ECLI:NL:RBGEL:2024:1691

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
C/05/430044 / HA ZA 24-1
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht en toepasselijkheid Nederlands recht in civiele procedure

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Gelderland, is eiser, wonende in Duitsland, een procedure gestart tegen de besloten vennootschap Bungalowpark Horsterland B.V., die niet is verschenen. De rechtbank heeft op 31 januari 2024 vonnis gewezen in een verstekprocedure. De kern van de zaak betreft de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, gezien het internationale karakter van de zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtsmacht moet worden beoordeeld aan de hand van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) nr. 1215/2012, waaruit blijkt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat de gedaagde niet is verschenen en de eiser woonachtig is in een EU-lidstaat.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het Nederlands recht van toepassing is, mede op basis van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 593/2008. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werden geacht. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.638,42, en moet aan eiser een bedrag van € 111.600,00 betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Ook is gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en nakosten, met de mogelijkheid van wettelijke rente over deze bedragen.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiser direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis, ook al kan gedaagde mogelijk in hoger beroep gaan. Dit vonnis benadrukt de belangrijke aspecten van rechtsmacht en toepasselijkheid van het recht in internationale civiele procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/430044 / HA ZA 24-1
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
eiser,
advocaat mr. A.J. Kievit te ’s-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUNGALOWPARK HORSTERLAND B.V.,
statutair gevestigd te Ermelo en kantoorhoudend te Lathum, gemeente Zevenaar,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiser is gevestigd in Duitsland. Dat betekent dat de zaak een internationaal karakter draagt. Gelet hierop ligt allereerst de vraag voor of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Het geschil is een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012. De rechtsmacht moet dus aan de hand van deze verordening worden beoordeeld. Ingevolge artikel 4 lid 1 van deze verordening moeten zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Dit betekent dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft.
2.2.
De rechtbank heeft, mede gelet op het bepaalde in artikel 4 van Verordening (EG) Nr. 593/2008, geen aanleiding om te veronderstellen dat op de rechtsverhouding van partijen niet het Nederlands recht van toepassing is.
2.3.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.4.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:
- dagvaarding € 132,42
- griffierecht € 2.626,00
- salaris advocaat €
1.880,00(1,0 punt × tarief € 1.880,00)
Totaal € 4.638,42
2.5.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van € 111.600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van de dag van verschuldigdheid tot aan de dag van algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van € 1.891,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag met ingang van 20 december 2023 tot aan de dag van algehele voldoening,
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 4.638,42, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
3.4.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.