ECLI:NL:RBGEL:2024:1692

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
C/05/410798
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis inzake schadevergoeding en herstelwerkzaamheden na tussenvonnis

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 maart 2024 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen ReubeBeheer B.V. en Aker Engineering B.V. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding en herstelwerkzaamheden aan een gebouw. ReubeBeheer vorderde onder andere herstelkosten voor scheefstand en dakwerkzaamheden. In een eerder tussenvonnis van 1 november 2023 had de rechtbank reeds geoordeeld over de toewijsbaarheid van bepaalde kosten. De rechtbank heeft in dit vonnis de reeds gemaakte kosten en de nog te maken kosten voor herstel van de scheefstand beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat een deel van de gevorderde kosten niet toewijsbaar is, maar heeft ook een bedrag van € 42.176,18 aan herstelkosten voor de scheefstand toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 13 mei 2022. Daarnaast zijn ook de kosten voor noodreparaties aan het dak en overige herstelkosten toegewezen, in totaal € 24.349,95, met rente vanaf 17 mei 2023. De rechtbank heeft Aker veroordeeld in de proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten van ReubeBeheer, en heeft de vordering tot vergoeding van beslagkosten toegewezen. De rechtbank heeft de vorderingen van Aker in reconventie afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/410798 / HZ ZA 22-319
Vonnis van 27 maart 2024
in de zaak van
REUBEBEHEER B.V.,
te Deventer,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: ReubeBeheer,
advocaat: mr. D. Timmerman te Utrecht, voorheen mr. N. Voogd te Deventer,
tegen
AKER ENGINEERING B.V.,
te Vlaardingen,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Aker,
advocaat: mr. E. van Meulen te Naarden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 november 2023
- de akte uitlating n.a.v. tussenvonnis d.d. 1 november 2023 van ReubeBeheer
- de akte uitlatingen van Aker.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
In het tussenvonnis van 1 november 2023 heeft de rechtbank de beslissing over de hoogte van de onder II. en IV. gevorderde schadevergoeding aangehouden. De rechtbank heeft in dat tussenvonnis geoordeeld dat slechts de volgende kosten voor vergoeding in aanmerking komen:
- herstel scheefstand (r.o. 5.9 van het tussenvonnis van 1 november 2023).
- herstelwerkzaamheden dak (r.o. 5.25 van het tussenvonnis van 1 november 2023).
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om over de hoogte van die kosten een (antwoord)akte te nemen.
Vordering II: herstelkosten scheefstand
2.2.
De vraag die als eerste voorligt is welk deel van het door ReubeBeheer gevorderde bedrag van € 100.937,08 inclusief btw (alleen) ziet op het herstel van de scheefstand. In haar laatste akte stelt ReubeBeheer dat de reeds gemaakte kosten een bedrag van € 6.350,12 inclusief btw belopen en begroot zij de nog te maken kosten op € 87.173,68 inclusief btw.
Reeds gemaakte kosten
2.3.
ReubeBeheer heeft aannemer Bouwbedrijf Dimmendaal (hierna: Dimmendaal) gevraagd de reeds gemaakte kosten voor het herstel van de scheefstand in een separate factuur te zetten. Op de als productie 35 bij de akte van ReubeBeheer overgelegde factuur met een totaalbedrag van € 6.350,12 staan de volgende kosten/werkzaamheden:
- opname- en calculatiekosten: € 1.299,50
- ⅓e van de voorbereidings- en uitvoeringskosten: € 341,55
- buitenbetimmeringen zijgevels: € 3.606,98
- btw: € 1.102,09.
2.4.
Aker voert aan dat de post “
buitenbetimmeringen zijgevels” niet op de eerder overgelegde offerte van 15 april 2022 (productie 22 bij dagvaarding) staat en de andere twee posten wel. Daarom concludeert Aker dat er in april 2022 werkzaamheden zijn geoffreerd die al waren uitgevoerd. Aker verbindt echter geen concreet rechtsgevolg aan deze conclusie, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat.
2.5.
