ECLI:NL:RBGEL:2024:1566

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
05.119394.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en diefstal door een zorgmedewerker in verzorgingstehuizen

De rechtbank Gelderland heeft op 29 februari 2024 een 27-jarige vrouw uit Arnhem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, voor oplichting en diefstal in verzorgingstehuizen. De vrouw deed zich voor als verzorgende IG door een vals diploma te overleggen en werkte in verschillende verzorgingstehuizen. Gedurende een periode van vier maanden heeft zij bankpassen, geld en sieraden gestolen van vijf bewoners. De vrouw maakte gebruik van een sleutel die haar door de zorginstelling was verstrekt, waardoor zij toegang kreeg tot de woningen van de slachtoffers. Ze heeft in totaal meer dan 1100 euro gepind met de gestolen pinpassen en de sieraden verkocht voor een bedrag van 1800 euro. De rechtbank oordeelde dat het zich voordoen als een bevoegde verzorgende IG, terwijl dat niet het geval was, een ernstig feit is. De slachtoffers, vaak bejaard en kwetsbaar, moeten kunnen vertrouwen op de zorg die zij ontvangen. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, met bijzondere voorwaarden, waaronder begeleiding door de reclassering en een verbod op het werken in de zorg. Daarnaast moet de vrouw een schadevergoeding van 90,14 euro betalen aan een van de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.119394.23
Datum uitspraak : 29 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] , wonende aan [adres] .
Raadsman: mr. C.W.J. Faber, advocaat in Eindhoven.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 november 2022 tot en met 19 april 2023 te Wolfheze, Arnhem, Voorthuizen en/of Nijmegen, althans in Nederland, een of meer pinpas(sen) en/of een of meer sierra(a)d(en) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2023 tot en met 19 april 2023 te Wolfheze, Arnhem, Voorthuizen en/of Nijmegen, althans in Nederland, een of meer pinpas(sen) en/of sierra(a)d(en), althans een of meer goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van de verweving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 2
zij op of omstreeks 28 november 2022 te Nijmegen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte, toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder haar bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met dat opzet zich naar een pinautomaat heeft begeven en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, heeft getracht met een (weggenomen) bankpas een geldbedrag op te nemen, door driemaal, althans eenmaal, een foutieve pincode in te voeren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2023 tot en met 19 april 2023 te Wolfheze en/of Arnhem, althans in Nederland, een geldbedrag van (in totaal) 2070,04 euro, in elk geval een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] toebehoorde, in elk geval aan een ander dan aan verdachte, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel en/of die/dat weg te nemen geldbedrag onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door
- het gebruik te maken van een of meer (weggenomen) bankpas(sen) waarmee zij, verdachte, telkens (zonder toestemming) heeft gepind en/of
- door het onbevoegd gebruik, bestaande uit het gebruik van een of meer pincode(s) en/of het contactloos betalen van die voorgenoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] ;
Feit 4
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 16 mei 2023 te Nijmegen, Arnhem en/of Wolfheze, althans in Nederland, telkens, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te beoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, diverse bedrijven en/of zorginstellingen, waaronder [bedrijf] , heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het verlenen van een dienst, te weten het aangaan van een of meerdere overeenkomsten van opdracht en/of de uitbetaling van (de daaruit voortvloeiende) een of meerdere vergoedingen, hebbende telkens met het vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als waren zij een vergende IG door het overleggen van een valselijk opgemaakt diploma van het [school] en/of
- terwijl verdachte daartoe niet bevoegd en/of bekwaam was, meermalen opgetreden als verzorgende IG en/of
- zich bij de sollicitatiegesprekken en/of brieven voorgedaan als verzorgende IG
waardoor [bedrijf] en/of andere zorginstellingen telkens werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Feit 5
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 16 mei 2023 te Nijmegen, Arnhem en/of Wolfheze, althans in Nederland. meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals diploma (waarop o.a. staat vermeld: Verzorgende IG), zijnde stukken geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruiken hierin dat zij, verdachte, dat diploma heeft verstrekt en/of getoond aan (medewerkers van) diverse zorginstellingen, waaronder [bedrijf] , ter verkrijging van een overeenkomst van opdracht en bestaande die valsheid of vervalsing hierin in dat
- in strijd met de waarheid op voornoemd diploma een format van het [school] staat vermeld, terwijl voornoemd diploma niet aan verdachte is uitgegeven en/of opgesteld door het [school] en/of
- in strijd met de waarheid op voornoemd diploma gebruik is gemaakt van het logo en de gegevens van het [school] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle vijf ten laste gelegde feiten, voor wat betreft het onder feit 1 ten laste gelegde in de primaire variant. Hij acht ten aanzien van laatstbedoelde feit niet bewezen het wegnemen van de sieraden van [benadeelde 5] . Met betrekking tot feit 3 heeft de officier van justitie gesteld dat kan worden bewezen dat verdachte € 1.110,04 heeft weggenomen. Het wegnemen van € 150,- van [benadeelde 2] acht hij niet bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit partieel vrij te spreken voor het wegnemen van de sieraden van [benadeelde 5] en de € 150,- van [benadeelde 2] .
