ECLI:NL:RBGEL:2024:1688

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
C/05/429597 / HA ZA 23-554
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot medewerking aan echtscheiding volgens Iraans/islamitisch recht met dwangsom

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 januari 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Rezaie, heeft gedaagde gedagvaard, maar deze is niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gevorderde niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft de vordering toegewezen. De rechtbank gelast gedaagde om binnen vier weken na de datum van het vonnis zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het bewerkstelligen van de echtscheiding van partijen volgens Iraans/islamitisch recht. Dit houdt in dat gedaagde, al dan niet samen met eiseres, moet verschijnen bij een in Nederland gevestigde sjiitische imam en daarna bij de Iraanse ambassade in Den Haag om toestemming te verlenen voor het uitspreken van de talaq en andere noodzakelijke handelingen. Indien gedaagde in gebreke blijft, wordt een dwangsom van € 500,00 per dag opgelegd, met een maximum van € 100.000,00. De rechtbank heeft verder bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.F. van den Berg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/429597 / HA ZA 23-554
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. D. Rezaie te Amsterdam,
procederend krachtens toevoeging, met nummer [nummer] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.2.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
gelast gedaagde om binnen vier weken na de datum van dit vonnis zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het bewerkstelligen van de echtscheiding van partijen naar Iraans/islamitisch recht doordat gedaagde onder andere doch niet uitsluitend al dan niet samen met eiseres bij een in Nederland gevestigde sjiitische imam/moellah/geestelijke verschijnt en daarna bij de Iraanse ambassade te Den Haag en zijn toestemming verleent voor het uitspreken van de talaq en alle andere in dit kader noodzakelijke handelingen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat gedaagde in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,00,
3.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.