëindigen zonder dat hiervoor uitdrukkelijke kennisgeving vereist is.
2.9
Als de partijen na de vervaldatum van de overeenkomst hun commerciële relatie wensen te verlengen voor een aanvullend jaar, kunnen ze dit doen door een nieuwe overeenkomst te ondertekenen. Als beide partijen deze nieuwe overeenkomst niet ondertekenen voor de einddatum van de overeenkomst, verliest de retailer het recht om de producten te verkopen na de vervaldatum en de bepalingen van Beding 8 zullen dan van toepassing zijn. Als na de beëindiging van deze overeenkomst, het bedrijf producten levert aan de retailer, komen partijen overeen dat dit gebeurt in overeenstemming met de voorwaarden van deze overeenkomst maar dat dit nooit, op geen enkele manier, kan worden beschouwd als een vernieuwing of verlenging van deze overeenkomst.
(…)
7. ONZE OVEREENKOMSTEN BEËINDIGEN
7.1
Beide partijen hebben het recht om de overeenkomst te beëindigen binnen de looptijd met inachtneming van drie (3) maanden kennisgeving op het einde van de maand of een langere wettelijke periode zonder reden. De partijen kunnen deze overeenkomst onmiddellijk beëindigen als gevolg van een gegronde reden.
7.2
Hieronder vindt u voorbeelden waarin de onderstaande redenen worden beschouwd als een gegronde reden voor het bedrijf om de overeenkomst te beëindigen:
7.2.1
als er sprake is van een wezenlijke schending van deze overeenkomst (die kan worden gecorrigeerd) en die de retailer niet corrigeerde binnen veertien (14) dagen na de ontvangst van de schriftelijke kennisgeving van het bedrijf waarin de schending wordt gespecificeerd en het bedrijf vereist dat deze wordt gecorrigeerd;
7.2.2
als er sprake is van een wezenlijke schending die niet kan worden gecorrigeerd. Hieronder vindt u voorbeelden waarin de onderstaande schendingen worden beschouwd als onherstelbaar: De retailer schendt de geheimhoudingsplicht onder deze overeenkomst of elk geval waarin de retailer (i) zich inlaat met of zich gedraagt op een manier die volgens de redelijke mening van bedrijf een belangenconflict creëert, (ii) de retailer een verkeerde voorstelling geeft, zich inlaat met valse, misleidende reclame of aan oneerlijke handelspraktijken doet die de toepasselijke wetgeving betreffende een product schendt, en
7.2.3
als de retailer herhaaldelijk voorwaarden van deze overeenkomst schendt. Voor het doel van dit beding, heeft de retailer een “herhaalde schending” van deze overeenkomst begaan als het bedrijf de retailer ten minste drie (3) keer schriftelijk in kennis heeft gesteld of als de retailer dezelfde schending twee keer heeft begaan;
(…)”
2.5.
Op respectievelijk 4 en 24 januari 2022 hebben partijen een nieuwe retailerovereenkomst (met betrekking tot Nachtrust Beuningen en Nijmegen) ondertekend voor een periode van één jaar, ingaande op 1 maart 2022 tot 28 februari 2023. In deze overeenkomst zijn nagenoeg dezelfde bepalingen opgenomen als hiervoor onder 2.4. vermeld.
2.6.
Op respectievelijk 14 februari 2023 en 19 februari 2023 hebben partijen opnieuw een retailerovereenkomst ondertekend (met betrekking tot Nachtrust Beuningen, Nijmegen en Leiderdorp) voor een periode van één jaar, ingaande op 1 maart 2023 tot 29 februari 2024. Ook in deze overeenkomst zijn nagenoeg dezelfde bepalingen opgenomen als hiervoor onder 2.4. vermeld.
2.7.
Bij brief van 2 augustus 2023 heeft Tempur Nachtrust erop aangesproken dat zij prijsverminderingen toepaste op Tempur-producten gedurende een voor korting buitensporig lange periode. Tempur stelt in de brief dat dit in strijd is met de overeenkomst en zij verzoekt Nachtrust om het handelen in strijd met de overeenkomst te stoppen. Daarbij is vermeld dat indien Nachtrust binnen veertien dagen geen gehoor heeft gegeven aan dit verzoek, Tempur naar eigen goeddunken haar opties onder de overeenkomst in overweging zal nemen, waaronder beëindiging van de overeenkomst.