Over de buitenbetimmeringen merkt Aker op dat het feit dat deze werkzaamheden zijn uitgevoerd, in lijn is met haar stelling dat de scheeftstand kan worden verholpen met het recht aanbrengen van de buitenbetimmering. Met het voorgaande betwist Aker niet dat de werkzaamheden aan de buitenbetimmeringen zien op herstel van de scheefstand. De post “
buitenbetimmeringen zijgevels” moet daarom door Aker worden vergoed. Ook de btw over dit deel van de factuur (€ 757,47) is toewijsbaar.
2.6.
Aker betwist dat de opname- en calculatiekosten en de voorbereidings- en uitvoeringskosten zien op het herstel van de scheefstand. Zij voert aan dat niet te controleren valt of ⅓e deel van de voorbereidings- en uitvoeringskosten ziet op de scheefstand. Volgens Aker zien deze kosten op de afbouw van het gebouw door Dimmendaal.
2.7.
ReubeBeheer heeft slechts gesteld dat zij Dimmendaal heeft gevraagd om de kosten die reeds gemaakt zijn voor het herstel van de scheefstand in een aparte factuur te zetten. Verder heeft zij niet onderbouwd dat de posten “
opname- en calculatiekosten” en “
voorbereidings- en uitvoeringskosten” zien op het herstel van de scheefstand. In het licht van de gemotiveerde betwisting door Aker is dit onvoldoende. Mede gelet op het tussenvonnis van 1 november 2023 had het op de weg van ReubeBeheer gelegen om concreter toe te lichten welke al uitgevoerde werkzaamheden alleen zien op het herstel van de scheefstand. Zij had hiervoor bijvoorbeeld een meer concrete specificatie van Dimmendaal kunnen vragen. De posten “
opname- en calculatiekosten” en “
voorbereidings- en uitvoeringskosten” zijn daarom niet toewijsbaar.
2.8.
De slotsom is dat voor reeds gemaakte kosten toewijsbaar is € 4.364,45 (€ 3.606,98 + € 757,47).
Nog te maken kosten
2.9.
Ter onderbouwing van de nog te maken kosten voor herstel van de scheefstand, heeft ReubeBeheer een nieuwe offerte op laten stellen door Dimmendaal (productie 36 bij de akte). De basis van deze offerte is de offerte van 15 april 2022 (productie 22). ReubeBeheer stelt dat alle constructieve werkzaamheden en alle werkzaamheden met betrekking tot de klemmende deuren uit de eerdere offerte zijn gehaald. De offerte die als productie 36 is overgelegd komt uit op € 87.173,68 inclusief btw. ReubeBeheer heeft ook een gedetailleerde werkomschrijving overgelegd (productie 37 bij de akte).
2.10.
Aker betwist dat de begrote werkzaamheden zien op het herstel van de scheefstand. Volgens Aker kan de scheefstand worden hersteld door de dwarsbalken alsnog in te korten, waardoor de wanden loodrecht kunnen worden bevestigd aan de balken. De werkzaamheden zoals geoffreerd door Dimmendaal zorgen er niet voor dat de scheefstand wordt hersteld, maar alleen dat de scheefstand voor het zicht wordt weggewerkt, aldus Aker. Aker betoogt dat deze werkzaamheden ook al zijn uitgevoerd. Dit baseert Aker op de door haar ter zitting overgelegde foto’s waarop geen scheefstand meer te zien is. De conclusie die Aker aan het voorgaande verbindt, is dat het niet nodig is om de panelen te verwijderen en opnieuw aan te brengen.
2.11.
