ECLI:NL:RBGEL:2024:1809

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
C/05/423263 / HA ZA 23-351
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in consumentenovereenkomst met buitenlandse vennootschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 maart 2024 een tussenvonnis gewezen in een incident betreffende de rechtsmacht. De eiser, een consument, heeft een kansspelovereenkomst gesloten met de vennootschap N1 Interactive Limited, gevestigd op Malta. De rechtbank moest beoordelen of zij bevoegd was om van de hoofdzaak kennis te nemen, ondanks een forumkeuzebeding dat de Maltese rechter als bevoegd aangaf. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst onder de bijzondere bevoegdheidsregels van de Verordening Brussel I-bis valt, omdat de gedaagde haar activiteiten op Nederland richtte. De rechtbank concludeerde dat de eiser voldoende feiten had aangedragen die wijzen op zijn hoedanigheid als consument, en dat de gedaagde onvoldoende had betwist dat haar activiteiten gericht waren op de Nederlandse markt. De rechtbank wees het verzoek van de gedaagde om tussentijds hoger beroep open te stellen af en veroordeelde haar in de proceskosten van het incident. De zaak zal verdergaan met een conclusie van antwoord in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/423263 / HA ZA 23-351
Vonnis in incident van 20 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. B.Z. Loonstein te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
N1 INTERACTIVE LIMITED,
gevestigd te VLT1451 Valletta,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R. van Neck te Den Haag
Partijen zullen hierna [eiser] en N1 genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in het incident van 10 januari 2024
  • de akte uitlaten in incident van N1
  • de antwoordakte van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen. Zij acht zich namelijk bevoegd om van de hoofzaak kennis te nemen. Naast hetgeen reeds in het tussenvonnis van
10 januari 2024 is overwogen, is daartoe het volgende van belang.
2.2.
Omdat sprake is van een handelszaak die valt onder het materiële, temporele en formele toepassingsbereik van de Verordening Brussel I-bis, [1] dient de bevoegdheid van de rechtbank op grond van die verordening te worden beoordeeld.
2.3.
Op grond van de bijzondere bevoegdheidsregel voor consumentenovereenkomsten van artikel 18 lid 1 Brussel I-bis kan een rechtsvordering van een consument tegen de wederpartij bij een consumentenovereenkomst, ongeacht de woonplaats van die wederpartij, worden ingesteld bij het gerecht van de woonplaats van de consument, (onder meer) indien aan de vereisten van artikel 17 lid 1 aanhef en onder c Brussel I-bis is voldaan.
2.4.
Het eerste van deze vereisten is dat het geschil betrekking moet hebben op een overeenkomst tussen enerzijds een consument, zijnde een niet bedrijfs- of beroepsmatige particuliere eindgebruiker, en anderzijds een professionele wederpartij. Dat N1 bij het aangaan van de kansspelovereenkomst waarop de hoofdzaak betrekking heeft (hierna: de overeenkomst) bedrijfsmatig handelde staat niet ter discussie. [eiser] stelt zich op het standpunt dat hij de overeenkomst is aangegaan in zijn hoedanigheid van consument, en voert daartoe onder meer aan dat hij de account (op de gokwebsite www.avalon78.com waar de overeenkomst tot stand is gekomen) heeft aangemaakt met zijn persoonlijke e-mailadres en overige gegevens en de stortingen deed vanaf zijn persoonlijke bankrekening en creditcard. N1 betwist dat [eiser] bij het aangaan van de overeenkomst heeft gehandeld als consument Zij voert daartoe aan dat [eiser] onvoldoende feiten heeft gesteld op grond waarvan hij als consument kan worden aangemerkt en dat hij politieman is van beroep, zodat moet worden aangenomen dat hij, meer dan een maatmanspeler, een bovengemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende speler is. Daarmee heeft N1 de stelling van [eiser] dat hij de overeenkomst (alleen) als consument is aangegaan naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd betwist. Tegenover de door [eiser] gestelde, en niet betwiste, feiten die wijzen in de richting van een overeenkomst die door hem is gesloten vanuit (alleen) een particuliere consumptiebehoefte, heeft N1 geen feiten gesteld waaruit volgt dat [eiser] de overeenkomst in een beroeps- of bedrijfsmatige hoedanigheid is aangegaan. Dat [eiser] de overeenkomst in het kader van zijn werk als politieagent is aangegaan is gesteld noch gebleken. Voor zover van hem, in verband met dat beroep, al een verhoogde mate van oplettendheid in dit soort aangelegenheden zou mogen worden verwacht, doet dat niet af aan zijn hoedanigheid van consument. Daarbij komt dat het aangaan van een online gokspelovereenkomst voor andere doeleinden dan een particuliere consumptiebehoefte niet zonder meer voor de hand ligt, zodat van N1 had mogen worden verwacht dat zij haar betwisting van de door [eiser] geclaimde hoedanigheid van consument nader feitelijk zou onderbouwen. Aan het vereiste dat [eiser] de overeenkomst is aangegaan als consument is gelet op het voorgaande dus voldaan.