2.8.
Bij brief van 1 februari 2024 heeft Tempur Nachtrust bericht dat zij de overeenkomst niet zal verlengen na afloop daarvan op 29 februari 2024.
2.9.
Bij brief van 9 februari 2024 heeft de advocaat van Nachtrust Tempur bericht dat de door Tempur gewenste beëindiging van de overeenkomst onrechtmatig c.q. in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die partijen jegens elkaar in acht hebben te nemen. De advocaat van Nachtrust schrijft in de brief onder meer dat tussen Tempur en Nachtrust de facto een duurovereenkomst is ontstaan, die niet – althans niet tegen de door Tempur gehanteerde termijn van enkele weken – kan worden opgezegd en heeft Tempur gesommeerd om binnen een week te bevestigen dat de dealerrelatie wordt voortgezet tegen de gebruikelijke condities, bij gebreke waarvan Tempur jegens Nachtrust schadeplichtig is.
2.10.
Bij brief van 22 februari 2024 heeft de advocaat van Tempur de advocaat van Nachtrust bericht dat geen sprake is van onrechtmatig handelen of handelen in strijd met de tussen partijen gesloten overeenkomst of enige schadeplichtigheid zijdens Tempur en dat sprake is van een rechtsgeldig einde van de overeenkomst. De advocaat van Tempur schrijft verder in de brief dat, anders dan Nachtrust lijkt te menen, de commerciële relatie geenszins in volle tevredenheid van Tempur door Nachtrust is vormgegeven en uitgevoerd en verwijst naar haar brief van 2 augustus 2023.
2.11.
Bij brief van 14 maart 2024 heeft de advocaat van Tempur de advocaat van Nachtrust bericht dat Tempur heeft vastgesteld dat Nachtrust op verschillende pagina’s op de door haar beheerde website https://www.nachtrust.nl/ nog steeds zichzelf beschrijft als een ‘premium reseller’, of ‘officiële dealer’, of anderszins de indruk wekt nog steeds een bevoegde wederverkoper van Tempur te zijn, dat Nachtrust op de website tevens nog gebruik maakt van logo’s en handelsmerken van Tempur ter promotie van Tempur-producten en dat op de website kortingsacties voor Tempur producten worden aangeboden die inmiddels zijn geëindigd. De advocaat van Tempur schrijft in de brief dat Nachtrust daarmee handelt in strijd met hetgeen partijen is afgesproken in de per 29 februari 2024 geëindigde distributieovereenkomst en dat Tempur eist dat Nachtrust onmiddellijk, althans uiterlijk op 15 maart 2024 schriftelijk bevestigt dat: i.) al het POS materiaal van Tempur uit de Nachtrust winkels is verwijderd en aan Tempur zal worden terugbezorgd, dan wel dat het (met goede zorg opgeslagen) beschikbaar is om door Tempur te worden opgehaald, ii.) alle verwijzingen op haar website, die impliceren of stellen dat Nachtrust bevoegd verkoper van Tempur is, zijn verwijderd, iii.) alle logo’s en handelsmerken van Tempur van de website zijn verwijderd, en iv.) alle cijfers en overige relevante informatie waaruit de huidige voorraad en orderniveaus van Tempur-producten blijkt aan Tempur zijn verstrekt, met toezending van een afschrift van de aan Tempur verzonden informatie.
2.12.
Bij e-mailbericht van 15 maart 2024 heeft de advocaat van Nachtrust aan de advocaat van Tempur bericht dat Nachtrust niet aan de sommatie, zoals verwoord in de brief van 14 maart 2024, zal voldoen.

3.Het geschil

3.1.
