2.De feiten
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende stukken:
- Het vonnis van de rechtbank van 11 december 2018 waarbij veroordeelde is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 jaren voorwaardelijk met een proeftijd van 4 jaren en met de bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
zich gedurende maximaal twee jaren, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen bij [instelling 1] , althans een soortgelijke intramurale instelling door de reclassering aan te wijzen op basis van een indicatie van IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
na de klinische behandeling zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, voor zover en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
zich zal laten behandelen door het Fact-team van [instelling 1] waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door die instelling zullen worden gegeven, voor zover en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
mee zal werken aan bewindvoering, voor zover de reclassering dat noodzakelijk acht;
mee zal werken aan het vinden van dagbesteding, voor zover de reclassering dat noodzakelijk acht;
- De beslissing van de rechtbank van 12 januari 2022 waarin de gedeeltelijke tenuitvoerlegging is gelast van bovengenoemde voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten voor de duur van 91 dagen;
- Een advies tenuitvoerlegging van de Reclassering Nederland, gedateerd 30 juni 2022, waarin wordt gerapporteerd dat veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering;
- Het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging van de rechter-commissaris van 5 juli 2022;
- Een aanvullend advies tenuitvoerlegging van de Reclassering Nederland, gedateerd 20 juli 2022;
- Een e-mailbericht van de officier van justitie van 21 juli 2022;
- De tussenbeslissing van de rechtbank van 8 augustus 2022 waarin het onderzoek is heropend en is verzocht om het rapport van de psychiater bij de stukken te voegen en te onderzoeken of veroordeelde in aanmerking komt voor een rechterlijke machtiging als bedoeld in de Wet zorg en dwang;
- Een tussenbeslissing van de rechtbank van 10 oktober 2022 waarin het onderzoek is heropend en (onder meer) is verzocht om de procedure van een rechterlijke machtiging als bedoeld in de Wet zorg en dwang op te starten;
- Het verzoekschrift rechterlijke machtiging met toepassing van artikel 2.3 Wfz d.d. 9 november 2022 met bijlagen;
- Een brief van de IND d.d. 14 november 2022;
- Een aanvullend memo van de zorgofficier van justitie d.d. 17 november 2022;
- De tussenbeslissing van de rechtbank van 2 december 2022 waarin het onderzoek is heropend en het onderzoek voor onbepaalde tijd is geschorst, maar maximaal voor twee maanden, alsmede het proces-verbaal van de aan die tussenbeslissing voorafgegane zitting van 18 november 2022;
- De beschikking van de rechtbank op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging van 2 december 2022;
- Een bericht met de stand van zaken opgesteld door de zorgofficier van justitie d.d. 21 december 2022;
- Een brief van de IND d.d. 12 januari 2023;
- Een aanvullend memo van de zorgofficier van justitie d.d. 12 januari 2023 met bijgevoegd een overzicht benaderde instellingen.
- De tussenbeslissing van de rechtbank van 20 januari 2023 waarin het onderzoek is heropend en het onderzoek voor onbepaalde tijd is geschorst, maar maximaal voor twee maanden, alsmede het proces-verbaal van de aan die tussenbeslissing voorafgegane zitting van 13 januari 2023;
- Een bericht met de stand van zaken opgesteld door de zorgofficier van justitie d.d. 9 februari 2023;
- Een bericht van de zorgofficier d.d. 8 maart 2023 met daarbij een memo regelingen onverzekerden, de subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden, pagina’s 7-10 van het Rapport Commissie Klazinga en de memo uitvoeringsproblemen art. 2.3 lid 2;
- Een aanvullende brief van de IND d.d. 8 maart 2023;
- Een bericht van de zorgofficier d.d. 9 maart 2023 met daarin een aanvulling van de IND op de brief van de IND van 8 maart 2023.