2.5.
Partijen nemen ook tegenstrijdige standpunten in ten aanzien van het vereiste dat de overeenkomst is gesloten met een persoon die commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in de lidstaat (Nederland) waar de consument ( [eiser] ) woonplaats heeft of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op Nederland, of op meerdere lidstaten waaronder Nederland. [eiser] stelt dat de commerciële activiteiten van N1 mede gericht zijn op Nederland. Daartoe voert hij onder meer het volgende aan.
N1 heeft de afgelopen jaren zeer veel omzet en winst gemaakt op de Nederlandse markt. Uit een tegen N1 gericht boetebesluit van de Kansspelautoriteit (Ksa) [2] is de netto omzet van N1 in Nederland geschat op ruim 250 miljoen euro. De Ksa baseert de gerichtheid op Nederland verder op het feit dat de website bereikbaar is vanaf een Nederlands IP-adres, dat een account kan worden aangemaakt met Nederlandse adresgegevens, dat stortingen worden gedaan vanaf Nederlandse bankrekeningen (en uitbetalingen ook worden gedaan op die bankrekeningen) en dat er geen maatregelen zijn genomen om deelnemers vanuit Nederland de toegang tot de kansspelen te beletten, hetgeen door veel andere gokbedrijven wel wordt gedaan. Verder is volgens [eiser] geconstateerd dat bij het registratieproces voor Nederlandse spelers bepaalde gegevens reeds waren ingevuld zoals de Nederlandse vlag met landnummer +31 en het land “Netherlands”. Op pagina 1 van de
Terms & Conditionswas een opsomming van landen opgenomen waarvan de ingezetenen geen “real money games” mogen spelen. Nederland werd niet in deze lijst vermeld. Er kon worden betaald via “Bank direct” waarbij het betalingsproces in de Nederlandse taal plaatsvond. Bovendien werd Nederland juist wel vermeld in een lijst (op de website) van landen waar specifieke gokspellen die N1 aanbood (bij uitsluiting) wél konden worden gespeeld, aldus [eiser] .
N1 betwist dat de website www.avalon78.com gericht is op Nederland. Het enkele toegankelijk zijn van een website vanuit Nederland is daarvoor niet voldoende. N1 had niet de vereiste wil om activiteiten uit te voeren in Nederland. Dat blijkt uit het feit dat de website geen op .nl eindigende domeinnaam heeft, niet in het Nederland maar in het Engels opgesteld was en dat de daaraan gekoppelde klantenservice communiceerde in het Engels. Er waren ook geen specifieke reclame-uitingen gericht op spelers op de Nederlandse markt. Het sanctiebesluit van de Ksa waaraan [eiser] refereert betrof niet de website www.avalon78.com maar een andere website van N1, www.bobcasino.com. Bij laatstgenoemde website konden klanten met “Bank Direct” betalen, maar dat geldt niet voor www.avalon78.com, waar die betaaloptie niet gold maar bijvoorbeeld wel het typisch Canadese INSTADEBIT. N1 betwist dat de in het geding gebrachte screenshot van het lijstje van landen waarin Nederland is genoemd afkomstig is van de website www.avalon78.com. Waarschijnlijk is het afkomstig van een andere website, want het is door de advocaat van [eiser] ook gebruikt in een andere zaak tegen N1 waarin de website www.avalon78.com geen rol speelde.
2.6.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat voor de toepasselijkheid van artikel 17 lid 1 onder c Brussel I-bis aan twee specifieke voorwaarden moet zijn voldaan. In de eerste plaats moet de ondernemer zijn commerciële of beroepsactiviteiten ontplooien in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, dan wel zijn activiteiten met ongeacht welke middelen richten op die lidstaat, of op meerdere lidstaten met inbegrip van die lidstaat, en in de tweede plaats moet de litigieuze overeenkomst onder dergelijke activiteiten vallen. [3] Bovendien is van belang dat in het kader van die voorwaarden niet vereist is dat er een causaal verband bestaat tussen het middel – zoals een website – dat wordt gebruikt om de commerciële of beroepsactiviteit te richten op de lidstaat waar de consument woont, en het sluiten van de overeenkomst met deze consument. Wel vormt het bestaan van een dergelijk causaal verband een aanwijzing dat de overeenkomst verband houdt met een dergelijke activiteit. [4]
2.7.
