1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 januari 2023 te Elst, gemeente Overbetuwe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van de A325, gaande in de richting van Elst, daarmee rijdende op de kruising van de wegen, de
Nieuwe Aamsestraat en de Lingestraat, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het donker was en/of terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 16,2 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- aldaar heeft gereden met een snelheid (ongeveer) gelegen tussen de 56 en 62 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken kijken en/of is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Aamsesraat) en/of de voor hem bestemde en geldende verkeerslicht en/of het zich op de kruisende weg, de Lingestraat, bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Aamsestraat) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op de kruisende weg (de Lingestraat) of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting dicht genaderd zijnde bromfietser niet voor heeft laten gaan en/of
- het met door hem, verdachte, bestuurde voertuig is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, deze bromfietser, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 januari 2023 te Elst, gemeente Overbetuwe als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de kruising van de wegen, de Nieuwe Aamsestraat en de Lingestraat,
- aldaar heeft gereden met een snelheid (ongeveer) gelegen tussen de 56 en 62 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken kijken en/of is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Aamsesraat) en/of de voor hem bestemde en geldende verkeerslicht en/of het zich op de kruisende weg, de Lingestraat, bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Aamsestraat) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op de kruisende weg (de Lingestraat) of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting dicht genaderd zijnde bromfietser niet voor heeft laten gaan en/of
- het met door hem, verdachte, bestuurde voertuig is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met, deze bromfietser, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 19 januari 2023 heeft omstreeks 06.38 uur, in het donker, een ongeval plaatsgevonden op de Nieuwe Aamsestraat ter hoogte van het kruispunt met de Lingestraat in Elst. Verdachte reed in een personenauto komend vanuit de richting van de A235, over de Nieuwe Aamsestraat in de richting van Elst. Slachtoffer [slachtoffer] stond met zijn bromfiets op de Lingestraat stil voor de verkeerslichten bij de kruising Lingestraat en Nieuwe Aamsestraat en wilde dit kruispunt oversteken. Op het moment dat hij overstak, passeerde verdachte het kruispunt. Verdachte is toen met het slachtoffer in aanrijding gekomen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde. De officier van justitie gaat daarbij uit van de laagste schuldgradatie, namelijk dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden. Er is sprake van zwaar lichamelijk letsel, nu [slachtoffer] inmiddels twee keer is geopereerd en nog dagelijks last heeft van het letsel, zoals blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel, nu de aard en de ernst van het letsel niet op grond van het procesdossier is vast te stellen. Wat betreft het oordeel of sprake is van een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank zo begrijpt de rechtbank. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 heeft de raadsman geen opmerkingen.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de analyse van de verkeersregelinstallatie (VRI) blijkt het volgende.
De bestuurder van de personenauto had gereden op de Nieuwe Aamsestraat in de richting van het centrum over de rijstrook, bestemd voor het rechtdoor gaande verkeer. Deze rijrichting was binnen de verkeerslichtenregeling opgenomen als richting 102. De bestuurder van de bromfiets had gereden over de Lingestraat in de richting van de Archimedesweg. Deze rijrichting was binnen de verkeerslichtenregeling opgenomen als richting 111.Het verkeerslicht voor richting 102 stond vanaf 06:35:01,2 uur tot 06:35:24,6 uur op rood.Detectielus 102.1, die vlak voor de stopstreep voor het verkeerslicht voor richting 102 ligt, werd om 06:35:17,4 uur geactiveerd en om 06:35:18,3 uur gedeactiveerd. Dit betekent dat de bestuurder van het voertuig op richting 102 omstreeks 06:35:17,4 uur de stopstreep is gepasseerd terwijl de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 16,2 seconden op rood stonden. Van kijken naar de verkeerde lichten kon geen sprake zijn geweest, want de verkeerslichten van richting 101 (rechtsaf) en richting 103 (linksaf) straalden ook (langdurig) rood licht uit toen de bestuurder van de personenauto de stopstreep passeerde.Deze bestuurder is het kruispunt genaderd met een gemiddelde indicatieve snelheid gelegen tussen de 56 km/h en 62 km/h, althans een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 50 km/h. Deze gemiddelde snelheid is gemeten over een afstand van ongeveer 75,4 meter tussen detectielussen 102.4 en 102.1.
Het verkeerslicht voor de bestuurder van het voertuig op richting 111 stond vanaf 06:35:16,4 uur tot 06:35:21,5 uur op groen. Detectielus 111.1, die vlak voor de stopstreep voor het verkeerslicht voor richting 111 ligt, werd om 06:35:09,9 uur geactiveerd en om 06:35:19,0 uur gedeactiveerd.. Dit betekent dat het voertuig op richting 111 de stopstreep passeerde terwijl het verkeerslicht voor die richting minimaal 2,6 seconden groen licht uitstraalde.
