ECLI:NL:RBGEL:2024:1687

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
C/05/430050 / HA ZA 24-3
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake informatieverplichtingen en bedingen in consumentenovereenkomsten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 januari 2024 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen AERODYNAMICS B.V. en een niet verschenen gedaagde. De rechtbank heeft de vordering van de eiseres getoetst aan de dwingende bepalingen van het Europees consumentenrecht, met name de informatieverplichtingen zoals vastgelegd in artikel 6:230l BW. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een schending van deze verplichtingen die zou leiden tot afwijzing van de vordering. Daarnaast is beoordeeld of een beding uit de overeenkomst oneerlijk is in de zin van artikel 6:233 aanhef en onder a BW en artikel 3 van Richtlijn 93/13 EG. De rechtbank oordeelt dat het beding niet oneerlijk is en wijst de vorderingen van de eiseres toe.

De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 39.950,00, vermeerderd met wettelijke rente, en € 1.421,15 aan buitengerechtelijke incassokosten. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.179,32. De rechtbank heeft de veroordeling in de nakosten onder voorwaarden toegewezen en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.F. van den Berg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/430050 / HA ZA 24-3
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AERODYNAMICS B.V.,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres,
advocaat mr. A.P. van Someren Gréve te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Aan de hand van het gestelde in de dagvaarding is de vordering getoetst aan de dwingende bepalingen van het Europees consumentenrecht. Er is geen sprake van een schending van de op de eisende partij rustende informatieverplichtingen van artikel 6:230l BW die leidt tot de sanctie dat de vordering geheel of gedeeltelijk moet worden afgewezen. Voorts geldt dat, voor zover de vordering gegrond is op een beding uit de overeenkomst, dat beding niet oneerlijk is in de zin van artikel 6:233 aanhef en onder a BW en artikel 3 van Richtlijn 93/13 EG.
2.2.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 107,32
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat €
1.183,00(1,0 punt × tarief € 1.183,00)
Totaal € 4.179,32
2.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 39.950,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 22 mei 2023 tot de dag van algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 1.421,15 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 22 december 2023 tot de dag van algehele voldoening,
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 4.179,32, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de derde dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
3.4.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van de derde dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.