De rechtbank is van oordeel dat door [eiser] voldoende met feiten is onderbouwd, en door N1 onvoldoende gemotiveerd is betwist, dat de online gokspelactiviteiten van N1 (naast andere EU-lidstaten) mede op Nederland zijn gericht. N1 heeft weliswaar betwist dat het Ksa-boetebesluit betrekking had op de specifieke online goksite via welke [eiser] de overeenkomst heeft gesloten, maar heeft de juistheid van de door [eiser] aan het betreffende boetebesluit ontleende feiten (onder meer met betrekking tot de in Nederland door N1 met online gokspelen behaalde omzet, het niet beletten van deelname vanuit Nederland en het automatisch aanvullen van Nederlandse adresgegevens in het onlineformulier op de website www.bobcasino.com) als zodanig niet betwist. Uit deze feiten blijkt naar het oordeel van de rechtbank voldoende een gerichtheid op Nederland, en de door N1 aangevoerde feiten doen daar niet aan af. Dat een online gokspelwebsite in de Engelse taal is gesteld maakt niet dat deze niet op Nederlandse klanten gericht kan zijn, nu – zoals door [eiser] onbetwist is gesteld – dit in Nederland gevestigde klanten er niet van weerhoudt van dat online gokspelaanbod gebruik te maken. Dat de door de Ksa vastgestelde feiten betrekking hebben op een andere gokspelwebsite van N1 dan de website waar de overeenkomst met [eiser] is gesloten, acht de rechtbank niet doorslaggevend voor de vraag of N1 zich met een middel (een gokwebsite) mede richt op Nederland. Voldoende is dat komt vast te staan dat N1 zich door middel van één of meer gokwebsites met online gokspelactiviteiten richtte op Nederland. Dat dit het geval is blijkt overigens niet alleen uit de door de Ksa vastgestelde feiten met betrekking tot de website www.bobcasino.com van N1, maar ook uit feiten die wel degelijk rechtstreeks betrekking hebben op de website www.avalon78.com, via welke de overeenkomst tot stand is gekomen. N1 heeft namelijk weliswaar betwist dat de screenshot van de lijst met landen waar specifieke spellen die N1 aanbood konden worden gespeeld afkomstig was van de website www.avalon78.com, maar niet dat een dergelijke lijst op die website te vinden was en dat Nederland daarin genoemd werd als één van de landen waar specifieke spellen (juist wel) konden worden gespeeld.
2.8.
Bovendien is duidelijk dat de overeenkomst onder de hiervoor besproken commerciële online gokspelactiviteiten van N1 valt.
2.9.
Uit het voorgaande volgt dat aan alle in artikel 17 lid 1 aanhef en onder c Brussel I-bis gestelde voorwaarden is voldaan, zodat de vorderingen van [eiser] conform de bijzondere bevoegdheidsregel van artikel 18 lid 1 Brussel I-bis kunnen worden ingesteld bij het gerecht van de woonplaats van [eiser] . [eiser] woont in Duiven, zodat deze rechtbank bevoegd is.
2.10.
Daaraan doet niet af dat in de overeenkomst een forumkeuzebeding is opgenomen, omdat van de alternatieve bevoegdheidsregels voor consumentenovereenkomsten slechts bij overeenkomst kan worden afgeweken indien is voldaan aan de in artikel 19 Brussel I-bis gestelde cumulatieve voorwaarden, waaronder de voorwaarde dat de overeenkomst is gesloten na het ontstaan van het geschil. Aan die voorwaarde is in dit geval niet voldaan.
2.11.
N1 zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
2.12.
N1 heeft de rechtbank verzocht om, indien haar incidentele vordering wordt afgewezen, daarvan tussentijds hoger beroep open te stellen. De rechtbank ziet in het onderhavige geval geen aanleiding om af te wijken van de hoofdregel van artikel 337 lid 2 Rv, zodat dit verzoek van N1 zal worden afgewezen.
2.13.
[eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat N1 heeft gehandeld in strijd met artikel 21 Rv door de rechtbank onjuist, onvolledig en misleidend voor te lichten en heeft verzocht daaraan de consequentie te verbinden dat N1 in de hoofdzaak geen conclusie van antwoord meer mag nemen, door haar akte niet dienen te verlenen. Daargelaten of N1 artikel 21 Rv heeft geschonden ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding daaraan in dit geval de door [eiser] bepleite consequentie te verbinden. De zaak zal dan ook naar de rol worden verwezen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt N1 in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 2.655,00,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 mei 2024voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking).
2.Boetebesluit van de Ksa van 20 december 2022, te raadplegen via: https://kansspelautoriteit.nl/aanpak-misstanden/sanctiebesluiten/n1-interactive-limited/.
3.HvJ EU 6 september 2012, C-190/11, ECLI:EU:C:2012:542
4.HvJ EU 17 oktober 2013, C-218/12, ECLI:EU:C:2013:666