Nachtrust vordert in conventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. bepaalt dat de beëindiging door Tempur van de overeenkomst, zoals vervat in de door partijen ondertekende “Retailer Overeenkomst”, onrechtmatig is c.q. in strijd met de redelijkheid en billijkheid is;
II. gebiedt dat Tempur de dealerrelatie met Nachtrust (al dan niet vervat in een “nieuwe” overeenkomst) voortzet overeenkomstig gelijksoortige afspraken als vervat in de “Retailer Overeenkomst” en de door Nachtrust in dat kader bestelde en nog te bestellen producten op de gebruikelijke wijze en tegen de gebruikelijke condities aan haar zal uitleveren gedurende tenminste een periode van een jaar vanaf 1 maart 2024, althans voor een periode als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren:
III. bepaalt dat Tempur een dwangsom van € 1.000,00 verschuldigd is, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor iedere dag of gedeelte van de dag dat Tempur in gebreke is met het volledig voldoen van het sub II. gevorderde;
IV. Tempur veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder het verschuldigde griffierecht en het tot aan de dag van de uitspraak begrote bedrag aan salaris van de advocaat, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans vanaf de veertiende dag na de datum van het vonnis, tot aan de dag van de algehele voldoening;
V. Tempur veroordeelt in de na het vonnis ontstane kosten (nakosten), forfaitair berekend op € 178,00 zonder betekening en verhoogd met € 92,00 in geval van betekening, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans vanaf de veertiende dag na de datum van het vonnis, tot aan de dag van de algehele voldoening.
3.2.
Tempur voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen in conventie van Nachtrust, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Nachtrust in de proceskosten.
3.3.
Tempur vordert in reconventie dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Nachtrust verbiedt nog langer op de website www.nachtrust.nl, in de Nachtrust-winkels, in reclame-uitingen of anderszins de indruk te wekken dat Nachtrust een ‘officiële dealer’ of anderszins erkende wederverkoper van Tempur producten is;
II. Nachtrust verbiedt nog langer beeldmerken, productinformatie en logo’s van Tempur op de website of in haar winkels af te beelden, met uitzondering van hetgeen strikt noodzakelijk is om de nog in voorraad resterende Tempur-producten te verkopen;
III. Nachtrust gebiedt schriftelijk opgave aan Tempur te doen van alle Tempur-producten die Nachtrust nog in voorraad heeft, alsmede van de reeds ontvangen orders en bestellingen voor Tempur producten;
IV. Nachtrust gelast al het point of sale-materiaal van Tempur uit de Nachtrust winkels (met goede zorg) te verwijderen en dit aan Tempur te laten terug bezorgen, op kosten van Nachtrust;
V. Nachtrust veroordeelt tot betaling van een onmiddellijk opeisbare, niet voor verrekening vatbare dwangsom van € 5.000,00 per dag of dagdeel per overtreding van het onder II.-V. gevorderde met een maximum van
€ 100.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor iedere dag of gedeelte van de dag dat Nachtrust in gebreke is met het volledig voldoen van het onder II.-V. gevorderde;
VI. Nachtrust veroordeelt in de kosten van dit geding.
3.4.
Nachtrust voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen in reconventie van Tempur.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Het vereiste spoedeisend belang vloeit voldoende voort uit de aard van het gevorderde en is bovendien niet betwist door Tempur.
4.2.
Nachtrust vordert onder meer te bepalen dat de beëindiging van de overeenkomst door Tempur onrechtmatig is. Naar Tempur terecht stelt komt deze vordering neer op een verklaring voor recht. Een dergelijke voorziening die een rechtstoestand tussen partijen vaststelt, is naar haar aard evenwel niet voorlopig en hoort daarom niet thuis in een kort geding. De vaststelling van een rechtstoestand is voorbehouden aan de bodemrechter. De vordering van Nachtrust onder I. zal reeds om die reden worden afgewezen.
4.3.
Nachtrust vordert verder, kort gezegd, dat Tempur wordt bevolen de dealerrelatie met Nachtrust voort te zetten overeenkomstig gelijksoortige afspraken als vervat in de overeenkomst gedurende tenminste een periode van een jaar vanaf 1 maart 2024. Nachtrust legt aan haar vordering ten grondslag dat de beëindiging van de overeenkomst door Tempur onrechtmatig is dan wel in strijd met de redelijkheid en billijkheid, omdat tussen partijen sprake is van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd die niet tegen een termijn van enkele weken kan worden opgezegd. Nachtrust voert daartoe aan dat tussen partijen een achttien jaar durende dealerrelatie bestaat. Het niet verlengen van de overeenkomst zonder opgaaf van redenen is volgens Nachtrust in strijd met de redelijkheid en billijkheid die partijen jegens elkaar in acht hebben te nemen. Tempur betwist, kort samengevat, dat sprake is van een duurovereenkomst. De overeenkomst is volgens Tempur aangegaan voor de duur van één jaar en is van rechtswege geëindigd op 29 februari 2024, zodat van onrechtmatig handelen ook geen sprake kan zijn.