- De tussenbeslissing van de rechtbank van 23 maart 2023 waarin is beslist de zaak aan te houden in afwachting van het vinden van een passende plek voor veroordeelde, alsmede het proces-verbaal van de aan die tussenbeslissing voorafgaande zitting van 9 maart 2023;
- De beschikking van de rechtbank van 23 maart 2023 op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging;
- De beschikking van de IND van 7 april 2023 waarbij aan veroordeelde uitstel van vertrek is verleend op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000;
- De mail van de (zorg)officier van justitie aan de rechtbank van 20 april 2023 met als bijlagen de verklaring van PPC Zwolle van 19 april 2023 en de brief van de IND van 20 maart 2023;
- Het bericht van het COA van 21 april 2023 waarin staat vermeld dat veroordeelde vanaf 6 april 2023 tot uiterlijk 6 oktober 2023 in aanmerking komt voor verstrekkingen van het COA;
- De mail van mr. Vreeken aan de rechtbank van 5 mei 2023 met als bijlage onder meer de opnameverklaring van 6 april 2023 waarin staat beschreven dat veroordeelde in de [verblijfsplaats] , PPC, klinisch is opgenomen en een actieve medische behandeling in een beveiligde omgeving ondergaat;
- De mails van de (zorg)officier van justitie van 9 en 10 mei 2023 aan de rechtbank, bij welke laatste mail als bijlagen zijn meegestuurd: de brief van 9 mei 2023 van de IND met antwoorden op vragen van de (zorg)officier van justitie en de brief van het Landelijk coördinatiepunt beveiligde bedden (LCBB) van 10 mei 2023;
- De tussenbeslissing van de rechtbank van 25 mei 2023 waarin het onderzoek is heropend en (onder meer) is verzocht om de procedure van een rechterlijke machtiging als bedoeld in de Wet zorg en dwang op te starten, alsmede het proces-verbaal van de aan die tussenbeslissing voorafgaande zitting van 11 mei 2023;
- Het verzoekschrift rechterlijke machtiging met toepassing van artikel 2.3 Wfz d.d. 10 juli 2023 met bijlagen;
- De tussenbeslissing van de rechtbank van 31 juli 2023 waarin het onderzoek is heropend, alsmede het proces-verbaal van de aan die tussenbeslissing voorafgaande zitting van 17 juli 2023;
- De beschikking van de rechtbank van 31 juli 2023 op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging;
- Het proces-verbaal van de zitting van 22 september 2023 waarop het onderzoek voor onbepaalde tijd is geschorst;
- De mails van de (zorg)officier van justitie van 18, 20, 21 en 22 september;
- Het proces-verbaal van de zitting van 23 oktober 2023 waarop het onderzoek voor onbepaalde tijd is geschorst;
- De mail van de (zorg)officier van justitie van 29 december 2023 en 11 januari 2024;
- Het proces-verbaal van de zitting van 12 januari 2024 waarop het onderzoek voor onbepaalde tijd is geschorst;
- Het verzoekschrift rechterlijke machtiging met toepassing van artikel 2.3 Wfz d.d. 16 februari 2024 met bijlagen;
- De tussenbeslissing van de rechtbank van 1 maart 2024 waarin het onderzoek is heropend, alsmede het proces-verbaal van de aan die tussenbeslissing voorafgaande zitting van 23 februari 2024;
- De beschikking van de rechtbank van 1 maart 2024 op het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging;
- De mail van de voorzitter van de rechtbank van 20 maart 2024 aan de officier van justitie, de raadsvrouw en de advocaat;
- De mail van de officier van justitie van 21 maart 2024, alsmede de mail van de raadsvrouw mede namens de civiele advocaat van veroordeelde van 21 maart 2024;
- De mail van de officier van justitie van 26 maart 2024 aan de rechtbank;
- De mail van de raadsvrouw, mede namens mr. Vreeken, van 27 maart 2024 aan de rechtbank;
- De mail van de officier van justitie van 27 maart 2024 aan de rechtbank.