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , p. 35;
- het proces-verbaal van aangifte van [persoon 1] namens [benadeelde 2] , p. 102;
- het proces-verbaal van aangifte van [persoon 2] namens [benadeelde 4] , p. 153 en 154;
- het proces-verbaal van aangifte van [persoon 3] namens [benadeelde 5] , p. 195 en 196;
- het proces-verbaal van aangifte van [persoon 4] namens [benadeelde 3] , p. 449;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2024.
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen het primair ten laste gelegde bewezen, namelijk dat verdachte de sieraden van [benadeelde 4] en de pinpassen van [benadeelde 1] , [benadeelde 5] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] heeft gestolen.
De rechtbank acht niet wettig bewezen dat verdachte de sieraden van [benadeelde 5] heeft weggenomen. Verdachte zal hiervoor dus niet worden veroordeeld.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [persoon 3] namens [benadeelde 5] , p. 196;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2024.
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte geprobeerd heeft geld op te nemen met de pinpas van [benadeelde 5] .
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , p. 35, en bijlagen p. 38 t/m 42;
- het proces-verbaal van aangifte van [persoon 1] namens [benadeelde 2] , p. 102;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 49;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 53;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2024.
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte door te pinnen met de pinpassen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] in totaal € 1.110,04 van hen heeft weggenomen.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [persoon 5] , p. 232 en 233, en bijlagen, p. 261 en 262;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2024.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij bekwaam was om op te treden als verzorgende IG, omdat zij over certificaten beschikte. Wat van de juistheid van die mededeling zij, daarmee was zij nog niet in het bezit van het diploma verzorgende IG. Ook is niet aannemelijk geworden dat verdachte met de door haar behaalde certificaten beschikte over alle bekwaamheden die noodzakelijk zijn om op te kunnen treden als verzorgende IG.
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich heeft voorgedaan als verzorgende IG door het overleggen van een valselijk opgemaakt diploma en het meermalen optreden als verzorgende IG, terwijl zij hiervoor niet bevoegd en bekwaam was, waardoor een bedrijf en een zorginstelling zijn bewogen tot het aangaan van meerdere overeenkomsten van opdracht met haar en de uitbetaling aan haar van de daaruit voortvloeiende vergoedingen.
Feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 264, en bijlagen, p. 267-268;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 februari 2024.