4.4.
In dit kort geding moet worden beoordeeld of de handelsrelatie tussen Nachtrust en Tempur dient te worden gekwalificeerd als een duurovereenkomst en of Tempur gehouden kan worden om de door Nachtrust gestelde duurovereenkomst voort te zetten voor de periode van minimaal een jaar. Hiertoe dient de voorzieningenrechter te beoordelen of het in zodanige hoge mate waarschijnlijk te achten is dat de vordering van Nachtrust in een eventueel aan te spannen bodemprocedure toewijsbaar is, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Daarbij is van belang of het bestaan van een duurovereenkomst (voor onbepaalde tijd) voldoende aannemelijk is, of deze voor opzegging vatbaar is en of de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat in de gegeven omstandigheden een langere opzegtermijn in acht moet worden genomen.
4.5.
Het belangrijkste kenmerk van duurovereenkomsten is dat deze niet verplichten tot eenmalige, voorbijgaande prestaties, maar – gedurende bepaalde of onbepaalde tijd – tot prestaties die gedurende zekere tijd voortduren, herhaald worden of elkaar opvolgen. Voor het onderhavige geval is van belang dat een duurovereenkomst ook een ‘raamovereenkomst’ kan zijn, waarbinnen partijen steeds aflopende overeenkomsten sluiten (bijv. een distributieovereenkomst). Langdurige (handels)relaties vallen in beginsel niet onder het begrip duurovereenkomst, maar kunnen wel een overeenkomstige juridische betekenis hebben, bijvoorbeeld als basis van vertrouwen of toepassing van de door partijen jegens elkaar in acht te nemen redelijkheid en billijkheid. Zoals iedere overeenkomst, komt een duurovereenkomst in beginsel tot stand door aanbod en aanvaarding (al dan niet stilzwijgend). Voor de totstandkoming van een duurovereenkomst is echter niet steeds vereist dat sprake is van een als zodanig aanwijsbaar (al dan niet stilzwijgend) aanbod en een als zodanig aanwijsbare (al dan niet stilzwijgende) aanvaarding. Het antwoord op de vraag of een duurovereenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Zo kan, onder omstandigheden, een langdurige handelsrelatie in het kader waarvan opeenvolgende transacties worden verricht, na verloop van tijd uitgroeien tot een duurovereenkomst (raamovereenkomst) voor onbepaalde tijd. Voor de beantwoording van de vraag of er (al) sprake is van een duurovereenkomst of (nog) slechts van een reeks losse contracten worden in de jurisprudentie als relevante omstandigheden onder meer aangemerkt: de duur van de relatie, de exclusiviteit van de samenwerking, de intensiteit van het overleg c.q. contact, de afspraak tot het gebruik van telkens dezelfde standaardovereenkomst en jaarlijkse prijsonderhandelingen terwijl leveranties doorlopen op grond van oude prijzen.
4.6.
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is voldoende komen vast te staan dat tussen partijen in ieder geval sinds 2009 tot 1 maart 2024 een bestendige dealerrelatie heeft bestaan waarbij op grond van overeenkomsten en op regelmatige basis leveringen door Tempur aan Nachtrust werden gedaan. Uit het enkele bestaan van een dergelijk langdurige handelsrelatie kan echter niet zonder meer het bestaan van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd worden afgeleid. Daarvoor zijn voornoemde bijkomende omstandigheden vereist.
4.7.