De verder niet onderbouwde stelling van verdachte dat hij niet door rood is gereden en dat hij niet te hard heeft gereden worden aldus ontkracht door de inhoud van het onderzoek naar de verkeersregelinstallatie.
Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW), moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid dan wel onoplettendheid en/of onachtzaamheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Een enkel moment van onoplettendheid is over het algemeen niet voldoende voor het aannemen van aanmerkelijke schuld.
De rechtbank leidt uit het proces-verbaal analyse VRI data af dat verdachte als bestuurder van een personenauto direct voorafgaand aan het ongeval heeft gereden met een hogere snelheid dan die ter plaatse toegestaan was, namelijk met een gemiddelde snelheid van tussen de 56 km/u en 62 km/u, terwijl de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 50 km/u was. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank voorts af dat het voor verdachte geldende verkeerslicht al 16,2 seconden op rood stond op het moment dat verdachte dit verkeerslicht passeerde. De verkeerslichten waren voor verdachte goed zichtbaar en op zijn rijbaan reed geen ander verkeer.Verdachte had dus voldoende tijd om te anticiperen op het rode verkeerslicht, maar heeft zijn snelheid desalniettemin niet zo geregeld dat hij tijdig tot stilstand is gekomen. Hij is immers door het rode verkeerslicht de kruising opgereden waar hij het slachtoffer heeft aangereden, dat als gevolg hiervan (onder meer) een hoofdwond en een enkelbreuk heeft opgelopen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn hiermee alle ten laste gelegde gedragingen wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezen gedragingen van verdachte, zoals hiervoor weergegeven, het ongeval hebben veroorzaakt en de conclusie rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval.
De mate van schuld
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte verwijtbaar gehandeld door niet voor het rode verkeerslicht te stoppen en ter plaatse te hard te rijden. Verdachte had ruim voldoende tijd om voor het rode licht en de stopstreep tot stilstand te komen. Verdachte heeft verklaard dat, hoewel zijn zicht niet werd belemmerd en het een rechte weg was, hij niet heeft gezien dat het verkeerslicht al geruime tijd rood was en hij het slachtoffer pas heeft gezien op het moment dat hij hem aanreed.Gelet op de resultaten van het onderzoek van de verkeersregelinstallatie kan verdachtes verklaring alleen maar kloppen als hij op dat moment zijn aandacht niet bij de weg en het verkeer heeft gehad. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden.
Zwaar lichamelijk letsel
Als gevolg van het door verdachte veroorzaakte ongeval heeft [slachtoffer] (onder meer) een enkelfractuur opgelopen. Hij is daarvoor geopereerd door een chirurg.Ter zitting en in zijn schriftelijke slachtofferverklaring dat als bewijsmiddel kan worden meegenomen nu deze ter zitting is behandeld, heeft [slachtoffer] toegelicht dat de twee geplaatste schroeven in zijn enkel direct na het ongeval op 25 januari 2024 weer operatief verwijderd zijn. dat er mogelijk iets mis is met het kraakbeen, dat hij ruim een jaar later nog steeds herstellende is, en dat hij zijn werk als bezorger nog altijd niet heeft kunnen hervatten. Op grond van het voorgaande en gelet op de ernst van het letsel, de noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel, kwalificeert de rechtbank het letsel van [slachtoffer] als zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
3. De bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks19 januari 2023 te Elst, gemeente Overbetuwe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van de A325, gaande in de richting van Elst, daarmee rijdende op de kruising van de wegen, de
Nieuwe Aamsestraat en de Lingestraat,
roekeloos, in elk geval zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het donker was en
/ofterwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 16,2 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- aldaar heeft gereden met een snelheid
van(ongeveer
)gelegen tussen de 56 en 62 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur,
in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen
/of
-
niet ofin onvoldoende mate heeft gekeken
kijkenen
/ofis blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Aamsesraat) en
/ofhetvoor hem bestemde en geldende verkeerslicht en
/ofhet zich op de kruisende weg, de Lingestraat, bevindende verkeer en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en
/ofdie kruising kon overzien en waarover deze vrij
was/waren en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Aamsestraat) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en
/ofeen op de kruisende weg (de Lingestraat) of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting dicht genaderd zijnde bromfietser niet voor heeft laten gaan en
/of
-
met
het door hem, verdachte, bestuurde voertuig
is gebotst tegen, althansin aanrijding
isgekomen met, deze bromfietser, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.