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals diploma.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Feit 1 primair
zij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 28 november 2022 tot en met 19 april 2023 te Wolfheze, Arnhem, Voorthuizen en
/ofNijmegen,
althans in Nederland, een of meerpinpas
(sen
)en
/of een of meersier
ra
(a)d
(en
), in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en
/of[benadeelde 5]
in elk geval aan een ander dan aan verdachtetoebehoorde
(n
), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 2
zij op
of omstreeks28 november 2022 te Nijmegen,
althans in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer geldbedrag(en),
in elk geval enig goed,dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde 5] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte,toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffenen
/ofdat/die weg te nemen goed/goederen onder haar bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met dat opzet zich naar een pinautomaat heeft begeven en
/of (vervolgens
)meermalen
, althans eenmaal,heeft getracht met een
(weggenomen
)bankpas een geldbedrag op te nemen,
door driemaal, althans eenmaal, een foutieve pincode in te voeren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
zij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 maart 2023 tot en met 19 april 2023 te
Wolfheze en/ofArnhem,
althans in Nederland,een geldbedrag van
(in totaal
)1.110,04 euro
, in elk geval een geldbedrag,dat geheel
of ten deleaan [benadeelde 1] en
/of[benadeelde 2] toebehoorden,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte,heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel en/of die/dat weg te nemen geldbedrag onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door
- het gebruik te maken van
een of meer (weggenomen
)bankpas
(sen
)waarmee zij, verdachte, telkens
(zonder toestemming
)heeft gepind en
/of
- door het onbevoegd gebruik, bestaande uit het gebruik van een
of meerpincode
(s)en
/ofhet contactloos betalen van die voorgenoemde [benadeelde 1] en
/of[benadeelde 2] ;
Feit 4
zij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 november 2022 tot en met 16 mei 2023
te Nijmegen, Arnhem en/of Wolfheze, althansin Nederland, telkens, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid
en/of listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,een bedrijf en een zorginstelling, waaronder [bedrijf] , heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en
/ofhet verlenen van een dienst, te weten het aangaan van
een ofmeerdere overeenkomsten van opdracht en
/ofde uitbetaling van (de daaruit voortvloeiende)
een of meerderevergoedingen, hebbende telkens met het vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk
en/of listiglijk en/of bedrieglijken
/ofin strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als waren zij een verzorgende IG door het overleggen van een valselijk opgemaakt diploma van het [school] en
/of
- terwijl verdachte daartoe niet bevoegd en
/ofbekwaam was, meermalen opgetreden als verzorgende IG en
/of
- zich bij de sollicitatiegesprekken en/of brieven voorgedaan als verzorgende IG
waardoor [bedrijf]
en/of andere zorginstellingentelkens werd
(en)bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Feit 5
zij op een
of meertijdstipp
enin
of omstreeksde periode van 1 november 2022 tot en met 16 mei 2023 te
Nijmegen, Arnhem en/of Wolfheze, althansin Nederland,
meermalen, althans eenmaal,opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals diploma,
(waarop o.a. staat vermeld: Verzorgende IG
), zijnde een
stukkengeschrift
en diedat bestemd wa
rens om tot bewijs van enig feit te dienen als ware
diedat geschrift
enecht en onvervalst, bestaande dat gebruiken hierin dat zij, verdachte, dat diploma heeft verstrekt en
/ofgetoond aan (medewerkers van)
diverseeen (zorg)instelling
en, waaronder [bedrijf] ,ter verkrijging van een overeenkomst van opdracht en bestaande die valsheid of vervalsing hierin in dat
- in strijd met de waarheid op voornoemd diploma een format van het [school] staat vermeld, terwijl voornoemd diploma niet aan verdachte is uitgegeven en
/ofopgesteld door het [school] en
/of
- in strijd met de waarheid op voornoemd diploma gebruik is gemaakt van het logo en de gegevens van het [school] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal, meermalen gepleegd
feit 2:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
Eendaadse samenloop van:
feit 4:
oplichting
en
feit 5:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijk deel heeft de officier van justitie het verbinden van drie door de reclassering geadviseerde voorwaarden gevorderd: meldplicht, ambulante behandeling en meewerken aan schuldhulpverlening. Daarnaast heeft hij een geldboete van € 8909,86 gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest en daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur. Verdachte is namelijk zeer schuldbewust en intrinsiek gemotiveerd een delictvrije toekomst op te bouwen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Verdachte heeft een zorginstelling en een bemiddelingsbedrijf in de zorg opgelicht door zich voor te doen als verzorgende IG door een vals diploma te verstrekken en vervolgens op basis daarvan als verzorgende IG aan het werk te gaan in verzorgingstehuizen. Vervolgens heeft zij in een periode van ruim vier maanden verschillende bankpassen en sieraden gestolen van vijf bewoners van die verzorgingstehuizen. Bewoners die allemaal op leeftijd zijn of waren en hun zorg toevertrouwden aan, en voor die zorg (mede) afhankelijk waren van, verdachte. In meerdere gevallen heeft verdachte de pinpassen en sieraden weggenomen door de woning van de slachtoffers binnen te gaan met een sleutel of ‘druppel’ die haar door de zorginstelling was verstrekt met het oog op de zorgverlening aan de bewoners. Met één van de gestolen pinpassen heeft zij geprobeerd geld te pinnen, maar door het invoeren van onjuiste pincodes is dat niet gelukt. Met twee van de andere pinpassen is het haar wel gelukt en heeft zij in totaal ruim
€ 1100,- gepind. De sieraden heeft zij, naar eigen zeggen, voor € 1800,- verkocht via Marktplaats.