Ten aanzien van de bijkomende omstandigheden wordt overwogen dat niet in geschil is dat van een exclusieve samenwerking tussen partijen geen sprake is. Vast staat immers ook dat Nachtrust één van de afnemers van de goederen van Tempur is, Nachtrust niet verplicht is om af te nemen bij Tempur en Nachtrust ook goederen inkoopt bij andere merken/leveranciers. Verder kan niet worden vastgesteld dat de samenwerking tussen partijen op intensieve basis plaatsvond. Tempur heeft dat gemotiveerd betwist en Nachtrust heeft nagelaten daarvan ter zake relevante stukken in het geding te brengen. De enkele stelling dat sprake is van een intensieve samenwerking is onvoldoende. Vaststaat verder dat Tempur haar contractenstelsel op 1 maart 2020 landelijk heeft gewijzigd en dat zij haar wederverkopers (retailers), waaronder Nachtrust, daarvan schriftelijk op de hoogte heeft gesteld. Nachtrust heeft ter zitting aanvankelijk gesteld dat zij de brief van 1 maart 2020 waarbij zij op de hoogte zou zijn gesteld van de wijziging van het contractenstelsel niet zou hebben ontvangen. Later heeft Nachtrust echter ter zitting verklaard dat zij het niet zeker weet of zij die betreffende brief heeft ontvangen. Tegenover de gemotiveerde betwisting van Tempur heeft Nachtrust dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij niet op de hoogte was van de betreffende wijzing. Met ingang van voornoemde datum hebben partijen eerst een tweejarige overeenkomst gesloten bij wijze van overgang en nadien telkens eenjarige overeenkomsten met daarin de bepaling dat verlenging van de overeenkomst geschiedt door het ondertekenen van een nieuwe overeenkomst door beide partijen. In dit licht bezien zijn er aanknopingspunten om aan te nemen dat de contractuele relatie van partijen op 1 maart 2020 is gewijzigd en kan derhalve niet worden vastgesteld dat sinds 2009 sprake is van jaarlijkse vernieuwing van de overeenkomst zonder dat de inhoud daarvan wezenlijk anders werd. Door Tempur is ook betwist dat de jaarlijkse verlenging slechts een formaliteit zou zijn. Tot slot is door Nachtrust onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij voor een groot deel afhankelijk is van de verkoop van de producten van Tempur, nu Tempur dat gemotiveerd heeft weersproken en dat door Nachtrust vervolgens niet met ter zake relevante stukken is onderbouwd.
4.8.
In het licht van alle hierover genoemde feiten en omstandigheden kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden aangenomen dat de bodemrechter in een eventueel aan te spannen bodemprocedure zal concluderen dat tussen partijen sprake is van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dit laat echter onverlet dat, ongeacht of er al dan niet sprake is van een langdurige relatie, een partij bij een overeenkomst haar gedrag mede moet laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de andere partij [1] . Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Tempur in de gegeven omstandigheden bij het beëindigen van de handelsrelatie met Nachtrust echter onvoldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van Nachtrust. Daarvoor worden de volgende omstandigheden redengevend geacht.
4.9.
Tempur heeft ter zitting aangevoerd dat zij de handelsrelatie met Nachtrust niet wilde verlengen, omdat zij Nachtrust geen modeldealer (meer) vond en zij vanwege commerciële redenen niet verder met haar wilde. Volgens Tempur is aan de zijde van Nachtrust sprake geweest van misleide reclame en een dalende omzet. Nog afgezien van het verweer van Nachtrust met betrekking tot het door Tempur gestelde verwijt en de dalende omzet, heeft Tempur echter geen gebruik gemaakt van de in de overeenkomst onder 7. opgenomen mogelijkheid tot tussentijdse beëindiging van de overeenkomst vanwege gegronde redenen. Nachtrust heeft ter zitting verklaard dat zij in de veronderstelling verkeerde dat er geen gevolgen kleefde aan het aan haar gemaakte verwijt nu zij de korting heeft beëindigd en daarover met Tempur een goed gesprek heeft gevoerd, waarna zij op dat punt niets meer heeft vernomen van Tempur. Tempur heeft dat onvoldoende weersproken. Door geen gebruik te maken van de contractuele opzegmogelijkheid en nu niet is gesteld of gebleken dat Tempur na haar brief van 2 augustus 2023 (opnieuw) haar onvrede kenbaar heeft gemaakt aan Nachtrust, heeft Tempur bij Nachtrust het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat de overeenkomst ook ná 29 februari 2024 zou worden voortgezet. Dit geldt temeer nu vast staat dat tussen partijen reeds sprake is van een vijftien jaar durende bestendige handelsrelatie en door Tempur niet is weersproken dat de overeenkomst de afgelopen jaren steeds zonder noemenswaardige onderhandelingen tussen partijen is voortgezet.