De rechtbank overweegt als volgt. ReubeBeheer heeft als productie 37 een gedetailleerde werkomschrijving overgelegd. Aker heeft niet duidelijk gemaakt op welk deel van deze concrete werkomschrijving bovenstaande betwisting ziet. Met die algemene betwisting heeft Aker ook niet duidelijk gemaakt welk deel van de gevorderde € 87.173,68 inclusief btw volgens haar niet voor vergoeding in aanmerking zou moeten komen. Daarmee is haar betwisting tegenover de onderbouwing door ReubeBeheer onvoldoende specifiek. Voor zover Aker heeft bedoeld dat het bedrag geheel niet toewijsbaar is omdat de werkzaamheden alleen zouden zien op het verbergen van de scheefstand en dat deze werkzaamheden al zouden zijn uitgevoerd, gaat de rechtbank daar niet in mee. Aangezien de werkzaamheden op de offerte zijn gebaseerd op de inspectierapporten van Pheidius B.V. (zie ook het tussenvonnis van 1 november 2023), zijn de (blote) stellingen van Aker onvoldoende om te concluderen dat de werkzaamheden in het geheel niet zien op het herstel van de scheefstand. Ook zijn de enkele foto’s die Aker ter zitting heeft overgelegd onvoldoende om te concluderen dat de scheefstand al volledig is hersteld. Dat de scheefstand niet duidelijk zichtbaar is op die foto’s wil niet zeggen dat er in het geheel geen scheefstand meer is. Bovendien is niet in geschil dat een gedeelte al hersteld is.
2.12.
Aker betwist daarnaast verschillende posten uit de gedetailleerde werkomschrijving (productie 37). De rechtbank zal deze posten achtereenvolgens bespreken.
2.13.
Aker wijst erop dat “
opname- en calculatiekosten” en “
voorbereidings- en uitvoeringskosten” zowel op deze werkomschrijving als op de als productie 35 overgelegde factuur (zie 2.3) staan. Dit is dus een dubbeltelling. Dit standpunt van Aker slaagt. Vanwege de dubbeltelling en hetgeen is overwogen onder 2.7 zullen deze posten als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. Het betreft € 1.299,50 voor opname- en calculatiekosten en € 1.035,00 voor voorbereidings- en uitvoeringskosten (3 × € 341,55). Deze bedragen zijn exclusief btw. De btw (21%) over beide bedragen samen bedraagt € 490,25, dit bedrag komt ook niet voor vergoeding in aanmerking.
2.14.
In de gedetailleerde werkomschrijving wordt in totaal € 30.097,90 exclusief btw gerekend met betrekking tot binnenwanden. Aker betwist dat dit betrekking heeft op herstel van de scheefstand. De tussenwanden staan volgens Aker niet scheef. Aker verwijst naar het eerste rapport van Pheidius B.V. (van 29 september 2021). De rechtbank gaat hieraan voorbij. Zoals overwogen in het tussenvonnis van 1 november 2023 (r.o 5.2) is tussen partijen niet in geschil dat de binnen- en buitenwanden scheef staan. Ook is in het rapport van Pheidius B.V. opgenomen dat vrijwel alle wanden scheef staan (bijvoorbeeld op pagina’s 4 en 6 van het rapport). Voor “binnenwanden” of “tussenwanden” wordt in het rapport geen uitzondering gemaakt. Dit is dus geen reden om de post van € 30.097,90 exclusief btw niet toe te wijzen. Dit geldt ook voor de eveneens door Aker betwiste post “
Demonteren en herplaatsen electra binnenwanden”van € 4.600,00 exclusief btw.
2.15.
Verder voert Aker aan dat Dimmendaal ten onrechte uitgaat van het verwijderen en afvoeren van de bestaande wandbeplating en het opnieuw leveren van wandbeplating. Reubebeheer heeft niet toegelicht waarom de bestaande wandbeplating niet kan worden hergebruikt, aldus Aker. De rechtbank acht het aannemelijk dat hergebruik van de bestaande wandbeplating een besparing kan opleveren. Echter zullen er dan ook kosten worden gemaakt voor het verwijderen en opnieuw plaatsen van de wanden en de electra. Een volledige afwijzing van de posten van € 30.097,90 en € 4.600,00 exclusief btw ligt daarom niet in de rede. De rechtbank zal gelet op het voorgaande in redelijkheid de twee posten voor het “
verwijderen en afvoeren van binnenbeplating” in mindering brengen op het bedrag van € 30.097,90. Deze posten bedragen van € 3.304,65 exclusief btw (tweezijdig beplate wanden) en € 2.705,42 exclusief btw (eenzijdig beplate wanden). De btw over deze posten van € 1.262,11 wordt ook afgewezen (21% over € 6.010,07 (€ 2.705,42 + € 3.304,65)).
