ECLI:NL:RBGEL:2024:1751

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
7672
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van betrokkene wegens recidivegevaar en psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 maart 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene, die in 1994 werd veroordeeld tot gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. Betrokkene verblijft momenteel in forensisch begeleid wonen en heeft zich daar redelijk goed ontwikkeld, maar er zijn zorgen over zijn recidivegevaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stoornissen van betrokkene nog steeds aanwezig zijn en dat hij afhankelijk is van een hoge mate van toezicht en begeleiding. De deskundigen hebben aangegeven dat het recidiverisico bij beëindiging van de tbs onverminderd hoog is, ondanks de positieve ontwikkelingen in de huidige setting. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. Daarom is de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en het advies van de deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 06/007672-93
Datum uitspraak: 29 maart 2024
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] , (hierna: betrokkene)

geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats] ,
verblijvende op het terrein van GGZ [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. N. de Vos, advocaat te Amsterdam.

Procedure

Betrokkene is op 17 juni 1994 bij arrest van het Gerechtshof te Arnhem veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze maatregel is ingegaan op 2 juli 1994 en het laatst verlengd bij beslissing van de rechtbank van 4 april 2022.
Bij vordering van 22 januari 2024, ingekomen op diezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van twee jaren.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de volgende processtukken:
  • het adviesrapport van de kliniek van 21 december 2023, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren;
  • een afschrift van de wettelijke aantekeningen.
Ter zitting van 15 maart 2024 zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • zijn raadsvrouw;
  • de deskundige [naam 1] , verpleegkundig specialist GGZ/behandelcoördinator; en
  • de officier van justitie, mr. [naam 2] .

De standpunten

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd, nu aan de voorwaarden voor verlenging is voldaan.
De raadsvrouw van betrokkene heeft gepleit voor een beperking van de verlenging tot één jaar, omdat dit de wens van betrokkene is. Betrokkene wil graag toewerken naar meer zelfstandigheid.

De beoordeling

Indexdelict
De terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege de misdrijven verkrachting en met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren ontuchtige handelingen plegen, beide meermalen gepleegd
.Dat betekent dat de maatregel is opgelegd in verband met misdrijven die gericht waren tegen of gevaar veroorzaakten voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De maatregel is dus niet gemaximeerd.
Stoornis
Uit het rapport van de kliniek blijkt dat bij betrokkene sprake is van meerdere seksuele deviaties (dat wil zeggen afwijkingen van wat normaal wordt gevonden), te weten pedofilie (niet exclusieve type) en seksueel sadisme in combinatie met een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid. Daarnaast is betrokkene sterk beïnvloedbaar, zijn er problemen in de agressieregulatie en is zijn frustratietolerantie gering.
Hieruit blijkt dat de stoornissen nog altijd aanwezig zijn.
Verloop van de maatregel
Betrokkene verblijft sinds 28 april 2020 in FBW (forensisch begeleid wonen) [verblijfplaats] . Hij heeft daar een goede daginvulling, werkt in de groenvoorziening, krijgt traumatherapie en onderhoudt contact met zijn netwerk. Daarnaast heeft betrokkene een vriendin met wie hij trouwplannen heeft. De afgelopen drie jaar is sprake geweest van gezondheidsproblemen, maar inmiddels gaat het beter. De onzekerheid over zijn gezondheid zorgt voor spanning, maar betrokkene is bezig met het verbeteren van zijn conditie. Verder gaat betrokkene, indien mogelijk, dagelijks op verlof. Er is begonnen met het opbouwen naar onbegeleid landelijk verlof. Het opbouwen hiernaar is begonnen met onbegeleid regionaal verlof. Betrokkene houdt zich goed aan de afspraken en stelt zich begeleidbaar op. Hij is verder op begeleid verlof geweest naar één van zijn broers en hij zou dit graag ook onbegeleid willen. Er wordt onderzocht of dit haalbaar is.
De kliniek geeft aan dat de FBW goed lijkt aan te sluiten bij de behoeftes van betrokkene, hij kan hier voor langere tijd verblijven en wil dit zelf ook graag.
Recidivegevaar
Het recidiverisico is bij beëindiging van de tbs onverminderd hoog. Betrokkene heeft jarenlang verbleven in een klinische setting en heeft meerdere behandelpogingen ondergaan. Gezien de hardnekkige problematiek, de eerdere behandelpogingen en het bereikte behandelplafond, zullen verdere behandelinterventies het recidiverisico niet verlagen. Er is dan ook levenslang toezicht, begeleiding en beveiliging noodzakelijk. Het recidiverisico binnen het huidige kader is echter laag, gelet op de mate van structuur, begeleiding en toezicht. In geval van een (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel is sprake van een matig-hoog risico op recidive.
Conclusie
Uit het advies en de toelichting van de deskundige ter zitting blijkt dat betrokkene afhankelijk is van een hoge mate van toezicht, structuur, zorg en begeleiding. Betrokkene zit goed op zijn plek in het [verblijfplaats] . Hij heeft zich hier kunnen ontwikkelen en er is ingezet op het verhogen van de beschermende factoren. Binnen de context van het [verblijfplaats] is er voldoende zicht op de vroegsignalen en zijn er voldoende beschermende factoren aanwezig. Betrokkene heeft ter zitting ook aangegeven dat hij tevreden is over het verblijf en de begeleiding in het [verblijfplaats] , en heeft aangegeven hier wel voor langere tijd te willen blijven wonen. Recent is er bij betrokkene echter een wens ontwikkeld om te wonen op het terrein.
Ter zitting heeft de deskundige toegelicht dat er onderzoek wordt gedaan naar de vervolgstappen en de mogelijkheden voor in de toekomst. De komende periode wordt onderzocht in hoeverre proefverlof en wonen op het terrein tot de mogelijkheden behoort. Dit moet ook in overleg met de reclassering. De verwachting is niet dat dit binnen een jaar georganiseerd zal zijn, nu het onderzoek naar de mogelijkheden in de toekomst tijd kost.
De rechtbank acht het positief dat betrokkene zich in het [verblijfplaats] heeft kunnen ontwikkelen en goed zijn best doet. Het is echter wel duidelijk dat betrokkene altijd afhankelijk zal zijn van (een hoge mate van) toezicht, structuur, zorg en begeleiding. De rechtbank ziet geen aanleiding om te verwachten dat binnen één jaar zodanige resultaten zijn geboekt dat gedacht kan worden aan een verdergaande stap in het proces van de maatregel.
Op grond van op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom, overeenkomstig de vordering en het advies, met twee jaren verlengen.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene], met
twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, als voorzitter, mr. H.C. Leemreize en mr. S.P.H. Brinkman, als rechters in tegenwoordigheid van mr. S.I. Nelissen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 maart 2024.
mr. S.P.H. Brinkman is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.