4.10.
Het voorgaande in aanmerking genomen acht de voorzieningenrechter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Tempur slechts vier weken voor de einddatum van de overeenkomst aan Nachtrust heeft meegedeeld dat de overeenkomst van rechtswege zal eindigen en niet zal worden verlengd. Voorzienbaar was dat Nachtrust daarmee zou worden verrast en onvoldoende tijd zou hebben om het dealerschap met Tempur af te wikkelen. In het licht van de op Tempur rustende verplichting om haar gedrag mede te laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van Nachtrust, had Tempur Nachtrust op ondubbelzinnige en tijdige wijze moeten waarschuwen dat zij voornemens was om de overeenkomst met Nachtrust niet te verlengen. Nu zij dat heeft nagelaten ziet de voorzieningenrechter in de gegeven omstandigheden voldoende aanleiding om Tempur te bevelen dat zij de overeenkomst met Tempur voor een bepaalde periode dient voort te zetten. Gelet op de langdurende handelsrelatie van partijen en de aard van de overeenkomsten van de afgelopen jaren acht de voorzieningenrechter een periode van drie maanden vanaf heden, dus tot 1 juli 2024 redelijk. Dat Nachtrust naar eigen zeggen een jaar tot anderhalf jaar nodig heeft voor de afwikkeling van het dealerschap is door Tempur gemotiveerd betwist en dat heeft Nachtrust ook onvoldoende met ter zake relevante stukken onderbouwd. Ook is geen sprake is van een exclusieve handelsrelatie of van andere bijzondere omstandigheden die een dergelijke langere termijn zouden rechtvaardigen. Bovendien wist Nachtrust dat zij niet automatisch aanspraak kon maken op jaarlijkse verlenging van de overeenkomst met Tempur, nu dat uitdrukkelijk en expliciet is opgenomen in de overeenkomst. Dit betekent dat Nachtrust had kunnen weten dat Tempur op enig moment geen nieuwe overeenkomst met haar wilde sluiten en dat Nachtrust ook niet zonder meer kon vertrouwen op voortzetting van de langdurige relatie.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering in conventie onder II. van Nachtrust, alsmede de in dat verband gevorderde dwangsom, zal worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum is vermeld.
4.12.
Tempur is in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Nachtrust in conventie worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 115,22
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten
€ 278,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.188,22
4.13.
Voor wat betreft de nakosten is aangesloten bij het tarief voor conventie en reconventie.
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
4.15.
Nu Tempur wordt bevolen om de handelsrelatie met Nachtrust voort te zetten voor een periode van drie maanden tot 1 juli 2024, zijn de vorderingen in reconventie van Tempur in dit stadium en bij gebreke van een gevorderde ingangsdatum prematuur. De vorderingen in reconventie van Tempur worden daarom afgewezen.
4.16.
Tempur zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Nachtrust in reconventie worden vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie begroot op € 553,50 (factor 0,5 x tarief € 1.107,00) aan salaris advocaat.
4.17.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
beveelt dat Tempur de dealerrelatie met Nachtrust (al dan niet vervat in een “nieuwe” overeenkomst) voortzet overeenkomstig gelijksoortige afspraken als vervat in de “Retailer Overeenkomst” en de door Nachtrust in dat kader bestelde en nog te bestellen producten op de gebruikelijke wijze en tegen de gebruikelijke condities aan haar zal uitleveren gedurende een periode van drie maanden tot 1 juli 2024,
5.2.
veroordeelt Tempur om aan Nachtrust een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt Tempur in de proceskosten van € 2.188,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Tempur niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt Tempur tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen van Tempur af,
5.8.
veroordeelt Tempur in de proceskosten van € 553,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.9.
veroordeelt Tempur tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.10.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2024.
506

Voetnoten

1.HR 19-10-2007, ECLI:HR:2007:BA7024