2.16.
Aker betwist de post “
leveren en aanbrengen schalkstukken in de voor- en achtergevel” van € 2.742,75 exclusief btw, welke post verband houdt met het uitlijnen van de voor- en achtergevel. Volgens Aker is dit niet nodig om de scheefstand te herstellen. Aker betwist dat de voor- en achtergevel uit het lood staan. Deze betwisting is onvoldoende gelet op het volgende. In de dagvaarding is opgenomen “
Enige tijd na de oplevering heeft ReubeBeheer geconstateerd dat alle buitengevels van het Ge-
bouw uit het lood en dus scheef staan.”. Aker heeft niet eerder dan bij haar laatste akte betwist ook de voor- en achtergevel scheef en uit het lood staan. Dit is te laat. Het uit het lood staan van de gevels is niet eerder in deze procedure een geschilpunt geweest. Bovendien kan de rechtbank de opmerking van Aker dat niet uit het rapport van Pheidius B.V. volgt dat de voor- en achtergevel uit het lood staan niet plaatsen. In het rapport van 29 september 2021 van Pheidius B.V. staat namelijk op diverse plekken dat gevels uit het lood staan. Dit staat onder andere op pagina 1: “
Van binnenuit gemeten staat de buitenwand van de kopgevel ca 30mm uit lood naar buiten.” en op pagina 5: “
De buitengevel staat uit het lood”.
2.17.
Aker wijst er terecht op dat de post “
diverse buitenbetimmeringen zijgevels” van € 3.306,98 behalve op de factuur van reeds gemaakte kosten (2.3) ook op productie 37 staat. Gelet op deze dubbeltelling is deze post inclusief de btw van € 757,47 hier niet toewijsbaar.
2.18.
Aker betwist dat de werkzaamheden die worden opgevoerd met betrekking tot “
kozijnen, ramen en deuren”, totaal € 24.843,45 exclusief btw, zien op herstel van de scheefstand. Volgens Aker hebben deze kosten te maken met gestelde gebreken met betrekking tot de constructie, klemmende deuren en doorgezakte deurkozijnen. Gelet op die betwisting heeft ReubeBeheer onvoldoende onderbouwd het bedrag van € 24.843,45 betrekking heeft op herstel van de scheefstand. In het tussenvonnis van 1 november 2023 is onder meer overwogen dat Aker niet aansprakelijk is voor het herstel van klemmende deuren (r.o. 5.13) en dat niet is gebleken dat dubbele deurkozijnen zijn verzakt (r.o. 5.15). Het ligt daarom niet in de rede om posten met betrekking tot kozijnen, ramen en deuren toe te wijzen. ReubeBeheer had dan ook meer toelichting moeten geven op dit punt. Dit had, ook vanwege de betwisting door Aker al eerder in de procedure en gelet op de inhoud van het tussenvonnis van 1 november 2023, van ReubeBeheer mogen worden verwacht. Het bedrag van € 24.843,45 en de btw daarover van € 5.217,12 zijn niet toewijsbaar.
2.19.
Het voorgaande brengt mee dat de post “
Beschadigingen binnen- en buitenkozijnen, ramen en deuren bijwerken. Hiervoor Is een verrekenbare stelpost van € 4.000,00 excl. btw opgenomen” ook niet toewijsbaar is. Dit is € 4.840,00 inclusief btw.
2.20.
Resumerend moeten de hieronder weergegeven bedragen op de offerte van € 87.173,69 inclusief btw in mindering worden gebracht, zodat voor nog te maken kosten € 37.811,73 (€ 87.173,69 - € 49.361,95) zal worden toegewezen.