Het zich voordoen als een bevoegd en bekwaam verzorgende IG, wanneer men dat niet is, is een ernstig feit. Bewoners in verzorgingstehuizen moeten erop kunnen vertrouwen dat zij worden geholpen door betrouwbare personen die over de juiste kennis en kwalificaties beschikken. Verdachte was niet alleen onbevoegd en onbekwaam, maar heeft daarenboven meerdere diefstallen gepleegd bij deze bejaarde en kwetsbare bewoners. Gelet op de (zeer) hoge leeftijd van de slachtoffers gaat het om uiterst gewetenloze daden. Verdachte heeft zich bij het plegen van de diefstallen slechts laten leiden door financieel gewin en heeft zich daarbij niet bekommerd om de vaak emotionele gevolgen die zulke diefstallen voor de slachtoffers hebben en de gevoelens van onveiligheid die daardoor juist bij deze mensen ontstaan. Door dergelijke (nachtelijke) insluipingen in de woonomgeving wordt een ernstige inbreuk gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer.
Gelet op de landelijke oriëntatiepunten die rechters hanteren in soortgelijke zaken en de ernst van de gepleegde feiten is de rechtbank van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf – langer dan het voorarrest van 18 dagen,– passend is. Dat verdachte zich ter terechtzitting schuldbewust heeft getoond en spijt heeft betuigd spreekt in haar voordeel, maar doet aan de ernst van de gepleegde feiten niet af. Verdachte had beter moeten weten en anders moeten én kunnen handelen. Ook de huidige zwangerschap van verdachte staat naar het oordeel van de rechtbank niet in de weg aan het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan het reeds ondergane voorarrest. De ernst van de feiten vraagt om een stevige reactie naar verdachte, maar ook als signaal naar de slachtoffers en hen die van deze feiten vernemen.
De reclassering adviseert in haar rapport van 10 augustus 2023 bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan schuldhulpverlening en een verbod op het verrichten van bepaalde werkzaamheden (als zorgmedewerker of in een zorginstelling).
Gelet op bovenstaande acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Hiervan zullen 8 maanden voorwaardelijk worden opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met een proeftijd van 3 jaren.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

[benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft in verband met feiten 1 en 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 150,00 aan materiële schade en € 300,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot materiële schadevergoeding, omdat verdachte niet is veroordeeld voor het wegnemen van de € 150,00 van [benadeelde 2] .De gevorderde € 300,00 aan smartengeld voor het doen van aangifte en het regelen van bankzaken komen niet voor toewijzing in aanmerking nu zij niet dienen ‘ter vaststelling van aansprakelijkheid of schade’, zoals bedoeld in art. 6:96 lid 2 onder b BW. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
[benadeelde 5]
De benadeelde partij [benadeelde 5] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 6300,00 aan materiële schade door het wegnemen van haar sieraden, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
Verdachte is niet veroordeeld voor de diefstal van de sieraden van [benadeelde 5] . Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
[benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 90,14 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich niet verweerd tegen toewijzing van de vordering.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 14 april 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

Standpunten
De officier van justitie heeft gevorderd dat € 1000 verbeurd wordt verklaard.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank constateert dat er enkel conservatoir beslag is gelegd. De rechtbank komt dan ook niet toe aan een beslissing over het beslag.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 55, 57, 225, 310, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 8 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Nieuwe Oeverstraat 65, 6811 JB te Arnhem. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door een forensische of reguliere zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verdachte meewerkt aan het aflossen van haar eventuele schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden;
- verdachte niet werkt als zorgmedewerker, in een zorginstelling of een soortgelijke instelling, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Daarnaast geeft verdachte bij de reclassering openheid van zaken als het gaat om de werkzaamheden die zij verricht, zodat er zicht gehouden kan worden op het nakomen van het verbod;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart de benadeelde partijen
[benadeelde 2]voor wat betreft de vordering tot materiële schade en
[benadeelde 5]niet-ontvankelijk in de vordering;
 wijst af de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] voor wat betreft de vordering tot smartengeld;
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
[benadeelde 1], een bedrag te betalen van
€ 90,14aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
14 april 2023tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.A. Arts (voorzitter), mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en mr. Y.M.J.I. Baauw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 februari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022590292, gesloten op 11 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.