ECLI:NL:RBGEL:2024:1573

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
10669574 \ CV EXPL 23-5879
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht van de Nederlandse civiele rechter inzake administratieve boete opgelegd door Belgisch overheidsorgaan

In deze zaak vorderde de buitenlandse publiekrechtelijke rechtspersoon Stad Antwerpen, gevestigd in België, betaling van een administratieve boete van € 250,00 van de gedaagde partij. De boete was opgelegd omdat een auto, geregistreerd op naam van de gedaagde, zich op 8 maart 2020 bevond in een Lage Emissiezone in Antwerpen, terwijl deze niet voldeed aan de emissienormen. De gedaagde heeft de boete niet betaald, wat leidde tot deze rechtszaak. De procedure begon met een dagvaarding op 1 augustus 2023, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek.

De kantonrechter te Arnhem moest eerst beoordelen of hij bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, gezien het internationale karakter van de zaak. De kantonrechter concludeerde dat hij bevoegd was op basis van het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, aangezien de gedaagde in Nederland woonachtig is en de zaak bij dagvaarding is ingeleid. De kantonrechter oordeelde dat Belgisch recht van toepassing was, omdat de feiten die tot de boete leidden zich in België hebben voorgedaan.

De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat hij niet de bestuurder van de auto was en dat hij in een kwetsbare periode misbruikt was. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde als kentekenhouder aansprakelijk was voor de boete, ook al was hij niet de bestuurder. De vordering van Stad Antwerpen werd toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de boete en de proceskosten, die in totaal € 315,84 bedroegen. Het vonnis werd uitgesproken door mr. R.M. Schoo op 6 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10669574 \ CV EXPL 23-5879
Vonnis van 6 maart 2024
in de zaak van
DE BUITENLANDSE PUBLIEKRECHTELIJKE RECHTSPERSOON STAD ANTWERPEN,
te Antwerpen (België),
eisende partij,
hierna te noemen: Stad Antwerpen,
gemachtigde: D.W.J. van Leeuwen,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding 1 augustus 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Stad Antwerpen vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 250,00, vermeerderd met de proceskosten.
2.2.
Stad Antwerpen legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Op grond van het Gemeentelijk Reglement Lage Emissiezones (hierna: het Reglement) zijn er in de stad Antwerpen zogenoemde ‘Lage Emissiezones’ aangewezen. In deze zones mogen alleen motorvoertuigen rijden die voldoen aan de in het Reglement gestelde emissienormen of over een ontheffing beschikken. De auto met het kenteken [kenteken] heeft zich op 8 maart 2020 bevonden in een Lage Emissiezone, terwijl deze niet voldeed aan de gestelde emissienormen of een ontheffing had. Na controle in de RDW is gebleken dat de auto op naam van [gedaagde] staat. Het gaat om een tweede overtreding en Stad Antwerpen heeft [gedaagde] daarom een administratieve boete opgelegd van € 250,00. [gedaagde] heeft de boete niet betaald, waardoor zij schade heeft geleden, ter hoogte van voornoemde boete, op grond van artikel 1382 en 1383 van het Belgisch Wetboek.
2.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Op zijn standpunt wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Nu onderhavige zaak een internationaal karakter draagt, wordt eerst beoordeeld of de kantonrechter bevoegd is om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
3.2.
Stad Antwerpen heeft [gedaagde] een boete opgelegd, omdat zij – kort gezegd – heeft vastgesteld dat een auto op naam van [gedaagde] zich in een Lage Emissiezone bevond, terwijl deze auto niet aan de geldende emissienormen voldeed en [gedaagde] evenmin over een ontheffing beschikte. De boete is eenzijdig van overheidswege aan [gedaagde] opgelegd. Van een rechtelijke beslissing houdende veroordeling tot betaling van een geldboete is evenwel geen sprake. Hierdoor mist Verordening (EG) nr. 44/2001 betreffen de rechtelijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Verordening) toepassing.
3.3.
De kantonrechter kan zijn bevoegdheid wel ontlenen aan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Artikel 2 Rv bepaalt namelijk dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, indien gedaagde in Nederland zijn woonplaats heeft en de zaak bij dagvaarding moet worden ingeleid. Nu voor een geschil als onderhavige geen specifieke procedure is aangewezen, is de dagvaardingsprocedure bij de civiele rechter als restcategorie van toepassing. [gedaagde] is woonachtig in [plaats] en het beloop van het geschil zit onder de competentiegrens. De kantonrechter is daarom bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
3.4.
De kantonrechter is vervolgens met Stad Antwerpen van oordeel dat Belgisch recht van toepassing is en overweegt hiertoe dat op grond van Verordening (EG) nr. 864/2007
betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)
aansluiting moet worden gezocht bij de plaats waar de door de eisende partij gestelde feiten,
op grond waarvan zij de boete heeft opgelegd, zich hebben voorgedaan. Voorts is gesteld
noch gebleken dat uit het geheel van omstandigheden volgt dat de rechtsverhouding tussen
partijen nauwer verbonden is met een ander land, bijvoorbeeld Nederland. Hierdoor is
Belgisch recht van toepassing op het onderhavige geschil.
3.5.
Vervolgens wordt toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling.
[gedaagde] voert aan dat hij niet de persoon is die in de auto heeft gereden. Hij heeft een visuele beperking en kan geen auto besturen. Ook heeft hij een periode achter de rug waarin hij erg kwetsbaar was en in die periode is er misbruik van hem gemaakt. Onder andere onderhavige zaak is daar een nasleep van. In andere soortgelijke zaken is hij vrijgesproken en/of heeft hij bezwaar ingediend bij Stad Antwerpen en het CJIB, aldus [gedaagde] .
3.6.
De kantonrechter is van oordeel dat het Stad Antwerpen in dit geval vrij staat [gedaagde] als kentekenhouder aan te spreken. Het uitgangspunt is dat [gedaagde] als kentekenhouder aansprakelijk is, ook als hij niet de persoon is die in de auto gereden heeft. Als de kentekenhouder, in casu [gedaagde] , meent dat niet hij, maar een ander aansprakelijk is voor de boete, dan moet de kentekenhouder in dit geval tijdig bezwaar indienen bij Stad Antwerpen. Bij de boete zit een formulier
‘Instructies bij het bezwaarformulier’waarmee bezwaar kan worden ingediend. Op dit formulier staat onder meer:
“U bent houder van de nummerplaat van het voertuig, maar was niet de bestuurder op het moment van de overtreding. Vul de naam en adresgegevens van de werkelijke bestuurder in op het bezwaarformulier en bezorg het met een aangetekende brief aan de beboetingsambtenaar binnen de 30 dagen na de kennisgeving van de administratieve geldboete”.Gesteld nog gebleken is dat [gedaagde] tijdig bezwaar heeft ingediend, dan wel dat hij, eventueel in een later stadium, de naam en de adresgegevens van de bestuurder heeft overgelegd aan Stad Antwerpen. [gedaagde] heeft weliswaar een bezwaarschrift overgelegd, maar dat ziet op verkeersovertredingen waarvoor door een andere partij boetes zijn opgelegd. Dat [gedaagde] in soortgelijke zaken als onderhavige zaak is vrijgesproken, is niet onderbouwd en maakt de verschuldigdheid van deze boete niet anders. De vordering wordt toegewezen.
3.7.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Stad Antwerpen worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
107,84
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2,00 punten × € 40,00)
Totaal
315,84

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Stad Antwerpen te betalen een bedrag van € 250,00,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 315,84;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Schoo en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.
43576 / 47414