Niet toewijsbare posten:
€ 1.299,50 (r.o. 2.13)
€ 1.035,00 (r.o. 2.13)
€ 490,25 (r.o. 2.13)
€ 3.304,65 (r.o. 2.15)
€ 2.705,42 (r.o. 2.15)
€ 1.262,11 (r.o. 2.15)
€ 3.606,98 (r.o. 2.17)
€ 757,47 (r.o. 2.17)
€ 24.843,45 (r.o. 2.18)
€ 5.217,12 (r.o. 2.18)

4.840,00(r.o. 2.19)
Totaal:
€ 49.361,95.
2.21.
In hoofdsom is vordering II toewijsbaar tot een bedrag van € 42.176,18 (€ 4.364,45 (2.8) + € 37.811,73 (2.20)). De wettelijke rente daarover is toewijsbaar vanaf 13 mei 2022, aangezien ReubeBeheer Aker bij brief van 29 april 2022 een termijn van veertien dagen heeft gegeven voor de betaling van de herstelkosten die ReubeBeheer onder II. vordert.
Vordering IV: herstelkosten voor het dak
2.22.
In het tussenvonnis van 1 november 2023 is ReubeBeheer ook in de gelegenheid gesteld om inzichtelijk te maken en te onderbouwen welke kosten zij al heeft gemaakt voor het herstel aan het dak en welke werkzaamheden nog moeten worden uitgevoerd en welke kosten daarvoor zijn begroot.
2.23.
Ter onderbouwing van de kosten die reeds gemaakt zijn ten aanzien van het herstel van het dak verwijst ReubeBeheer slechts naar productie 25 bij conclusie van antwoord in reconventie tevens vermeerdering van eis. Dat is de factuur voor de noodreparatie ter grootte van € 5.474,04. Dit zijn kosten die ReubeBeheer onder vordering III. heeft gevorderd. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 1 november 2023 al overwogen dat zij die vordering zal toewijzen (r.o. 5.20). ReubeBeheer stelt dat zij tot dusver geen andere kosten voor herstel van het dak heeft gemaakt.
2.24.
Voor de kosten die nog resteren voor het herstel van het dak verwijst ReubeBeheer in haar laatste akte naar de werkomschrijving en begroting van [bedrijf] (productie 33 bij conclusie van antwoord in reconventie tevens vermeerdering van eis) van € 24.349,95 inclusief btw.
2.25.
Aker betoogt dat de totale herstelkosten voor het dak niet meer kunnen bedragen dan € 6.628,00 exclusief btw voor werkzaamheden die al door Dimmendaal zouden zijn verricht en € 800,00 exclusief btw voor vergoeding van de folie. Daarbij verwijst Aker naar de factuur voor de noodreparatie (de factuur van € 5.474,04 van vordering III.). Daarmee, zo begrijpt de rechtbank het standpunt van Aker, betwist Aker dat er nog verdere herstelwerkzaamheden aan het dak moeten plaatsvinden. Dat is onvoldoende om de werkomschrijving en begroting van [bedrijf] te weerleggen. Aker is namelijk niet ingegaan op dit stuk. De posten die zijn opgenomen op de werkomschrijving en begroting van [bedrijf] , passen bovendien bij de vastgestelde gebreken, waarvoor Aker aansprakelijk is (r.o. 5.21 van het tussenvonnis van 1 november 2023 en verder). Het betreft bijvoorbeeld: “
Nieuwe isolatie t.p.v. nok aanbrengen” welke post past bij het gebrek “
ontbrekende isolatie in de nok van het dak” en “
MorgoVent 120 1,50x50 mt damp-open waterdichte folie” welke post past bij het gebrek “
`verkruimelende' folie die de dampdoorlatende laag vormt”. Vordering IV. is daarom toewijsbaar tot een bedrag van € 24.349,95 inclusief btw. De gevorderde rente vanaf 17 mei 2023 is gelet op de brief van 11 mei 2023 toewijsbaar.
Overige vorderingen: buitengerechtelijke-, beslag- en proceskosten
Buitengerechtelijke kosten
2.26.
