ECLI:NL:RBGEL:2024:1626

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
81692
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige

In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van ontucht met een 15-jarig meisje. De feiten vonden plaats op 7 juni 2022, toen de verdachte op bezoek was bij een vriend, de partner van het meisje. Tijdens een spel zou de verdachte het meisje hebben betast, wat hij ontkent. De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft op 7 maart 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De officier van justitie en de verdediging stelden dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de tenlastelegging. De rechtbank oordeelde dat het politieonderzoek onvolledig was en dat de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster, getuige en verdachte niet kon worden beoordeeld. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte ontuchtige handelingen had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte dan ook integraal vrij van het ten laste gelegde. Daarnaast had de benadeelde partij, het slachtoffer, een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 5.000,- voor immateriële schade, maar omdat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kwam, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.081692.23
Datum uitspraak : 7 maart 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. R.A. Schenk, advocaat in Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 juni 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op 3 november 2006 die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het maken van heen en weergaande bewegingen en/of het droogneuken en/of het rijden tegen de (met kleding bedekte) vagina en/of schaamstreek, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het (met zijn, verdachtes, vinger(s)/hand) betasten van de schaamstreek van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van één of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 juni 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op 3 november 2006 die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het maken van heen en weergaande bewegingen en/of het droogneuken en/of het rijden tegen de (met kleding bedekte) vagina en/of schaamstreek, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het (met zijn, verdachtes, vinger(s)/hand) betasten van de schaamstreek van die [slachtoffer] .

2.De standpunten

De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De rechtbank kan op basis van het dossier de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster, getuige Vosselman en verdachte niet beoordelen, omdat het politieonderzoek onvolledig is geweest. Daarom kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte bij aangeefster ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De rechtbank spreekt verdachte dan ook integraal vrij van het ten laste gelegde.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.C. Henniphof (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. T.M.A. Arts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 maart 2024.