Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil in conventie en reconventie
4.De beoordeling
5.De beslissing
woensdag 24 juli 2024om 10:00 uur,
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter op 3 april 2024 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen MAX Welzijnswinkel B.V. en een gedaagde partij, die niet bij naam is genoemd. De procedure betreft een vordering in conventie van MAX Welzijnswinkel tot betaling van een openstaand bedrag van € 1.953,00, en een vordering in reconventie van de gedaagde partij tot schadevergoeding van € 250.000,00. De gedaagde partij heeft MAX Welzijnswinkel aansprakelijk gesteld voor letsel en het overlijden van haar echtgenoot, dat zou zijn veroorzaakt door een val onder de douche, die volgens haar het gevolg was van een spiegelgladde douchevloer.
De kantonrechter heeft tijdens een regiezitting op 19 maart 2024 vastgesteld dat de vordering in reconventie de competentiegrens van de kantonrechter overschrijdt, en heeft besloten de verdere behandeling van deze vordering te verwijzen naar team handel van de rechtbank Gelderland. De kantonrechter heeft ook de vordering in conventie naar hetzelfde team verwezen, om de samenhang tussen beide vorderingen te waarborgen. Partijen zijn erop gewezen dat zij zich in de verdere procedure door een advocaat moeten laten vertegenwoordigen, en dat er griffierechten verschuldigd zijn na de verwijzing.
De zaak is gepland voor rolzitting op 24 juli 2024, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om in onderling overleg tot een regeling te komen. De kantonrechter heeft de beslissing gemotiveerd door te wijzen op de procedurele rechtvaardigheid en de noodzaak van juridische vertegenwoordiging in deze aansprakelijkheidskwestie.