ReubeBeheer stelt buitengerechtelijke incassokosten gemaakt te hebben en vordert vergoeding daarvan, zulks met verwijzing naar artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Alleen kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. ReubeBeheer vordert afzonderlijke bedragen aan buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de verschillende hoofdsommen die zij vordert. Hierdoor wordt het totale bedrag dat volgens de voor buitengerechtelijke incassokosten geldende staffel toewijsbaar is, hoger dan wanneer ReubeBeheer één vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten had ingediend op basis van het totaal aan hoofdsommen. Aangezien de verschillende vorderingen van ReubeBeheer allemaal betrekking hebben op het gebouw dat Aker voor ReubeBeheer heeft gebouwd, acht de rechtbank dat niet redelijk.
De rechtbank zal de staffel daarom toepassen op het totaalbedrag aan toewijsbare hoofsommen:
€ 43.718,93 (€ 42.176,18 (vordering II.) + € 1.542,75 (vordering V.))
€ 5.855,19 (€ 5.474,04 (vordering III.) en € 381,15 (vordering VI.))

24.349,95(vordering IV.)
Totaal:
€ 73.923,57.
Bij een hoofdsom van € 73.923,57 is het toewijsbare bedrag op basis van de voor buitengerechtelijke incassokosten geldende staffel € 1.514,24. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten is toewijsbaar vanaf 17 mei 2023 gelet op de brief van 11 mei 2023 waarin ReubeBeheer een nadere termijn voor betaling van een deel van de gevorderde schadevergoeding heeft gesteld, te weten voor vóór 17 mei 2023.
Beslagkosten
2.27.
De vordering tot vergoeding van de beslagkosten is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De rechtbank begroot de beslagkosten op € 522,44 voor kosten deurwaardersexploten en € 614,00 voor salaris advocaat (1 punt × € 614,00) totaal € 1.136,44. Omdat de beslagkosten tot de proceskosten worden gerekend, wordt de gevorderde wettelijke rente over de beslagkosten niet vanaf 18 augustus 2023 toegewezen, maar vanaf veertien dagen na dit vonnis.
Proceskosten
2.28.
Aker zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van ReubeBeheer worden tot dit vonnis vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
105,91
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
3.858,00
(2 punten × € 1.929,00)
Totaal
9.700,91
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
2.29.
Aker zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van ReubeBeheer worden tot dit vonnis vastgesteld op € 260,50 voor salaris advocaat (0,5 punt × € 521,00). De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in conventie en in reconventie
2.30.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. De wettelijke rente over de nakosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank
In conventie
3.1.
veroordeelt Aker tot betaling aan ReubeBeheer van een bedrag van € 42.176,18 inclusief btw (herstel scheefstand) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2022,
3.2.
veroordeelt Aker tot betaling aan ReubeBeheer van € 5.474,04 inclusief btw (noodreparatie dak), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 mei 2023,
3.3.
veroordeelt Aker tot betaling aan ReubeBeheer van een bedrag van € 24.349,95 inclusief btw (overige herstelkosten dak), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2023,
3.4.
veroordeelt Aker tot betaling aan ReubeBeheer van een bedrag van € 1.542,75 inclusief btw (rapport 1) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2021,
3.5.
veroordeelt Aker tot betaling aan ReubeBeheer van een bedrag van € 381,15 inclusief btw (rapport 3) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2023,
3.6.
veroordeelt Aker in de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.514,24, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2023,
3.7.
veroordeelt Aker in de beslagkosten, begroot op € 1.136,44 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na het vonnis,
3.8.
veroordeelt Aker in de proceskosten, aan de zijde van ReubeBeheer vastgesteld op € 9.700,91 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na het vonnis,
3.9.
wijst het meer of anders gevorderde af,
In reconventie
3.10.
veroordeelt Aker in de proceskosten aan de zijde van ReubeBeheer vastgesteld op € 260,50 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na het vonnis,
In conventie en in reconventie
3.11.
veroordeelt Aker in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 278,00 aan salaris advocaat te vermeerderen met € 92,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Aker niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
3.12.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.13.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.F. van den Tooren en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024
ES/PB